ECLI:NL:RBUTR:2007:BA8669

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
20 juni 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
222087/ HA ZA 06-2661
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheid van de Nederlandse rechter in geschil tussen Peek Traffic B.V. en Tine BA en Floren Eiendom AS

In deze zaak, uitgesproken op 20 juni 2007 door de Rechtbank Utrecht, is de vraag aan de orde of de rechtbank bevoegd is om kennis te nemen van een vordering van Peek Traffic B.V. tegen de Noorse vennootschappen Tine BA en Floren Eiendom AS. De procedure is gestart door Peek, die stelt dat zij niet gebonden is aan een garantie die zij heeft afgegeven aan Floren Eiendom. De rechtbank heeft vastgesteld dat de garantie een verbintenis uit overeenkomst betreft, zoals bedoeld in artikel 5 van het EVEX-Verdrag. De rechtbank concludeert dat de betaling moet plaatsvinden op de vestigingsplaats van de schuldeiser, te weten Oslo, Noorwegen. Hierdoor verklaart de rechtbank zich onbevoegd om van de vordering kennis te nemen, aangezien de gedaagden op grond van het EVEX-Verdrag voor een Noors gerecht moeten worden opgeroepen.

De rechtbank heeft ook de incidentele vordering van Tine en Floren Eiendom behandeld, waarin zij de onbevoegdheid van de Nederlandse rechter aanvoeren. De rechtbank oordeelt dat de garantie een forumkeuze bevat, maar dat deze niet exclusief is, waardoor de rechtbank niet kan concluderen dat zij geen bevoegdheid heeft. Uiteindelijk wordt Peek veroordeeld in de proceskosten van het incident, die zijn begroot op EUR 452,00. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. J.P. Killian, die de uitspraak heeft gedaan in het kader van de sector handels- en familierecht.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK UTRECHT
Sector handels- en familierecht
zaaknummer / rolnummer: 222087 / HA ZA 06-2661
Vonnis in incident van 20 juni 2007
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PEEK TRAFFIC B.V.,
gevestigd te Amersfoort,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
procureur mr. W.E. Moojen,
tegen
1. de vennootschap naar Noors recht
TINE BA,
gevestigd te Oslo, Noorwegen,
2. de vennootschap naar Noors recht
FLOREN EIENDOM AS,
gevestigd te Oslo, Noorwegen,
gedaagden in de hoofdzaak,
eiseressen in het incident,
procureur mr. P.J. Soede.
Partijen zullen hierna Peek en Tine en Floren Eiendom genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 28 juli 2006, met producties
- de incidentele conclusie houdende exceptie van onbevoegdheid
- de conclusie van antwoord in het incident
- de nadere akte in het incident van 9 mei 2007 aan de zijde van Tine en Floren Eiendom
- de nadere akte in het incident tevens houdende overlegging producties van 23 mei 2007 aan de zijde van Peek
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.
2. De beoordeling in het incident
2.1. Peek maakt deel uit van de Peek Group of Companies, waartoe in 2002 ook de Noorse vennootschap Peek Traffikk AS behoorde. Laatstgenoemde vennootschap huurde bedrijfsruimte van Floren Eiendom. Tine heeft op enig moment deze verhuuractiviteiten van Floren Eiendom overgenomen. In 2002 is op naam van Peek een verklaring met als opschrift “Guarantee” ondertekend, waarbij Peek zich - kort gezegd - ten opzichte van Floren Eiendom heeft verbonden een eventuele betalingsachterstand ten aanzien van huurpenningen van Peek Traffikk AS aan Floren Eiendom aan laatstgenoemde te voldoen. In augustus 2004 zijn de aandelen in Peek Traffikk AS overgenomen door Swarco Norge AS (hierna: Swarco). Peek Traffikk AS is in oktober 2004 failliet gegaan, waarna haar activiteiten zijn overgenomen door Swarco. Nadien is tussen Tine en Swarco een nieuwe huurovereenkomst gesloten.
2.2. In de hoofdzaak vordert Peek, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, primair een verklaring voor recht dat Peek bij de afgifte van de garantie onbevoegd is vertegenwoordigd en dat zij ten opzichte van Tine en Floren Eiendom niet aan de garantie is gebonden, subsidiair een verklaring voor recht dat het besluit tot het afgeven van de garantie nietig is, hetgeen aan Tine en Floren Eiendom kan worden tegengeworpen en dat daarmee de garantie niet is en dat Peek bij de afgifte van de garantie onbevoegd is vertegenwoordigd en zij dus ten opzichte van Tine en Floren Eiendom niet is gebonden aan de garantie, meer subsidiair een verklaring voor recht dat de garantie afgegeven door Peek aan Floren Eiendom is vernietigd (of, nog meer subsidiair deze garantie te vernietigen) op grond van het bepaalde in de artikelen 3:49 BW en 2:7 BW en te bepalen dat Tine en Floren Eiendom aan de garantie geen rechten kunnen ontlenen, nog meer subsidiair een verklaring voor recht dat door de begunstigde geen beroep op de garantie kan worden gedaan voor huurverplichtingen na 5 oktober 2004, althans voor de periode vanaf het moment dat Swarco huurder van het betreffende pand is, zulks met veroordeling van Tine en Floren Eiendom in de kosten van de procedure.
