ECLI:NL:RBUTR:2007:BA6300

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
30 mei 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
220198/FA RK 06-5757
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot verbetering van beschikking inzake verdeling huwelijksgoederengemeenschap

In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 30 mei 2007 een beschikking gegeven in het kader van een verzoek tot verbetering van een eerdere beschikking van 18 april 2007. De man, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. A. Steutel, verzocht de rechtbank om verbetering van de beschikking, omdat hij meende dat er een kennelijke vergissing was gemaakt. De rechtbank oordeelde echter dat de man niet had voldaan aan zijn stelplicht, aangezien hij in zijn verzoekschrift de waarde van de woning niet had vermeld. Dit was cruciaal voor de beoordeling van de omvang van het boedelsaldo, dat zowel positief als negatief kon zijn. De rechtbank benadrukte dat het de verantwoordelijkheid van de verzoeker is om alle benodigde gegevens te verstrekken voor een juiste beoordeling.

De rechtbank concludeerde dat het ontbreken van de waarde van de woning en andere noodzakelijke gegevens, zoals de waarde van de levensverzekering en de inboedel, niet kon worden beschouwd als een kennelijke rekenfout of schrijffout die voor herstel in aanmerking kwam. Artikel 31 van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering werd hierbij ingeroepen. De rechtbank wees het verzoek om verbetering dan ook af, en bevestigde dat het verzoek tot verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap onvoldoende bepaald was, omdat essentiële informatie ontbrak.

De beslissing werd openbaar uitgesproken door mr. Z.J. Oosting, (kinder)rechter, in aanwezigheid van mr. N.I. Ganzevoort, griffier. De zaak betreft de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap, waarbij de man had verzocht om vaststelling van de verdeling, maar de rechtbank oordeelde dat dit verzoek niet voldoende was onderbouwd.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK UTRECHT
Sector handels- en familierecht
zaaknummer / rolnummer: 220198 / FA RK 06-5757
Herstelbeschikking
Beschikking van 30 mei 2007
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats],
hierna te noemen de man,
procureur mr. S. Makhloufi,
tegen
[gedaagde],
formeel wonende te [woonplaats], feitelijk zonder bekende verblijfplaats,
hierna te noemen de vrouw.
1. Het verzoek tot verbetering
De rechtbank heeft op 18 april 2007 tussen partijen een beschikking gegeven. De advocaat van de man, mr. A. Steutel te ’s-Gravenhage, heeft bij brief van 15 mei 2007 de rechtbank verzocht om verbetering van die beschikking.
De gevraagde verbetering betreft het verzoek tot verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap. De rechtbank heeft dit verzoek afgewezen als zijnde onvoldoende bepaald. Daarbij is overwogen:
“De man vraagt verder vaststelling van de verdeling. Dit verzoek is echter onvoldoende bepaald. Onder meer is de waarde van de echtelijke woning niet opgegeven, zodat ook het door de man genoemde negatieve boedelsaldo niet bepaald kan worden. Het subsidiaire verzoek om een bevel tot verdeling kan wel worden toegewezen.”
Mr. Steutel voert aan dat dit een kennelijke, voor ieder kenbare vergissing is omdat de waarde van de woning was opgegeven in productie 10 bij het verzoekschrift, en verzoekt om alsnog de verdeling vast te stellen zoals gevraagd.
2. De beoordeling
De rechtbank ziet geen aanleiding voor de gevraagde verbetering. Degene die de rechtbank om een beslissing vraagt dient daarvoor alle gegevens te stellen die de rechtbank voor de beoordeling nodig heeft. Hij kan daarvoor niet volstaan met het bijvoegen van stukken waaruit die gegevens kunnen worden afgeleid. Aangezien de waarde van de woning in het verzoekschrift niet was genoemd, heeft de man op dat punt niet voldaan aan zijn stelplicht. Overigens ontbreken ook andere gegevens die noodzakelijk zijn om de omvang van het boedelsaldo (positief of negatief) te bepalen (de waarde van de levensverzekering; de waarde van de inboedel).
Het feit dat de rechtbank de waarde van de woning niet heeft opgezocht in het als productie bijgevoegde taxatierapport is dan ook niet te beschouwen als een kennelijke rekenfout, schrijffout of andere kennelijke fout die zich leent voor eenvoudig herstel (artikel 31 van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering). De rechtbank zal het verzoek daarom afwijzen.
3. De beslissing
De rechtbank wijst het verzoek om verbetering van de op 18 april 2007 tussen partijen gegeven beschikking af.
Deze beschikking is gegeven door mr. Z.J. Oosting, (kinder)rechter, in aanwezigheid van mr. N.I. Ganzevoort, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 30 mei 2007.