ECLI:NL:RBUTR:2007:BB0848

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
1 augustus 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
230283 / KG ZA 07-451
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot opheffing van conservatoir beslag in kort geding met betrekking tot aansprakelijkheid van een senior-broker

In deze zaak vordert eiser, een senior-broker, de opheffing van een conservatoir beslag dat door gedaagde, een particuliere belegger, op zijn woning is gelegd. De kern van het geschil betreft de vraag of eiser naast zijn werkgever aansprakelijk kan worden gesteld voor de verliezen die gedaagde heeft geleden bij de aankoop van aandelen via eiser's bemiddeling. Gedaagde heeft in de periode van september 2004 tot november 2005 aanzienlijke investeringen gedaan in aandelen van verschillende vennootschappen, waaronder A Street Capital en Atlantic Wine. Na de aankoop zijn de aandelen in waarde gedaald, wat heeft geleid tot het verzoek van gedaagde om beslag te leggen op de woning van eiser als zekerheid voor zijn vordering.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat eiser niet onrechtmatig heeft gehandeld en dat de zorgplicht die op professionele dienstverleners rust, niet automatisch leidt tot aansprakelijkheid voor de verliezen van particuliere beleggers. Eiser heeft betoogd dat hij niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor de informatievoorziening aan gedaagde, aangezien deze verantwoordelijkheid bij zijn werkgevers lag. De rechter oordeelt dat er onvoldoende bewijs is dat eiser opzettelijk of roekeloos heeft gehandeld en dat gedaagde zich bewust was van de risico's verbonden aan zijn investeringen.

Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat de vordering van gedaagde tot handhaving van het beslag niet kan worden toegewezen, omdat er summierlijk is gebleken van de ondeugdelijkheid van zijn vordering. De rechter heeft het beslag opgeheven en gedaagde veroordeeld in de proceskosten van eiser. Dit vonnis is gewezen op 1 augustus 2007.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK UTRECHT
Sector handels- en familierecht
zaaknummer / rolnummer: 230283 / KG ZA 07-451
Vonnis in kort geding van
in de zaak van
[eiser],
wonende te Leusden,
eiser,
procureur: mr. K. Rutten,
tegen
[gedaagde],
wonende te Bodegraven,
gedaagde,
advocaat: mr. Ph.H.J.G. van Huizen te Rotterdam.
Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding;
- de mondelinge behandeling;
- de pleitnota van [eiser];
- de pleitnota van [gedaagde].
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. [Eiser] was als senior-broker werkzaam van augustus 2004 tot en met augustus 2005 voor de Duitse vennootschap IS Intersecurities GmbH ( hierna: Intersecurities) en van september 2005 tot en met november 2005 en van 28 juni 2006 tot en met januari 2007 voor de Duitse vennootschap Pacific Continental Securities Germany GmbH (hierna: Pacific).
De werkzaamheden als senior-broker, bij Intersecurities en Pacific, bestond uit het plaatsen van aankooporders van klanten.
Sinds 1 februari 2007 is [eiser] werkzaam als zelfstandig ondernemer.
2.2. Intersecurities en Pacific staan in de kamer van koophandel van Frankfurt am Main ingeschreven als broker.
2.3. [gedaagde] is enig aandeelhouder en bestuurder van de besloten vennootschap AansprakelijkheidsExpertises & Consultancy B.V. (hierna: AEC Experts).
2.4. [gedaagde] is in oktober 2003 in contact gekomen met Intersecurities. In juni 2004 kocht hij voor het eerst aandelen A Street Capital voor EUR 15.000,00 via bemiddeling van Intersecurities.
2.5. [gedaagde] heeft op 15 september 2004 een client information form ingevuld. Partijen hebben ieder een verschillende versie hiervan overgelegd.
2.6. Op 15 september 2004 heeft [gedaagde] aan Intersecurities het volgende verklaard:
“Hiermee bevestig ik dat ik niet in strijd met de wettelijke gedragsregels benaderd ben en dat ik vooraf uitdrukkelijk schriftelijk of elektronisch verzocht heb om in persoon of per telefoon benaderd te worden met het oog op promotie van de financiële diensten.
Ik bevestig dat ik kennis genomen heb van de informatie die mij wettelijk verstrekt moet worden en deze begrepen heb. Ik ben mij bewust van de risico’s die aan de belegging verbonden zijn.
