ECLI:NL:RBUTR:2007:BA5965

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
23 mei 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
218372/HA ZA 06-2113
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over provisieregeling na migratie klantbestand tussen ASN Technologies B.V. en Debitel Nederland B.V.

In deze zaak, die voor de Rechtbank Utrecht werd behandeld, ging het om een geschil tussen ASN Technologies B.V. en Debitel Nederland B.V. naar aanleiding van een migratie van klantbestanden. ASN, als rechtsopvolgster van Autosound Nederland B.V., had in 1995 een Masterdealerovereenkomst gesloten met Phoneline Nederland B.V. (Talkline) voor het verwerven van abonnementen op mobiele telefonie. De overeenkomst bevatte bepalingen over provisies en bonussen die ASN zou ontvangen voor de door haar geworven klanten. Na de overname van Talkline door Debitel in 2002, ontstond er een geschil over de uitvoering van deze overeenkomst en de betaling van provisies aan ASN. ASN vorderde onder andere een verklaring voor recht dat Debitel gehouden was om vergoedingen uit hoofde van de 1-guldenregeling te betalen en dat de provisie over belbundels op dezelfde wijze vergoed moest worden als bij normale belminuten. Debitel voerde verweer en stelde dat de 1-guldenregeling was geëindigd. De rechtbank oordeelde dat de 1-guldenregeling niet was geëindigd en dat Debitel gehouden was om de verschuldigde provisies te betalen. Tevens werd Debitel veroordeeld tot het verstrekken van een gespecificeerde opgave van de verschuldigde provisies en tot betaling van de proceskosten aan ASN.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK UTRECHT
Sector handels- en familierecht
zaaknummer / rolnummer: 218372 / HA ZA 06-2113
Vonnis van 23 mei 2007
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ASN TECHNOLOGIES B.V.,
gevestigd te Enschede,
2. [eiser sub 2],
wonende te [woonplaats],
3. [eiser sub 3],
wonende te [woonplaats],
eisers in conventie,
gedaagden in reconventie,
procureur mr. P.J. Soede,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DEBITEL NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Hoofddorp,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
procureur mr. B.F. Keulen.
Eisers in conventie/gedaagden in reconventie zullen hierna gezamenlijk ASN c.s. worden genoemd. Ieder voor zich zullen zij worden aangeduid als respectievelijk ASN, [eiser sub 2] en [eiser sub 3]. Gedaagde in conventie/eiseres in reconventie zal Debitel genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit het vonnis van de sector kanton van deze rechtbank van 23 augustus 2006, waarbij de zaak – vanwege een door Debitel opgeworpen en door de kantonrechter gehonoreerde exceptie van onbevoegdheid – in de stand waarin zij zich bevond is verwezen naar de meervoudige kamer van de sector handels- en familierecht van deze rechtbank.
1.2. Ten slotte is wederom vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. ASN (rechtsopvolgster van Autosound Nederland B.V.) heeft in maart 1995 een zogenaamde Masterdealerovereenkomst gesloten met Phoneline Nederland B.V, die tevens handelde onder de naam “Talkline” (hierna te noemen: Talkline), ter verwerving van abonnementen op het Nederlandse netwerk voor mobiele telefonie. De overeenkomst is voor onbepaalde tijd aangegaan. In de overeenkomst, waarin ASN is aangeduid als “de Partner”, is onder meer het navolgende neergelegd:
1.1. De Partner krijgt onder de voorwaarden van de onderhavige overeenkomst het recht om overeenkomsten af te sluiten voor abonnementen op het netwerk voor mobiele telefonie van de Nederlandse PTT Telecom, ATF 3 en GSM, tussen Talkline en derden (“klant” of “abonnee”). (…)
(…)
2.1. (…)
Talkline verleent de Partner bij deze het recht als gemachtigd Talkline-verkooppartner gedurende de looptijd van de overeenkomst op te treden als bemiddelaar voor het tot stand brengen van abonnementen tussen Talkline en klanten.
(..)
3.1. De Partner krijgt aanspraak op provisie voor alle door hem tot stand gebrachte overeenkomsten tussen Talkline en klanten met betrekking tot abonnementen op het netwerk voor mobiele telefonie (…).
3.3. De berekeningen van de hoogte van de provisie alsmede de betalingsmodaliteiten zijn vastgelegd in bijlage 1. De provisieregeling wordt overeengekomen voor een periode als vastgelegd in het voorwaardenmodel.(…)
(…)
§ 12 Er wordt uitdrukkelijk verklaard en door de Partner verzekerd, dat hij zijn werkzaamheden als verkooppartner ondergeschikt naast zijn overige werk in het zakelijk verkeer verricht. De contractanten zijn het er derhalve over eens dat een directe of indirecte toepassing van wettelijke bepalingen voor de handelsvertegenwoordiger, die zijn functie als hoofdberoep uitoefent, voor de onderhavige overeenkomst niet plaatsvindt.
2.2. In het voorwaardenmodel, houdende de op het recht op provisie toepasselijke condities, is onder meer neergelegd:
Airtime-bonus/Loyaliteitsbonus
De bonus bedraagt 2% van de jaarlijkse variabele gesprekskosten (zonder abonnementskosten), exclusief BTW (..). De Loyaliteitsbonus zal vervolgens berekend worden op basis van die klanten die minstens zes maanden Talkline- abonnee zijn en gedurende deze periode hun betalingsverplichtingen jegens Talkline zijn nagekomen. De Loyaliteitsbonus gaat met terugwerkende kracht in op 01.01.1996 en wordt jaarlijks op 30-06 berekend. Maximale periode per abonnee is 60 maanden.
Royaltybonus.
Talkline keert een Royaltybonus uit voor klanten die minimaal zes maanden Talkline-abonnee zijn en gedurende deze periode hun betalingsverplichtingen jegens Talkline zijn nagekomen. De royaltybonus wordt berekend over de jaarlijkse variabele gesprekseenheden (exclusief BTW) volgens de hierna genoemde staffel (…).
2.3. Ook in maart 1995 is tussen Talkline enerzijds en [eiser sub 2] en [eiser sub 3] anderzijds een overeenkomst gesloten, die door partijen de “1-guldenregeling” of het “1 Gulden Contract” wordt genoemd. In deze overeenkomst (hierna: de 1-guldenregeling), worden [eiser sub 2] en [eiser sub 3] gezamenlijk aangeduid als “de Begunstigden”. In de 1-guldenregeling is onder meer het navolgende opgenomen:
a. Tussen Talkline en AutoSound Nederland B.V., gevestigd te Enschede (hierna: “de Partner”) is op 2 maart 1995 een masterdealersovereenkomst afgesloten;
b. De Begunstigden zijn respectievelijk directeuren en houders van het aandelenkapitaal van de Partner;
(…)
1. Talkline verstrekt aan de Begunstigden een bonus die zal worden berekend op basis van het aantal door tussenkomst van Partner bij Talkline geactiveerde abonnementen /aansluitingen op het Nederlandse netwerk voor mobiele telefonie (“activeringen”).