2.3. Tine en Floren Eiendom vorderen dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart. Peek voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
2.4. In het onderhavige geschil dient de bevoegdheid van de Nederlandse rechter onderzocht te worden aan de hand van het Verdrag betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (hierna: EVEX-Verdrag). Immers, Tine en Floren Eiendom zijn gevestigd in Noorwegen, dat geen lid is van de Europese Unie (hierna: EU), terwijl Noorwegen wel verdragsluitende staat is bij het EVEX-Verdrag.
2.5. Anders dan Peek is de rechtbank van oordeel dat de bevoegdheid niet kan worden ontleend aan het bepaalde in artikel 16 aanhef en onder 2 EVEX-Verdrag. De onderhavige afgegeven garantie kan, mede gezien de restrictieve uitleg die het Hof van Justitie van de EG toekent aan het gelijkluidende artikel in het EEX-Verdrag, naar het oordeel van de rechtbank niet worden beschouwd als een besluit van een orgaan van de vennootschap, zoals bepaald in voormeld artikel. Inzet van dit geding is niet sec de beoordeling van de geldigheid of nietigheid van een intern werkend besluit van een orgaan van Peek, maar of Tine en Floren Eiendom een beroep kunnen doen op de garantie ten opzichte van Peek. De door of namens Peek afgegeven garantie valt daarmee buiten de strekking van voormeld artikel.
2.6. Daarmee komt de rechtbank toe aan het standpunt van Tine en Floren Eiendom inhoudende dat de garantie een forumkeuze bevat op grond waarvan deze rechtbank niet bevoegd is. In de garantie is bepaald: “This Guarantee is valid, binding and enforceable according to Dutch law and the Guarantor hereby submits to the non-exclusive jurisdiction of the courts of Norway, the venue to be Oslo City Court.” De rechtbank is evenwel van oordeel dat dit forumkeuzebeding niet tot de slotsom kan leiden dat deze rechtbank niet bevoegd is, omdat de keuze blijkens de tekst van het beding, in het bijzonder de woorden “non-exclusive”, niet exclusief is. Partijen hebben daarmee de gerechten in Noorwegen niet bij uitsluiting bevoegd gemaakt om van een geschil kennis te nemen. Met andere woorden het beding laat ruimte voor de bevoegdheid van een ander gerecht dan een gerecht in Noorwegen.
2.7. Vervolgens is aan de orde de vraag of de onderhavige garantie dient te worden beschouwd als een verbintenis uit overeenkomst in de zin van artikel 5 aanhef en onder 1 van het EVEX-Verdrag. De rechtbank beantwoordt deze vraag bevestigend. De rechtbank overweegt daartoe dat, los van de vraag naar de geldigheid c.q. nietigheid van de garantie, Peek met Floren Eiendom – kort gezegd – is overeengekomen dat zij, Peek, door Peek Traffikk AS niet betaalde huurtermijnen aan Floren Eiendom te voldoen. De bevoegdheid wordt vervolgens bepaald aan de hand van de vraag waar de verbintenis die aan de eis ten grondslag ligt, is uitgevoerd of moet worden uitgevoerd. Uit de overeengekomen garantie valt af te leiden dat het – materieel gezien – gaat om een betalingsverplichting van Peek.
Op grond van het bepaalde in artikel 6:116 lid 1 BW gelezen in samenhang met artikel 6:118 BW betekent dit dat de betaling moet worden gedaan aan de vestigingsplaats van de schuldeiser, te weten Oslo, Noorwegen. Het voorgaande leidt dan ook tot de slotsom dat deze rechtbank zich onbevoegd zal verklaren van de vordering (in de hoofdzaak) kennis te nemen, nu Tine en Floren Eiendom op grond van het bepaalde in artikel 5 aanhef en onder 1 EVEX-Verdrag dienen te worden opgeroepen voor het gerecht te Oslo, althans een gerecht in Noorwegen.
2.8. Peek zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van het incident worden veroordeeld.
3. De beslissing
De rechtbank
in het incident
3.1. verklaart zich onbevoegd van de vordering in de hoofdzaak kennis te nemen,
3.2. veroordeelt Peek in de kosten van het incident, aan de zijde van Tine en Floren Eiendom tot op heden begroot op EUR 452,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.P. Killian en in het openbaar uitgesproken op 20 juni 2007.
w.g. griffier w.g. rechter