Ik ben mij bewust dat de waarde van mijn belegging kan fluctueren en dat in het verleden behaalde resultaten geen garantie bieden voor de toekomst.”
2.7. In de periode september 2004 tot en met november 2005 heeft [gedaagde] voor een totaalbedrag van circa EUR 345.000,00 aandelen gekocht in de Amerikaanse vennootschappen A Street Capital Inc., Atlantic Wine Agencies Inc. (hierna: Atlantic Wine) en Entertainment Is US Inc (hierna: Entertainment).
Datum plaatsing order Aandelen Bedrag
24 september 2004 Atlantic Wine EUR 25.000,00
(30.600 aandelen)
26 oktober 2004 Atlantic Wine EUR 50.000,00
(63.750 aandelen)
27 oktober 2004 Atlantic Wine EUR 50.000,00
(63.750 aandelen)
8 november 2004 Atlantic Wine EUR 50.000,00
(64.500 aandelen)
8 november 2004 Atlantic Wine EUR 50.000,00
(64.500 aandelen)
11 november 2005 Entertainment USD 125.000,00
(EUR 106.975,00)
De door [gedaagde] gekochte aandelen betroffen Regulation S Securities, die beperkt verhandelbaar zijn. Gedurende het eerste jaar na aankoop kunnen zij niet verhandeld worden.
2.8. In de meerdere orderbevestigingen met betrekking tot de aankopen van aandelen Atlantic Wine heeft [gedaagde] onder meer het volgende verklaard:
“Ik verklaar, dat ik het verkoopprospectus van Atlantic Wine Agencies Inc. ontvangen, gelezen en begrepen heb. Ik ben de economische rechthebbende op de door mij aan u overgemaakte gelden. Deze gelden zijn niet afkomstig uit illegale transacties en zijn niet benodigd voor het voorzien in mijn levensonderhoud. Ik heb beurservaring in de zin van § 89 van de Duitse beurswet en handel voor eigen rekening. De risico’s en kansen van deze risicodragende investering, die kan leiden tot een totaalverlies, zijn mij bekend.”
2.9. Op 2 oktober 2005 heeft [gedaagde] bevestigd dat hij zijn aandelen A Street Capital wenst om te zetten in aandelen Atlantic Wine.
2.10. Na de overgang van [eiser] van Intersecurities naar Pacific, heeft de accountmanager van Pacific op 11 oktober 2005 [gedaagde] benaderd en het cliëntenprofiel van [gedaagde] ( punt 2.5.) gecontroleerd.
2.11. Op 2 november 2005 heeft [gedaagde] een schriftelijke verklaring aan Pacific afgelegd die overeenstemt met de verklaring die [gedaagde] op 15 september 2004 aan Intersecurities heeft afgelegd (punt 2.6.).
2.12. In de orderbevestiging van 11 november 2005 met betrekking tot de aankoop van aandelen Entertainment heeft [gedaagde] onder meer het volgende verklaard:
“Ik verklaar, dat ik het verkoopprospectus van Entertainment Is Us Inc. ontvangen, gelezen en begrepen heb. Ik ben de economische rechthebbende op de door mij aan u overgemaakte gelden. Deze gelden zijn niet afkomstig uit illegale transacties en zijn niet benodigd voor het voorzien in mijn levensonderhoud. Ik heb beurservaring in de zin van § 89 van de Duitse beurswet en handel voor eigen rekening. De risico’s en kansen van deze risicodragende investering, die kan leiden tot een totaalverlies, zijn mij bekend.”
2.13. Enige tijd na de aankopen door [gedaagde] – eind 2005 –, is de koers van de aangekochte aandelen in vrije val geraakt. [gedaagde] heeft hierdoor zijn vrijwel volledige investering verloren.
2.14. Bij beschikking van 6 maart 2007 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Utrecht [gedaagde] verlof verleend om conservatoir beslag te leggen op het deel van de onroerende zaak staande en gelegen aan de [straatnaam] te Leusden, waarvan [eiser] voor 50 % eigenaar is. Op 6 maart 2007 is voornoemd conservatoir beslag op de woning van [eiser] gelegd.
3. Het geschil
3.1. [eiser] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
1. te bepalen dat het vonnis in de plaats treedt van de benodigde schriftelijke instemming van de opheffing van het beslag door [gedaagde], althans;
2. [gedaagde] te veroordelen om binnen vierentwintig uur na betekening van het in deze te wijzen vonnis de op de woning staande en gelegen te Leusden aan de [straatnaam] gelegde beslag op te heffen en opgeheven te houden zulks op straffe van een onmiddellijke opeisbare dwangsom van EUR 75.000,00 per dag, gedeelte van de dag voor een gehele dag gerekend, dat [gedaagde] nalatig blijft in de nakoming van dit vonnis;
3. met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van deze procedure.