2. De bonus bedraagt voor iedere activering fl. 1,- per maand per klant/ abonnementhouder en deze wordt uitsluitend verstrekt indien in het betreffende kalenderjaar activeringen voor tenminste 4.000 abonnementen hebben plaatsgevonden.(…)
4. De verplichting tot betaling van de bonus blijft bestaan terzake van iedere abonnementhouder, zolang het abonnement onafgebroken wordt voortgezet.
(…)
8. Indien Begunstigden niet langer de zeggenschap over Partner uitoefenen dan eindigt deze overeenkomst met onmiddellijke ingang (…).
2.4. Talkline is in 2002 overgenomen door Debitel waarbij ook de verplichtingen uit bovengenoemde overeenkomsten zijn overgenomen. Debitel is een onafhankelijke telecomprovider zonder eigen netwerk. Zij verkoopt aansluitingen en belminuten op de netwerken van KPN, Vodafone en Telfort. Dat doet zij via haar eigen debitelshops, haar internetwinkel en via een groot aantal dealers, waaronder drie masterdealers van wie ASN er één is.
2.5. In verband met voornoemde overname zijn de geautomatiseerde bestanden (waaronder de klantenadministratie en de financiële administratie) van Talkline per 1 september 2002 geïntegreerd in die van Debitel. Partijen (en hierna ook de rechtbank) noemen deze samenvoeging van bestanden “de migratie”.
2.6. Na de migratie is tussen partijen een geschil ontstaan – zakelijk weergegeven – over de uitgangspunten voor de vaststelling van de door Debitel verschuldigde provisie alsmede over de vraag of die uitgangspunten administratief juist zijn verwerkt in de databasebestanden van Debitel, en daarmee dus over de hoogte van de door Debitel aan ASN c.s. verschuldigde provisie op basis van zowel de masterdealerovereenkomst als de 1-guldenregeling.
3. Het geschil
in conventie en in reconventie
3.1. ASN c.s. vordert – waar mogelijk samengevat weergegeven – dat de rechtbank:
a) voor recht zal verklaren dat de 1-guldenregeling niet zodanig geëxpireerd is (geweest) dat Debitel niet (meer) gehouden is vergoedingen uit hoofde van die regeling aan [eiser sub 2] en [eiser sub 3] (subsidiair aan een of meer van eisers) te hoeven betalen indien aan de overige vereisten van die 1-guldenregeling is voldaan;
b) voor recht zal verklaren dat de door Debitel verschuldigde provisie over belbundels op gelijke wijze vergoed dient te worden aan eisers als bij evenveel “normale” belminuten aan eisers vergoed had dienen te worden aan airtime en royalty indien er van een bundel geen sprake zou zijn geweest,
c) Debitel zal verbieden aan de dealers van ASN aanbiedingen te doen waardoor zij worden bewogen niet meer via (de code van) ASN als masterdealer af te sluiten, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van EUR 100.000,-- per dealer en per keer dat een dealer in strijd dit bevel benaderd wordt;
d) Debitel te verbieden om zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van ASN abonnees die door masterdealer ASN of de bij haar aangesloten dealers voor Debitel zijn geworven te benaderen teneinde hun te bewegen een wijziging (waaronder begrepen een verlenging van hun contract) aan te brengen in hun overeenkomst met Debitel, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van EUR 10.000,-- per abonnee en per keer dat die abonnee in strijd met dit bevel wordt benaderd;
e) voor recht zal verklaren dat Debitel onrechtmatig handelt althans toerekenbaar tekort is geschoten jegens eisers door niet tijdig en niet juist informatie te verstrekken over het aantal voor vergoedingen in aanmerking komende abonnementen en de vergoedingen waarop eisers recht hebben;
f) zal bevelen dat Debitel binnen acht dagen na betekening van dit vonnis aan eisers een schriftelijke, gespecificeerde en volledig correcte opgave (uitgesplitst op maandbasis) verstrekt van de door Debitel – met inachtneming van het vonnis – verschuldigde provisie over de periode van 1 september 2002 tot aan de maand voorafgaand aan die waarop dit vonnis wordt gewezen, zulks op straffe van een dwangsom van EUR 1.000.000,-- ineens en van EUR 20.000,-- voor iedere dag dat Debitel hieraan niet voldoet;
g) Debitel zal veroordelen om aan eisers te betalen hetgeen zij blijkens voormelde opgave, en na aftrek van hetgeen zij feitelijk reeds heeft voldaan, per saldo aan eisers verschuldigd is, binnen acht dagen nadat zij gehouden is die opgave te doen, en bij gebreke van het doen van die opgave, tot betaling van een voorschot op de achterstallige provisie van EUR 2.000.000,--;
h) Debitel zal veroordelen in de proceskosten, met bepaling dat zij bij niet betaling daarvan binnen zeven dagen na betekening van het vonnis daarover (en over de nakosten en de kosten van betekening) wettelijke rente verschuldigd zal zijn.
3.2. Debitel voert verweer. Op haar beurt vordert zij in reconventie – waar mogelijk samengevat weergegeven – dat de rechtbank:
1. voor recht zal verklaren dat de 1-guldenregeling is beëindigd per 21 november 1996, althans per 9 oktober 2000;
2. [eiser sub 2] en [eiser sub 3], afzonderlijk en ieder voor zich, zal veroordelen tot terugbetaling van al hetgeen Debitel onverschuldigd aan hen heeft betaald op basis van de 1-guldenregeling, welk bedrag tenminste EUR 800.000,-- bedraagt, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover;
3. ASN c.s. zal veroordelen in de proceskosten.
3.3. ASN c.s. voert verweer. Op de stellingen van partijen in conventie en in reconventie wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
in conventie en in reconventie
4.1. Gelet op de samenhang van de zaken in conventie en in reconventie en de in die zaken door partijen betrokken stellingen, zal de rechtbank de beide zaken hieronder gezamenlijk beoordelen.
4.2. ASN c.s. beoogt met het in deze procedure ingenomen standpunt en haar daarop gebaseerde vorderingen te doen vaststellen dat en op grond waarvan Debitel nog altijd een groot bedrag aan achterstallige provisie verschuldigd is aan ASN, [eiser sub 2] en [eiser sub 3] en voorts betaling van die achterstallige provisie in rechte te verkrijgen.
