ECLI:NL:RBUTR:2007:BA9958

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
19 juli 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16/510825-06
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis heropening en schorsing van het onderzoek naar de verdachte voor observatie in het Pieter Baan Centrum

Op 19 juli 2007 heeft de Rechtbank Utrecht een tussenvonnis gewezen in de strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1980 en thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichtingen Utrecht. De rechtbank heeft besloten het onderzoek te heropenen en te schorsen, omdat zij onvoldoende geïnformeerd was over de persoon van de verdachte. Dit besluit volgde op de terechtzitting van 5 juli 2007, waar de rechtbank concludeerde dat er meer informatie nodig was om een weloverwogen oordeel te vellen over de geestelijke toestand van de verdachte en de toerekenbaarheid van de feiten die hem ten laste zijn gelegd.

De rechtbank heeft bepaald dat de verdachte ter observatie zal worden opgenomen in het Pieter Baan Centrum te Utrecht. Dit persoonlijkheidsonderzoek zal worden uitgevoerd door twee gedragsdeskundigen, die op de gebruikelijke wijze rapport moeten uitbrengen. De rechtbank heeft gelet op de aard en ernst van de ten laste gelegde feiten en achtte het noodzakelijk om meer inzicht te krijgen in de geestelijke vermogens van de verdachte.

Daarnaast heeft de rechtbank de officier van justitie verzocht om het persoonsdossier van de verdachte toe te voegen aan het dossier. De rechtbank heeft ook een termijn van drie maanden gesteld voor de hervatting van het onderzoek, waarbij de verdachte en de benadeelde partijen zullen worden opgeroepen voor de nader te bepalen terechtzitting. Dit tussenvonnis is uitgesproken in het openbaar, met de betrokken rechters en de griffier aanwezig.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
Parketnummer(s): 16/510825-06
Datum uitspraak: 19 juli 2007
Tussenvonnis van de meervoudige kamer voor strafzaken op tegenspraak gewezen in de zaak tegen:
[Verdachte]
geboren op [geboortedatum] 1980 te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats],
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichtingen Utrecht, Huis van Bewaring locatie Nieuwegein, te Nieuwegein.
Raadsman: mr. O.M. Karam.
Dit tussenvonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 5 juli 2007.
De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd wat in de dagvaarding is omschreven.
Van de dagvaarding is een kopie als bijlage I aan dit vonnis gehecht. De inhoud van deze bijlage geldt als hier ingevoegd.
Overweging
Na de sluiting van het onderzoek is tijdens de beraadslaging gebleken dat het onderzoek niet volledig is geweest.
De rechtbank acht zich, mede in aanmerking nemende de aard en de ernst van de ten laste gelegde feiten, met name niet voldoende ingelicht omtrent de persoon van de verdachte en acht het noodzakelijk dat alsnog over hem wordt gerapporteerd. De rechtbank zal daartoe bevelen dat de verdachte zal worden overgebracht naar het Pieter Baan Centrum te Utrecht ter observatie nu naar het oordeel van de rechtbank dit onderzoek niet voldoende op een andere wijze kan plaatsvinden.
De rechtbank heeft gelet op artikel 198 en 317 van het Wetboek van Strafvordering.
Daarom zal het onderzoek worden heropend en geschorst.
De stukken zullen in handen van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, worden gesteld, opdat:
- de verdachte ter beantwoording van de gebruikelijke vragen omtrent de persoonlijkheid van verdachte, verdachtes geestvermogens, de mate waarin de feiten - indien bewezen - hem zijn toe te rekenen en voorts de aan te bevelen straf en/of maatregel, ter observatie zal worden opgenomen in het Pieter Baan Centrum te Utrecht, van welk persoonlijkheidsonderzoek door twee gedragsdeskundigen op de gebruikelijke wijze rapport moet worden uitgebracht;
Voorts verzoekt de rechtbank de officier van justitie het blijkens het uittreksel uit het justitieel documentatieregister kennelijk aanwezige persoonsdossier van verdachte toe te voegen aan het dossier.
In de omstandigheid dat er enige tijd mee gemoeid zal zijn alvorens het onderzoek in het Pieter Baan Centrum verricht zal zijn, ziet de rechtbank klemmende reden om het onderzoek voor langere duur dan één maand te schorsen. Zij stelt de uiterste termijn waarbinnen het onderzoek ter terechtzitting dient te worden hervat op drie maanden.
DE BESLISSING
De rechtbank beslist als volgt:
heropent en schorst het onderzoek en beveelt dat het onderzoek zal worden hervat op een nader te bepalen terechtzitting binnen 3 maanden na heden;
draagt aan de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, het in dit tussenvonnis omschreven nader onderzoek op en stelt daartoe de stukken in handen van die rechter-commissaris;
verzoekt de officier van justitie het kennelijk aanwezige persoonsdossier van verdachte toe te voegen aan het dossier;
beveelt de oproeping van de verdachte, tegen het tijdstip van een nader te bepalen terechtzitting;
beveelt de kennisgeving aan de raadsman van de verdachte van het tijdstip van die nader te bepalen terechtzitting;
beveelt de oproeping van de benadeelde partijen tegen het tijdstip van die nader te bepalen terechtzitting.
Dit tussenvonnis is gewezen door mrs W. Foppen, D.C.P.M. Straver en A.M.M.E. Doekes, bijgestaan door mr. A. van Beek als griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 19 juli 2007.