3.2. [gedaagde] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. [eiser] stelt zich op het standpunt dat het ten verzoeke van [gedaagde] gelegde conservatoire beslag op de woning van [eiser] dient te worden opgeheven omdat hij niet onrechtmatig jegens [gedaagde] heeft gehandeld en niet aansprakelijk is voor de door [gedaagde] – gepretendeerde – geleden verliezen op de aankopen Atlantic Wine en Entertainment.
4.2. Ingevolge artikel 705 Rv kan de opheffing van een conservatoir beslag onder meer worden bevolen indien summierlijk is gebleken van de ondeugdelijkheid van het ingeroepen recht.
4.3. [eiser] stelt zich op het volgende standpunten.
4.3.1. [eiser] kan niet aansprakelijk zijn voor de onregelmatigheden die zich bij de verkoop van de aandelen Atlantic Wine en Entertainment hebben voorgedaan. De zorgplichten die voortvloeien uit de Nadere Regeling Gedragstoezicht Effectenverkeer 2002 (hierna: NR) richten zich uitsluitend tot de werkgevers van [eiser], zijnde Intersecurities en Pacific. De NR is niet van toepassing op [eiser] en zelfs wanneer de NR zich mede richt tot een ondergeschikte van Intersecurities en Pacific dan heeft [eiser] de bepalingen van de NR niet geschonden.
4.3.2. De client service desk van Intersecurities en Pacific hebben tijdig de benodigde informatie aan [gedaagde] gezonden op grond waarvan [gedaagde] zelfstandig heeft beslist tot het aankopen van de aandelen Atlantic Wine en Entertainment. De brochures en de prospectus met betrekking tot Atlantic Wine en Entertainment zijn hem per post door de client service desk toegezonden. Deze stukken heeft [eiser] niet aan [gedaagde] toegezonden, omdat dit niet tot zijn taak behoorde. Noch het informeren van beleggers, noch het plaatsen van prospectussen op de website behoorde tot zijn taak.
Door ondertekening van de orderbevestigingen heeft [gedaagde] expliciet verklaard dat hij ervan op de hoogte was van wat voor een soort aandelen hij via Intersecurities en Pacific aankocht. [gedaagde] verklaarde daarmee ook dat hij ermee bekend was dat een lock up periode van een jaar bestond en dat hij bekend was met de prospectussen van Atlantic Wine en Entertainment waarin de risico’s verbonden aan het investeren in deze vennootschappen zeer uitvoerig stonden beschreven. [gedaagde] was van alle risico’s op de hoogte bij het aankopen van de aandelen Atlantic Wine en Entertainment en heeft deze aandelen bewust aangekocht. De taak van [eiser] was slechts het uitvoeren en plaatsen van aankooporders van [gedaagde]. [eiser] heeft niet in strijd gehandeld met een zorgvuldigheidsnorm.
Intersecurities en Pacific dienden na te gaan of [gedaagde] over financiële middelen beschikte om de verplichtingen na te komen die uit de transactie voortvloeide. Uit het cliëntenprofiel -zoals door [gedaagde] is ingevuld en door de client service desk vastgelegd- blijkt dat Intersecurities en Pacific deze verplichting is nagekomen. Het was [eiser] niet bekend dat [gedaagde] met geleend geld aankopen heeft gedaan.
Uit het cliëntenprofiel blijkt dat [gedaagde] wenste te speculeren. Gezien de beroepsmatige achtergrond van [gedaagde] en als ervaren belegger mag hij bekend worden verondersteld met het feit dat tegenover een kans op een hoger rendement in de regel een hoger risico zal staan. [eiser] heeft [gedaagde] op geen enkele wijze gedwongen over te gaan tot aankopen van de aandelen Atlantic Wine en Entertainment.