Ook zoekt zij in rechte bevestiging van haar standpunt dat het Debitel niet vrij staat om – kort gezegd – ASN dealers en/of door ASN(dealers) bij Debitel aangebrachte klanten rechtstreeks te benaderen, omdat haar daarmee – naar zij stelt – oneerlijke concurrentie wordt aangedaan. Concreet maakt zij Debitel in dit kader de volgende acht verwijten, die zij aan haar vorderingen feitelijk ten grondslag legt:
I. na de migratie zijn aansluitingen van dealers met een dubbele dealercode (zowel ASN als Debitel) ten onrechte alleen nog op de Debitel dealercode geregistreerd, waardoor ASN c.s. over die aansluitingen geen provisie heeft ontvangen;
II. alle bij de Quality Center inkoopcentrale aangesloten leden (dealers) die vóór de migratie aansluitingen op hun ASN dealercode registreerden werden door Debitel na de migratie ten onrechte niet meer als ASN dealers beschouwd, waardoor ASN c.s. over die aansluitingen geen provisie heeft ontvangen
III. na de migratie zijn niet alle aan ASN gekoppelde dealers voor Talkline één op één omgezet in een aan ASN gekoppelde dealercode voor Debitel, waardoor abonnementen ten onrechte niet aan ASN c.s. werden toegeschreven;
IV. Debitel is ASN dealers rechtstreeks gaan benaderen voor een direct Debitelpartnerschap. Zodra dealers daarmee instemmen worden oude en nieuwe abonnementen niet meer onder ASN geregistreerd, waardoor zij niet meer meetellen in de berekeningen voor airtime- en royaltybonus en de 1 guldenregeling.
V. Debitel is door ASN(dealers) aangebrachte abonnees rechtstreeks gaan benaderen. Aldus verlengde of vernieuwde abonnementen werden niet meer aan ASN toegerekend. ASN c.s. acht dit een toerekenbare tekortkoming dan wel onrechtmatig jegens haar. Bovendien weigert Debitel de provisie die zij op grond van artikel 7:413, eerste lid en onder b, BW over aldus opengebroken abonnementen nog wel verschuldigd is, te voldoen.
VI. Debitel is met ingang van 1 januari 2004 ten onrechte gestopt met provisiebetaling aan [eiser sub 2] en [eiser sub 3] onder de 1-guldenregeling. Over de periode daarvoor is een aanmerkelijke achterstand opgetreden in de betalingen.
VII. abonnementen die vóór 31 december 2002 zijn aangesloten en na deze datum verlengd zijn door een andere dan de oorspronkelijke dealer worden ten onrechte niet meer meegenomen in de berekening van de airtime- en royaltybonus en voor de 1-guldenregeling.
VIII. Debitel vergoedt ten onrechte geen airtime- en royaltybonus over de zogenaamde belbundelabonnementen waarbij voor een vast bedrag vooraf een aantal belminuten wordt ingekocht.
4.3. De rechtbank zal de gegrondheid van deze verwijten en de betekenis daarvan voor de daarop gebaseerde vorderingen in het hiernavolgende bespreken, zij het niet noodzakelijkerwijs in de door ASN c.s. gehanteerde volgorde. De vraag die partijen ook verdeeld houdt, namelijk of de Masterdealerovereenkomst en/of de 1-guldenregeling gekwalificeerd dient of dienen te worden als agentuurovereenkomst als bedoeld in artikel 7:428 BW komt aan de orde bij de bespreking van het onderdeel waar het antwoord op die vraag relevant wordt geoordeeld.
De status van de 1-guldenregeling
4.4. Partijen twisten primair over de vraag of de 1-guldenregeling al dan niet is geëindigd vanwege het ontbreken van zeggenschap over ASN door [eiser sub 2] en [eiser sub 3] als bedoeld in artikel 8 van de 1-guldenregeling. Dit is tevens de inzet van de procedure in reconventie.
4.5. Debitel stelt zich op het standpunt dat de krachtens de 1- guldenregeling vereiste zeggenschap van [eiser sub 2] en [eiser sub 3] moet worden begrepen als hun gezamenlijke feitelijke en juridische zeggenschap in en daadwerkelijke betrokkenheid bij de onderneming ASN. Zij beroept zich op de uit het Handelsregister van de Kamer van Koophandel blijkende zeggenschapstructuur, waaruit volgt dat [eiser sub 3] sinds 21 november 1996 geen betrokkenheid meer heeft bij ASN, noch als aandeelhouder noch als bestuurder, en [eiser sub 2] sinds zijn uitschrijving als functionaris op 9 oktober 2000 nog slechts via een lange keten van ondernemingen een formele band heeft met ASN. Daarmee is volgens Debitel geen sprake meer van zeggenschap als door partijen bedoeld, zodat een einde is gekomen aan de 1-guldenregeling per eerstgenoemde dan wel laatstgenoemde datum.
4.6. ASN c.s. heeft vervolgens haar andersluidende standpunt uitvoerig gemotiveerd uiteengezet. Zij heeft er daarbij op gewezen dat uit de juridische structuur van ASN volgt dat [eiser sub 2] middellijk houder is van alle aandelen in ASN en dat hij (via zijn vennootschap Azteek Beheer B.V.) met S.G.H. Somhorst bestuurder is van ASN, terwijl volgens de toepasselijke statuten de beslissingsbevoegdheid bij de directie als zodanig ligt. Voorts stelt ASN c.s. dat [eiser sub 3], die nog altijd een grote financiële betrokkenheid heeft bij ASN, steeds voor ASN actief is gebleven als commercieel directeur en dat ook uit de onderlinge afspraken tussen [eiser sub 2] en [eiser sub 3] volgt dat ook [eiser sub 3] nog altijd zeggenschap heeft over de onderneming. [eiser sub 2] en [eiser sub 3] waren bij het sluiten van de Masterdealerovereenkomst en de 1-guldenregeling indirect 100% eigenaar van de aandelen van ASN en hadden uit dien hoofde zeggenschap over ASN zonder afhankelijk te zijn van derden. ASN c.s. stellen dat er ook nadien geen derde is of is geweest die in staat of bevoegd was om in de algemene vergadering van aandeelhouders beslissingen te nemen of te forceren tegen de wil van [eiser sub 2] en [eiser sub 3] in.
4.7. De rechtbank is van oordeel dat niet valt in te zien dat feitelijke zeggenschap binnen ASN – ongeacht de juridische basis daarvan – geen zeggenschap is als in de 1-guldenregeling is bedoeld. Wat er ook zij van de achtergrond en de reden van de 1-guldenregeling – want ook daarover zijn partijen het niet eens – indien zeggenschap moet worden begrepen als, zoals Debitel betoogt, de mogelijkheid om op grond van feitelijke en juridische omstandigheden een beslissende invloed uit te oefenen op de activiteiten van een onderneming, moet worden geoordeeld dat zij onvoldoende heeft aangevoerd om aan te kunnen nemen dat daarvan ten aanzien van [eiser sub 2] en [eiser sub 3] op enig moment geen sprake meer was. Indien partijen destijds slechts een vorm van zeggenschap voor ogen hadden die gebaseerd was op voor inschrijving in het Handelsregister vatbare omstandigheden – hetgeen Debitel suggereert maar gelet op de aard en ratio van de overeenkomst niet zonder meer valt in te zien – had het voor de hand gelegen zulks in de overeenkomst neer te leggen. In plaats daarvan is volstaan met de ruime – ook voor een zeer feitelijke invulling vatbare – term “zeggenschap”. Dat die zeggenschap voortspruit uit een vennootschappelijke (groeps)structuur, zoals in het geval van [eiser sub 2], acht de rechtbank niet relevant. Geconstateerd kan immers worden dat de natuurlijke persoon achter deze keten van ondernemingen [eiser sub 2] is. Dat ook Somhorst door zijn bestuurderschap van een hoger in de keten gelegen besturende vennootschap in deze constructie feitelijk medebestuurder van ASN is, doet aan de zeggenschap van [eiser sub 2] in zijn hoedanigheid van enig aandeelhouder en feitelijk medebestuurder niet af. De rechtbank acht het ook niet aannemelijk dat partijen, meer in het bijzonder Talkline als rechtsvoorgangster van Debitel, bij het aangaan van de 1-guldenregeling, deze – in het vennootschapsrecht zeer gebruikelijke – indirecte bestuurdersconstructie hebben willen uitsluiten. Ten aanzien van [eiser sub 3] heeft te gelden dat Debitel zijn feitelijke zeggenschap in ASN op de door ASN c.s. daartoe aangevoerde gronden onvoldoende gemotiveerd heeft weersproken. Dit had te meer op haar weg gelegen nu uit de gedingstukken kan worden opgemaakt dat Debitel ASN in 2003 nog haar jaarvoorstel ter ondertekening door [eiser sub 3] als commercieel directeur van ASN heeft toegezonden, overigens ook ter attentie van [eiser sub 3], zodat zij bekend verondersteld kan worden met de betrokkenheid van [eiser sub 3] bij ASN destijds in, in elk geval, die hoedanigheid. Wat Debitel precies bedoelt met haar stelling dat [eiser sub 3] geen juridische zeggenschap zou hebben heeft zij niet nader toegelicht en wordt in het licht van het voorgaande daarom gepasseerd. Derhalve moet het ervoor worden gehouden dat [eiser sub 2] en [eiser sub 3] niet de zeggenschap over ASN hebben verloren, zodat geen sprake kan zijn van beëindiging van de 1-guldenregeling, zoals door Debitel is betoogd.
4.8. Het voorgaande leidt in conventie tot de tussenconclusie dat de onder 3.1. onder a genoemde gevorderde verklaring voor recht toewijsbaar is.
4.9. In reconventie moet de conclusie zijn dat de vorderingen van Debitel een feitelijke grondslag ontberen. De 1-guldenregeling is immers niet beëindigd als door haar gesteld, zodat betalingen die zij onder deze regeling heeft verricht niet als onverschuldigd betaald kunnen worden aangemerkt. De vorderingen van Debitel in reconventie zullen derhalve worden afgewezen.
De provisiedrempel in de 1-guldenregeling
4.10. Partijen verschillen voorts van mening over de vraag hoe de in artikel 2 van de 1-guldenregeling opgenomen drempel van 4000 aansluitingen per jaar moet worden uitgelegd. ASN c.s. stelt dat de drempel niet van toepassing is op de maandelijks terugkomende vergoeding voor abonnementen die in het desbetreffende jaar van activering de drempel wel hebben gehaald. Zij stelt dat de vraag of in opvolgende jaren de drempel al dan niet wordt gehaald met nieuwe aansluitingen niet relevant is voor de maandelijkse provisie over in eerdere jaren gerealiseerde aansluitingen waarin de drempel wel was gehaald. Debitel stelt daarentegen kennelijk dat indien in enig jaar de drempel van 4000 aansluitingen niet is gehaald, in dat betreffende jaar geen vergoedingen onder de 1-guldenregeling verschuldigd zijn.
4.11. De rechtbank volgt Debitel niet in haar uitleg. Bij deze uitleg komt het niet alleen aan op de taalkundige betekenis van de in geding zijnde bepaling, doch komt ook betekenis toe aan de zin die partijen in de gegeven omstandigheden aan de bepaling mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Debitel heeft haar uitleg – anders dan ASN c.s. – niet met nadere stellingen onderbouwd. Zij heeft volstaan met te stellen dat de uitleg van ASN c.s. onjuist is en heeft het staken van haar betalingen gerechtvaardigd door te stellen dat ASN in die jaren dat Debitel geen betalingen onder de 1-guldenregeling heeft gedaan de drempel niet heeft gehaald. Aldus heeft zij geen aanknopingspunten geboden om tegen de achtergrond van het voor de uitleg van deze bepaling relevante criterium haar standpunt op zijn merites te kunnen beoordelen. Dit was te meer noodzakelijk nu de formulering van de drempel in artikel 2 in samenhang met de eerste zin van artikel 4 van de 1-guldenregeling wijst in de richting van de door ASN c.s. voorgestane uitleg, die bovendien meer voor de hand ligt gelet op de ratio van een dergelijke drempel op provisiebetaling. Provisie wordt immers blijkens artikel 1 berekend op basis van het aantal geactiveerde aansluitingen en de duur ervan wordt slechts bepaald door de onafgebroken duur van het betreffende abonnement. De drempel dient derhalve als stimulans tot het realiseren van zoveel mogelijk aansluitingen per jaar, met een minimum van 4.000 per jaar. De uitleg van Debitel rijmt hiermee zonder nadere stellingen slecht en past bovendien niet goed bij de overige bepalingen van de 1-guldenregeling. De uitleg van Debitel ligt dan ook niet voor de hand en kan zonder nadere stellingen, die ontbreken, niet voor de juiste worden gehouden. Hiervan uitgaande moet worden aangenomen dat de uitleg van ASN c.s. juist is.
4.12. Hieruit volgt dat Debitel gehouden is om de berekening van de provisie die zij aan [eiser sub 2] en [eiser sub 3] nog verschuldigd is tot aan het moment waartegen zij de 1-guldenregeling heeft opgezegd, te weten 7 december 2006, uit te voeren overeenkomstig de uitleg van ASN c.s. Betaling zal dienovereenkomstig moeten plaatsvinden. De vorderingen in conventie zoals genoemd in nummer 3.1. onder f en g zijn, voor zover het de opgave en de betaling van de provisie krachtens de 1-guldenregeling betreft, dan ook toewijsbaar.