4.3.3. [eiser] stelt dat hij een zwaarwegend belang heeft bij de opheffing van het beslag. Hij heeft zijn woning verbouwd en voor deze verbouwing financiering ter hoogte van EUR 65.000,00 aangevraagd bij Nationale Nederlanden. Door het beslag op de woning is Nationale Nederlanden niet bereid de benodigde financiering te verstrekken. Indien [eiser] de facturen van de verbouwing niet voldoet, zal het bedrijf die de verbouwing heeft uitgevoerd het faillissement van [eiser] aanvragen. Indien het beslag wordt opgeheven, dan vertegenwoordigt de woning van [gedaagde] nog voldoende waarde waarop [gedaagde] zich kan verhalen.
4.4. [gedaagde] bestrijdt de stellingen van [eiser] en heeft hiertoe het volgende aangevoerd.
4.4.1. [gedaagde] verwijt [eiser] dat hij -in dienst van Intersecurities en Pacific- [gedaagde] actief heeft bewogen aandelen in Atlantic Wine en Entertainment aan te schaffen, zonder daarbij te wijzen op de buitengewone risico’s die aan deze aandelen verbonden waren. De aandelen waren ongeschikt als belegging voor [gedaagde], nu het durfkapitaal betrof. Ruim nadat [gedaagde] de aandelen A Street Capital had gekocht en nadat [gedaagde] meerdere malen met [eiser] over Atlantic Wine had gesproken, werd [gedaagde] eind september 2004 gevraagd een client information form in te vullen.
De informatie die [gedaagde] over Atlantic Wine kreeg, kwam mondeling van [eiser]. [eiser] suggereerde dat de aandelen vrij verhandelbaar zouden zijn. Dat het om speculatieve investering ging liet [eiser] onvermeld. De enige schriftelijke informatie over Atlantic Wine en Entertainment betrof een brochure. Voorafgaand aan de transacties/opdracht heeft [gedaagde] nimmer kunnen beschikken over een prospectus. [gedaagde] betwist dat hij een hardcopy van een prospectus zou hebben ontvangen. Op de website van Atlantic Wine en Entertainment was eveneens geen prospectus geplaatst.
Als [gedaagde] vooraf door [eiser] van de inhoud van de prospectus op de hoogte was gesteld, dan had [gedaagde] nooit belegd in Atlantic Wine en Entertainment. Uit het prospectus blijkt dat deze aandelen niet geschikt zijn voor het beleggingsdoel van [gedaagde], vermogensgroei. Ten aanzien van de te sluiten transactie moest [eiser] de belangen van [gedaagde] laten prevaleren boven zijn eigen belang conform artikel 25 NR. Nu dit in strijd met de NR niet is gebeurd heeft [eiser] de op hem rustende algemene zorgplicht geschonden.
[eiser] stelt dat onderdeel van zijn taak was de controle of de betreffende aankoop binnen het risicoprofiel van de cliënt paste. In het risicoprofiel had [gedaagde] aangegeven dat zijn beleggingsdoel was vermogensgroei en dat hij niet geïnteresseerd was in speculatieve beleggingen.
[eiser] wist dat de aandelen Atlantic Wine en Entertainment niet binnen het risicoprofiel van [gedaagde] vielen en dat deze aandelen niet aan consumenten aangeboden moeten worden. Dit heeft [eiser] er niet van weerhouden [gedaagde] aan te sporen te investeren in deze aandelen. [eiser] heeft [gedaagde] bewust blootgesteld aan aanzienlijke financiële risico’s. [eiser] schuift de verantwoordelijkheden omtrent de informatievoorziening af op de client service desk en de compliance afdeling. [gedaagde] heeft nimmer contact gehad met de client service desk of de compliance afdeling.
4.4.2. [gedaagde] bestrijdt dat [eiser] een zwaarwegend belang heeft bij de opheffing van het beslag. [eiser] heeft niet aangetoond dat hij terzake de verbouwing van zijn woning financiële verplichtingen is aangegaan. Normalerwijs gaan besprekingen omtrent verhoging van de hypotheek aan de verbouwing vooraf en wordt pas opdracht gegeven tot de verbouwing nadat de bank zich bereid heeft verklaard een en ander te financieren. [eiser] heeft bewust het risico aanvaard dat als gevolg van gewijzigde omstandigheden, het gelegde beslag, de bank niet bereid zou zijn om tot financiering over te gaan. [eiser] heeft geen belang, althans onvoldoende belang tot opheffing van het beslag.