Airtime- en royaltybonus over belbundels
4.13. Tussen partijen staat vast dat de airtime- en royaltybonus, overeenkomstig hetgeen daarover is neergelegd in het voorwaardenmodel (zie onder 2.2.), door Debitel verschuldigd is over “variabele gesprekskosten” respectievelijk “variabele gesprekseenheden”. Bij een belbundelabonnement koopt de klant per periode een vast aantal belminuten vooraf in. ASN c.s. stellen dat Debitel ten onrechte de hier aan de orde zijnde bonussen niet vergoedt over deze vooraf ingekochte belminuten. Debitel heeft onweersproken gesteld dat zij over het wel verbruikte deel van die belminuten de bonussen wel vergoedt. De rechtbank gaat daar dan ook van uit.
In geschil is of Debitel gehouden is ook over het niet verbruikte deel van de in een belbundel vooraf ingekochte belminuten airtime- en royaltybonussen te vergoeden. Debitel meent van niet, stellende dat deze niet verbruikte gesprekskosten/-eenheden niet variabel zijn als in het voorwaardenmodel bedoeld.
4.14. Bij de vraag wie van partijen het bij het juiste eind heeft over hoe de betreffende voorwaarde voor vergoeding van de airtime- en royaltybonus moet worden uitgelegd komt
betekenis toe aan de zin die partijen in de gegeven omstandigheden aan de bepaling mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Met haar stelling dat alleen daadwerkelijk verbruikte belminuten als variabel zijn aan te merken gaat Debitel ongemotiveerd voorbij aan het kennelijke doel van de onderhavige bonussen. Beoogd is daarmee immers om extra te belonen naar gelang een klant voor Debitel profijtelijker is, dat wil zeggen én meer belminuten maakt én langer trouw blijft aan Debitel. Hoe meer immers een klant belt (“airtime” maakt) en hoe langer hij dit doet, hoe meer Debitel aan die klant verdient. In dat licht bezien valt, zonder nadere stellingen, die ontbreken, niet in te zien op grond waarvan kan worden volgehouden dat Debitel geen vergoeding verschuldigd zou zijn over door een klant wel (vooraf) betaalde, maar niet verbruikte belminuten. Dat het om per periode vooraf “gefixeerde” gesprekskosten gaat, is daarbij niet van belang. ASN c.s. hebben immers onweersproken gesteld dat Debitel die niet verbruikte belminuten niet aan de klant terugbetaalt. De “airtime” is dus wel door de klant afgenomen, zij het niet in daadwerkelijke belminuten, en rechtvaardigt aldus de betaling van de over die “airtime” overeengekomen bonus. Dat sinds 2005 bij een aantal abonnementen niet verbruikte minuten een bepaalde periode blijven staan, kan bij de uitleg van de afspraak van partijen geen rol spelen, omdat die al van lang vóór 2005 stamt en niet is gebleken van nadere afspraken daarna waaraan ASN c.s. in afwijking van het vorenstaande gebonden zou zijn. Dat een klant waarschijnlijk overstapt naar een ander abonnement als hij vooraf ingekochte belminuten niet geheel blijkt te besteden kan evenmin tot een andere uitleg leiden, omdat dit niet van invloed is op het aantal wel ingekochte, en dus betaalde, belminuten gedurende het abonnement, hetgeen onderwerp van de onderhavige bonussen is.
4.15. De rechtbank gaat er derhalve van uit dat Debitel – zoals ASN c.s. stelt – gehouden is om de airtime- en royaltybonussen te vergoeden óók over de niet verbruikte belminuten in de belbundels. Dit leidt tot de tussenconclusie in conventie dat de gevorderde verklaring voor recht zoals weergegeven onder 3.1. b toewijsbaar is. Waar het de hier aan de orde zijnde bonussen betreft zijn voorts de gevorderde opgave te dier zake en de betaling ervan, zoals weergegeven in de vorderingen onder 3.1. f en g toewijsbaar, met inachtneming van hetgeen hierna onder 4.30 zal worden overwogen.
Het rechtstreeks benaderen van dealers
4.16. ASN c.s. verwijt Debitel voorts dat zij ASN-dealers rechtstreeks is gaan benaderen voor een direct Debitel partnerschap. Zodra dealers daarmee instemmen worden oude en nieuwe abonnementen niet meer onder ASN geregistreerd, waardoor zij niet meer meetellen in de berekeningen voor airtime- en royaltybonus en de 1 guldenregeling, aldus ASN c.s. ASN c.s. stelt dat Debitel daarmee jegens haar toerekenbaar tekort schiet in de naleving van de Masterdealerovereenkomst en de 1-guldenregeling, althans dat zij daarmee onrechtmatig handelt. ASN c.s. stelt daartoe dat Debitel haar eigen masterdealer ASN beconcurreert door haar geen hogere provisies te betalen dan die Debitel rechtstreeks aan de dealer betaalt, waarmee de marge voor ASN verdampt en Debitel materieel de vergoeding van ASN afpakt. Bovendien wordt het marktaandeel van ASN zo op onrechtmatige wijze uitgehold, aldus ASN c.s.. Debitel heeft dit een en ander gemotiveerd betwist, stellende – samengevat – dat het haar vrij staat dealers rechtstreeks te benaderen en marktconforme aanbiedingen te doen. De contractuele verhouding met ASN c.s. staat hieraan niet in de weg, zo stelt zij. Debitel acht dit voorts een legitieme vorm van marktwerking en derhalve evenmin onrechtmatig.
4.17. Naar het oordeel van de rechtbank faalt het betoog van ASN c.s.. Noch de tekst, noch de aard, noch de strekking van de Masterdealerovereenkomst dan wel de 1-guldenregeling geven aanknopingspunten voor het oordeel dat een rechtstreekse benadering van (ASN) dealers door Debitel in het licht van de contractuele relatie tussen partijen niet geoorloofd is. Debitel wijst er terecht op dat partijen ter zake geen exclusiviteit zijn overeengekomen. Evenmin kan worden geoordeeld dat het Debitel niet vrij zou staan om die dealers hogere bonussen te betalen dan zij aan ASN c.s. betaalt. Dat Debitel door aldus te handelen de afspraak tussen partijen zou schenden dat Debitel te allen tijde voor een marktconform bonusniveau zal zorgen, is door ASN c.s. wel gesteld, maar valt niet in te zien. Immers, uit het gegeven dat Debitel op de desbetreffende zakelijke markt dealers benadert met hogere bonusvoorstellen dan dat zij ASN betaalt, volgt nog niet dat ASN c.s. daarmee geen marktconform bonusniveau is geboden. Zulks is door ASN c.s. na gemotiveerde betwisting door Debitel onvoldoende nader onderbouwd. ASN c.s. betoogt in feite dat deze clausule met zich meebrengt dat Debitel haar als masterdealer te allen tijde een hogere bonus behoort aan te bieden dan die dealers die rechtstreeks met Debitel in zee gaan, omdat zij anders uit de markt wordt gedrukt. Wat er van dat laatste ook zij, op grond waarvan ASN c.s. kan eisen dat Debitel in feite de marge van ASN ten opzichte van haar subdealers financiert, valt niet zonder meer in te zien en is onvoldoende concreet gemaakt. Ook indien er thans veronderstellenderwijs van zou worden uitgegaan dat de Masterdealerovereenkomst een agentuurovereenkomst is, zoals ASN c.s. betoogt, zou dit haar niet baten. Anders dan ASN c.s. kennelijk betoogt, strekt de zorgplicht van de principaal zoals neergelegd in artikel 7:430, eerste lid, BW er niet toe de agent een voldoende (marktconforme) beloning te garanderen. De hoogte van de provisie valt immers – behoudens hetgeen over de provisie in artikel 7:431 en 7:432 dwingendrechtelijk is voorgeschreven – binnen de contractsvrijheid van partijen.
4.18. Gelet op het voorgaande valt evenmin in te zien op grond waarvan het handelen van Debitel als onrechtmatig jegens ASN c.s. zou moeten worden gekwalificeerd. Dat Debitel haar eigen masterdealer ASN concurrentie aandoet door – ook eerder door ASN bij haar aangebrachte – dealers hogere bonussen aan te bieden dan ASN háár dealers kan of wil bieden en aldus tracht te bewegen tot een rechtstreeks partnerschap met Debitel is op zichzelf niet in strijd met een wettelijke plicht, met enig recht van ASN c.s. of met hetgeen Debitel in het maatschappelijk verkeer jegens ASN c.s. betaamt. Omstandigheden die zulks anders zouden kunnen maken zijn door ASN c.s. niet gesteld.
4.19. Tussenconclusie in conventie is dat de gevorderde verklaring voor recht op dit punt zoals weergegeven onder 3.1. onder c zal worden afgewezen.
Het rechtstreeks benaderen van abonnees
4.20. Om redenen die hiervoor ten aanzien van de dealers zijn uiteengezet faalt ook de stelling van ASN c.s. dat het Debitel niet vrij staat om door ASN aangebrachte abonnees met concurrerende aanbiedingen rechtstreeks aan zich te binden. Zulks is nu eenmaal – tenzij anders is overeengekomen, hetgeen hier niet het geval is – in de eerste plaats een kwestie van de werking van de vrije markt. ASN en Debitel vissen op de zakelijke en particuliere markt van de mobiele telefonie deels in dezelfde vijver waar het hun commerciële activiteiten betreft. Dat zij elkaar daarbij – binnen de grenzen van het geoorloofde – concurrentie aan mogen doen spreekt voor zich. Noch de inhoud, noch de aard noch de strekking van de rechtsverhouding tussen partijen verplicht Debitel ertoe zich ervan te weerhouden om door ASN aangebrachte abonnees rechtstreeks te benaderen teneinde hen te bewegen hun lopende, door ASN aangebrachte, contracten op gunstiger voorwaarden open te breken dan wel over te sluiten.
4.21. ASN c.s. stelt echter wel terecht dat Debitel in beginsel niettemin gehouden is tot betaling van provisie aan ASN over nieuw afgesloten of door Debitel verlengde abonnementen op basis van de in de Masterdealerovereenkomst overeengekomen voorwaarden krachtens het bepaalde in artikel 7:431, eerste lid, aanhef en onder b, BW. Met ASN c.s. en anders dan Debitel heeft betoogd, is de rechtbank namelijk van oordeel dat de Masterdealerovereenkomst een agentuurovereenkomst is als bedoeld in artikel 7:428 BW. Deze overeenkomst voldoet zowel naar de aard als naar de (tekstuele) inhoud bezien aan alle in genoemd artikel opgesomde essentialia van de agentuurovereenkomst. Dat in de overeenkomst wordt gesproken van een aan ASN verleend “recht” om overeenkomsten af te sluiten tussen Talkline (Debitel) en derden en daartoe als bemiddelaar op te treden in plaats van de in de wettekst genoemde “opdracht” daartoe, acht de rechtbank van ondergeschikte betekenis gelet op de strekking van hetgeen is overeengekomen. Het ging partijen er immers om dat ASN tegen provisie zou gaan optreden als bemiddelaar voor Talkline (Debitel) voor het tot stand brengen van abonnementen tussen Talkine (Debitel) en haar klanten en dat ASN aldus voor Talkline (Debitel) met die door ASN te werven klanten overeenkomsten zou afsluiten. De aldus tot stand gebrachte contractuele verhouding valt in redelijkheid niet anders uit te leggen dan als een agentuurovereenkomst, waaraan het door Debitel opgevoerde tekstuele argument met betrekking tot het woord “recht” onvoldoende kan afdoen. Debitel heeft ook niet toegelicht op grond waarvan zulks voor de kwalificatie van de overeenkomst van doorslaggevend belang zou zijn. De Masterdealerovereenkomst kwalificeert aldus als een agentuurovereenkomst. Artikel 12 van deze overeenkomst, waarop Debitel zich beroept ter onderbouwing van haar standpunt dat geen sprake is van een agentuurovereenkomst, maakt het voorgaande niet anders. Dit artikel beoogt de op de agentuurovereenkomst van toepassing zijnde bepalingen uit te sluiten. Indien een overeenkomst, zoals hier – los van de kwalificatie van partijen – moet worden aangemerkt als een agentuurovereenkomst zijn de in artikel 7:445 BW opgesomde bepalingen echter dwingendrechtelijk van toepassing.
4.22. Onder die in artikel 7:445 BW opgesomde bepalingen waarvan partijen niet bij overeenkomst kunnen afwijken valt artikel 7:431 BW. De rechtbank is van oordeel – zoals Debitel ook niet heeft weersproken – dat de stelling van ASN c.s. juist is dat Debitel op basis van het bepaalde in dit artikel, eerste lid, aanhef en onder b, tot betaling van provisie aan ASN gehouden is in geval zij een overeenkomst sluit met een klant die eerder door (een) ASN(dealer) is aangebracht.
4.23. Anders dan ASN c.s. betogen kan echter de 1-guldenregeling niet als agentuurovereenkomst worden geduid. De rechtbank overweegt – zoals ook de kantonrechter reeds heeft geoordeeld – dat deze niet voldoet aan de essentialia van de agentuurovereenkomst zoals omschreven in artikel 7:428 BW. Onderwerp van deze overeenkomst is immers niets anders dan het vastleggen van een aan [eiser sub 2] en [eiser sub 3] in persoon toekomende beloning voor de door ASN onder de Masterdealerovereenkomst bereikte resultaten. Dat daarmee voor de omvang van de door Debitel te betalen bonussen onder de 1-guldenregeling een direct verband is overeengekomen met de uitvoering van de Masterdealerovereenkomst maakt niet dat reeds om die reden ook de 1-guldenregeling als agentuurovereenkomst heeft te gelden. ASN c.s. wijzen slechts op dit “nauwe verband” tussen de twee overeenkomsten ten betoge dat ook op de 1-guldenregeling de wettelijke bepalingen van de agentuurovereenkomst van toepassing zijn. Dit is voor een dergelijke conclusie echter ontoereikend.