4.5. De voorzieningenrechter overweegt als volgt. In het algemeen wordt voor professionele dienstverleners een bijzondere zorgplicht aangenomen ten opzichte van particuliere beleggers. Of het schenden hiervan tot aansprakelijkheid leidt is afhankelijk van de feiten en omstandigheden van het geval. Dit geldt eveneens in dit geval voor de beoordeling van de vraag of [eiser] al dan niet naast zijn werkgever aansprakelijk is jegens [gedaagde] voor zijn handelen bij de verkoop van de betreffende aandelen. Daarbij zal de maatstaf voor de beoordeling van het handelen van de financiële instelling niet dezelfde zijn nu deze mede wordt ingevuld door de financiële toezichtwetgeving en de NR, welke zich niet rechtstreeks tot [eiser] als werknemer richten. Hieruit volgt dat indien het handelen van Instersecurities en Pacific tot het oordeel leidt dat zij jegens [gedaagde] aansprakelijk zijn dit nog niet maakt dat het handelen van [eiser] in zijn hoedanigheid van werknemer jegens [gedaagde] onrechtmatig is. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is daartoe vereist dat [eiser] met opzet of bewuste roekeloosheid heeft gehandeld.
4.6. Partijen verschillen op meerdere voor de beoordeling essentiële onderdelen van mening over de feiten. Zij hebben ieder een andere versie overgelegd van het risicoprofiel van [gedaagde] dat voor de adviezen van [eiser] aan [gedaagde] als uitgangspunt diende. Of [eiser] met opzet of bewust in strijdt met het door [gedaagde] opgegeven risicoprofiel heeft geadviseerd kan in dit geding, dat zich niet voor nader onderzoek leent, niet worden beoordeeld. Wel staat het volgende vast. De prospectus van Atlantic Wine kwam voor het eerst beschikbaar, althans volgens [eiser], op 7 oktober 2004. Toen [gedaagde] op 15 september 2004 de client information form en op 24 september 2004 de eerste orderbevestiging voor de aankoop van aandelen Atlantic Wine ondertekende, was nog geen prospectus van Atlantic Wine beschikbaar. De risico’s die aan deze aandelen waren verbonden kon [gedaagde] dan ook niet vernemen uit de prospectus maar heeft dit moeten beoordelen op informatie die hij van [eiser] en andere medewerkers van Intersecurities of Pacific kreeg.
4.7. In dit kort geding is onvoldoende aannemelijk geworden welke informatie [eiser] in de met name telefonische contacten aan [gedaagde] over de betreffende aandelen heeft verstrekt en of die informatie, of het achterhouden daarvan, tot aansprakelijkheid van [eiser] jegens [gedaagde] leidt. Vast staat wel dat [gedaagde] nadien nog tenminste vier opdrachten tot aankoop van aandelen Atlantic Wine en een voor aandelen van Entertainment heeft gegeven. Daartoe is door [gedaagde] steeds een orderbevestiging ondertekend en verzonden waarin op de risico’s en kansen van de risicodragende investering is gewezen en waarbij [gedaagde] verklaart de verkoopprospectus ontvangen, gelezen en begrepen te hebben, als hiervoor weergegeven in 2.8. en 2.12. Dit leidt tot het voorlopig oordeel dat [gedaagde], ondanks de verkoopargumenten van [eiser], bekend moet zijn geweest met risico’s die aan deze aandelen waren verbonden.
4.8. Geconcludeerd wordt dat summierlijk is gebleken van de ondeugdelijkheid van de vordering van [gedaagde] nu in dit kort geding geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die tot het oordeel leiden dat [eiser] jegens [gedaagde] aansprakelijk is. Nu voorts [eiser] aannemelijk heeft gemaakt dat hij belang heeft bij opheffing van het conservatoir beslag op zijn woning in verband met financiering van de reeds aan zijn woning uitgevoerde verbouwing, leidt het voorgaande ertoe dat de vordering strekkende tot opheffing van het gelegde conservatoire beslag op de woning van [eiser] toewijsbaar is. De voorzieningenrechter zal nu zij daartoe gerechtigd is zelf het beslag opheffen.
4.9. [gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiser] worden begroot op:
- dagvaarding EUR 70,85
- vast recht 251,00
- salaris advocaat 816,00
Totaal EUR 1.137,85
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. heft op het op 6 maart 2007 ten verzoeke van [gedaagde] gelegde conservatoir beslag op de woning van [eiser] staande en gelegen aan de [straatnaam] te Leusden,
5.2. veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op EUR 1.137,85,
5.3. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.P. Killian en in het openbaar uitgesproken op
1 augustus 2007.?
w.g. griffier w.g. rechter