4.24. Tussenconclusie in conventie van het voorgaande is aldus dat het Debitel vrij stond en staat door ASN aangeleverde abonnees te benaderen en rechtstreeks met hen nieuwe of andere contracten aan te gaan. De gevorderde verklaring voor recht weergegeven onder 3.1. onder d wordt daarom afgewezen. Wel is Debitel ingevolge het bepaalde in artikel 7:431, eerste lid, aanhef en onder b, BW aan ASN provisie verschuldigd ten aanzien van overeenkomsten die zij gedurende de duur van de Masterdealerovereenkomst sluit of heeft gesloten met door ASN(dealers) aangebrachte klanten, zulks op basis van de in deze overeenkomst neergelegde uitgangspunten. In zoverre zijn de door ASN c.s. te dier zake gevorderde opgave (weergegeven in nummer 3.1. onder f) en betaling (weergegeven in nummer 3.1. onder g) van die provisie toewijsbaar. Voor zover deze vorderingen van ASN c.s. betrekking hebben op provisiebetaling onder de 1-guldenregeling zullen zij worden afgewezen.
Administratieve gevolgen van de migratie
4.25. In nummer 4.2. zijn onder I, II, III en VII de nog niet besproken verwijten van ASN c.s. aan het adres van Debitel weergegeven, die zich laten samenvatten als administratieve gevolgen van de migratie. ASN c.s. stellen dat als gevolg van de hier bedoelde onjuiste registraties in de systemen van Debitel ten onrechte door ASN(dealers) aangeleverde abonnementen niet meer worden meegerekend in de berekening van de haar toekomende provisies. Het betreft – kort gezegd – de aansluitingen van dealers met een dubbele dealercode, van Quality Center leden, de 1- op 1 omzetting en de abonnementen die vóór 31 december 2002 zijn aangesloten en nadien door een andere dan de oorspronkelijke dealer zijn verlengd. Debitel heeft de stellingen van ASN c.s. gemotiveerd bestreden.
4.26. De rechtbank passeert de stellingen van ASN c.s. op deze onderdelen. ASN stelt dat er na de migratie een extreme terugval is in de door ASN (via haar dealers) afgesloten abonnementen: van 917 naar 219 per maand. Volgens ASN is die terugval louter te verklaren doordat Debitel de bestanden onjuist geïntegreerd heeft, dus fouten heeft gemaakt bij de migratie. ASN stelt in dat licht drie fouten (de verwijten I, II en III) en noemt daarvan vervolgens enkele voorbeelden. ASN legt echter niet uit hoe haar van die gevallen is gebleken. Bovendien heeft ASN geen stukken overgelegd waaruit de juistheid van haar stellingen ter zake kan volgen, zodat de gestelde fouten niet verifieerbaar en niet onderbouwd zijn. Het is dus bij enkele stellingen gebleven.
Debitel heeft vervolgens zeer uitvoerig verweer gevoerd. Zij heeft gemotiveerd gesteld dat van een extreme terugval in ASN-abonnementen geen sprake is, maar dat de daling reeds voor de migratie in gang was gezet. Zij heeft bovendien andere verklaringen gegeven voor die terugloop en heeft daarbij onder meer gewezen op de trends in de relevante markt. Voorts heeft Debitel de door ASN gestelde verwijten en de daarbij genoemde voorbeelden betwist en die betwisting met stukken gestaafd. Daarbij erkent Debitel wel dat er fouten zijn gemaakt bij de 1-op-1 omzetting (verwijt III), maar Debitel stelt gemotiveerd en met stukken onderbouwd dat die fouten in de periode van december 2002 tot juni 2003 zijn hersteld en ongedaan zijn gemaakt door een nabetaling aan ASN van EUR 18.285,--.
ASN heeft vervolgens op haar beurt in haar conclusie van repliek volstaan met het weerspreken van de gemotiveerde betwisting van Debitel. Van een nadere onderbouwing van haar eigen – summiere –stellingen zoals verwoord in de dagvaarding is geen sprake.
Daartoe geldt bijvoorbeeld dat ASN weliswaar heeft gesteld dat de door Debitel genoemde aantallen afwijken van hetgeen aan ASN is uitbetaald, maar een nadere onderbouwing daarvan ontbreekt. Zij heeft niet gesteld wat zij dan wel ontvangen heeft en geen stukken overgelegd waaruit de gestelde discrepanties zouden kunnen blijken. Voorts heeft ASN de door Debitel gestelde nabetaling van EUR 18.285,-- niet betwist, maar daarvan slechts gesteld dat die betaling ontoereikend is geweest. Ook hier ontbreekt weer een deugdelijke onderbouwing. Gelet op het uitvoerige verweer van Debitel had het op de weg van ASN gelegen die onderbouwing wel te verstrekken en haar verwijt aan het adres van Debitel dat de nabetaling niet afdoende is geweest concreter te maken.
Conclusie moet zijn dat ASN na de uitvoerig gemotiveerde betwisting door Debitel heeft nagelaten om – haar eigen stellingen tot uitgangspunt nemend – aan de rechtbank inzichtelijk te maken uit welke concrete – voor bewijslevering vatbare – feiten of omstandigheden de conclusie kan worden getrokken dat Debitel haar administratie na de migratie zo heeft ingericht dat ASN ten onrechte – want in strijd met afspraken of bestaande verplichtingen – provisie misloopt over aan haar gekoppelde of te koppelen dealers en/of aansluitingen. Daar waar een onderbouwing met stukken van haar kon worden verlangd heeft zij dit nagelaten. Zo resteert niet veel meer dan stellingen dát Debitel onjuist heeft gehandeld, maar blijft onderbelicht tegen welke (juridische) achtergrond dit zou moeten worden beoordeeld. Aanknopingspunten voor – overigens ook niet ten aanzien van concreet omschreven punten aangeboden – bewijslevering zijn er dus niet. De rechtbank ziet ook geen aanleiding in te gaan op de herhaalde suggestie van ASN tot benoeming van een accountant teneinde de administratie van Debitel te beoordelen in het licht van de door haar opgesomde verwijten. De rechtbank heeft in de stellingen van ASN onvoldoende feitelijk houvast gevonden om een dergelijk onderzoek in te richten zonder dat dit zou resulteren in een zoektocht naar thans nog onvoldoende concreet aannemelijk geworden tekortkomingen van Debitel.
4.27. Dit leidt tot de tussenconclusie in conventie dat de vorderingen weergeven in nummer 3.1. onder f en g niet toewijsbaar zijn voor zover het betreft de opgave en betaling van provisie die gemoeid is met de hier bedoelde verwijten aan het adres van Debitel.
Conclusie in conventie
Al het voorgaande leidt tot het volgende.
4.28. Afgewezen worden de vorderingen weergegeven in nummer 3.1. onder c en d. Afgewezen worden ook de vorderingen onder f en g waar het betreft de verwijten I, II, III, en VII van ASN c.s. genoemd in nummer 4.2. Voorts wordt afgewezen de vordering onder e, omdat deze vordering door ASN c.s. niet zelfstandig concreet is onderbouwd, hetgeen wel op haar weg had gelegen. Toewijsbaarheid van deze vordering volgt immers niet zonder meer en noodzakelijkerwijs uit de ter onderbouwing van de overige vorderingen ingenomen stellingen.
4.29. Toegewezen worden de vorderingen weergegeven in nummer 3.1. onder a en b. Ook toegewezen worden de vorderingen f en g, voor zover het betreft de opgave en betaling van hetgeen nog verschuldigd is krachtens de 1-guldenregeling (zie nummer 4.12), aan airtime- en royaltybonussen (zie nummer 4.15) en in verband met artikel 7:431, eerste lid aanhef en onder b BW (zie nummer 4.24).
4.30. De door ASN c.s. bij haar vordering f tevens gevorderde dwangsom zal worden toegewezen, zij het gematigd en gemaximeerd. Debitel heeft geen verweer gevoerd tegen de bepaling van een dwangsom op zich, doch wel tegen de gevorderde hoogte ervan. De rechtbank acht een dwangsom als na te melden passend gelet op de daarmee voor Debitel verbonden verplichtingen, waarvan de geldelijke omvang thans nog niet voldoende nader kan worden bepaald. Tegen de gevorderde termijn waarbinnen Debitel aan de toe te wijzen opgave zal dienen te voldoen, heeft zij geen verweer gericht. Nu niet is gesteld of gebleken dat deze termijn onredelijk kort is, zal die termijn als gevorderd worden toegewezen. ASN c.s. heeft voorts nog gevorderd dat Debitel zal worden veroordeeld tot betaling van een voorschot van EUR 2.000.000,-- op de per saldo verschuldigde achterstallige provisie in het geval Debitel in gebreke blijft met het doen van de opgave. Dit onderdeel van de vordering zal worden afgewezen. Voor toewijzing van een dergelijk voorschot bestaat slechts ruimte indien een voldoende mate van zekerheid bestaat ten aanzien van zowel de verschuldigdheid van Debitel tot betaling van enig bedrag als ten aanzien van de hoogte daarvan. In elk geval ten aanzien van dat laatste bestaat thans nog onvoldoende duidelijkheid om tot bepaling van enigerlei voorschot te kunnen geraken.
4.31. Debitel zal in conventie als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld, te vermeerderen met de wettelijke rente als gevorderd, uitgezonderd die rente over de niet nader genoemde nakosten. De rechtbank begroot de proceskosten aan de zijde van ASN c.s. op:
- dagvaarding EUR 71,93
- overige explootkosten 0,00
- vast recht 4.391,00
- getuigenkosten 0,00
- deskundigen 0,00
- overige kosten 0,00
- salaris procureur 6.422,00 (2,0 punten × tarief EUR 3.211,00)
Totaal EUR 10.884,93
Conclusie in reconventie
4.32. Als reeds overwogen in nummer 4.9. zullen de vorderingen in reconventie worden afgewezen. Debitel zal in reconventie als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld, zij het niet uitvoerbaar bij voorraad nu dit in reconventie niet is gevorderd. De kosten aan de zijde van ASN c.s. worden begroot op:
- explootkosten EUR 0,00
- getuigenkosten 0,00
- deskundigen 0,00
- overige kosten 0,00
- salaris procureur 2.580,00 (2,0 punten × factor 0,5 × tarief EUR 2.580,00)
Totaal EUR 2.580,00
5. De beslissing
De rechtbank
in conventie
5.1. verklaart voor recht dat de 1-guldenregeling niet zodanig geëxpireerd is (geweest) dat Debitel niet (meer) gehouden is vergoedingen uit hoofde van die regeling aan [eiser sub 2] en [eiser sub 3] te betalen indien aan de overige vereisten van die 1-guldenregeling is voldaan,
5.2. verklaart voor recht dat de door Debitel verschuldigde provisie over belbundels op gelijke wijze vergoed dient te worden aan ASN c.s. als bij evenveel “normale” belminuten aan ASN c.s. vergoed had dienen te worden aan airtime en royalty indien er van een bundel geen sprake zou zijn geweest,
5.3. beveelt Debitel binnen acht dagen na betekening van dit vonnis aan ASN c.s. een schriftelijke, gespecificeerde en volledig correcte opgave te verstrekken (uitgesplitst op maandbasis) van de door Debitel – met inachtneming van hetgeen hiervoor in nummer 4.29 is overwogen – verschuldigde provisie over de periode van 1 september 2002 tot aan de maand voorafgaand aan die waarop dit vonnis wordt gewezen,
5.4. bepaalt dat Debitel voor iedere dag dat zij in strijd handelt met het onder 5.3. bepaalde, aan ASN c.s. een dwangsom verbeurt van EUR 20.000,-- ineens en van
EUR 5.000,-- voor iedere dag dat Debitel hieraan niet voldoet, met een maximum van
EUR 500.000,--,
5.5. veroordeelt Debitel om aan ASN c.s. te betalen hetgeen zij blijkens de in 5.3. genoemde opgave, en na aftrek van hetgeen zij feitelijk reeds heeft voldaan, per saldo aan ASN c.s. verschuldigd is, binnen acht dagen nadat zij gehouden is die opgave uiterlijk te verstrekken,
5.6. veroordeelt Debitel in de proceskosten, aan de zijde van ASN c.s. tot op heden begroot op EUR 10.884,93, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag en de kosten van betekening van dit vonnis vanaf de achtste dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.7. verklaart hetgeen in 5.3. tot en met 5.6. is bepaald uitvoerbaar bij voorraad,
5.8. wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
5.9. wijst de vorderingen af,
5.10. veroordeelt Debitel in de proceskosten, aan de zijde van ASN c.s. tot op heden begroot op EUR 2.580,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.A. Messer, mr. J.M. Willems en mr. C.A.M. van Straalen-Coumou en in het openbaar uitgesproken op 23 mei 2007.
w.g. griffier w.g. rechter