ECLI:NL:RBUTR:2007:BA5725

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
25 mei 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
228777 / KG ZA 07-338
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verbod op huisbezoeken door interventieteam in Gemeente Zeist

In deze zaak vorderden eisers, wonende in Zeist, een verbod op huisbezoeken door het interventieteam van de Gemeente Zeist. De eisers stelden dat de werkwijze van het interventieteam in strijd was met hun recht op eerbiediging van hun persoonlijke levenssfeer, zoals vastgelegd in artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) en artikel 10 van de Grondwet. De Gemeente Zeist voerde aan dat de huisbezoeken noodzakelijk waren om overlast van criminele jongeren in de wijk aan te pakken en dat zij gebruik maakten van bestaande onderzoeksbevoegdheden. De voorzieningenrechter oordeelde dat de werkwijze van het interventieteam niet voldeed aan de eisen voor het verkrijgen van toestemming tot binnentreding, zoals vastgelegd in de Algemene wet op het binnentreden. De rechter concludeerde dat er geen wettelijke basis was voor het binnentreden van de woningen van de eisers tegen hun wil. Daarom werd de vordering van de eisers toegewezen en werd de Gemeente Zeist verboden om huisbezoeken af te leggen bij de eisers. De vorderingen van de Gemeente in reconventie werden afgewezen. De Gemeente Zeist werd veroordeeld in de proceskosten van de eisers.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK UTRECHT
Sector handels- en familierecht
zaaknummer / rolnummer: 228777 / KG ZA 07-338
Vonnis in kort geding van 25 mei 2007
in de zaak van
1. [eiser sub 1],
2. [eiser sub 2]
3. [eiser sub 3]
4. [eiser sub 4]
5. [eiser sub 5]
6. [eiser sub 6]
allen wonende te Zeist,
eisers in conventie,
eisers sub 3, 4, 5 en 6 tevens verweerders in reconventie,
procureur mr. E. Olof,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE ZEIST,
zetelend te Zeist,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
procureur mr. B.F. Keulen,
advocaat mr. H.D.L.M. Schruer te Rotterdam.
Eisers in conventie zullen in het onderstaande gezamenlijk worden aangeduid als [eisers c.s.] en afzonderlijk als [eiser sub 1], [eiser sub 2], [eiser sub 3], [eiser sub 4], [eiser sub 5] en [eiser sub 6]. Gedaagde in conventie zal worden aangeduid als de Gemeente Zeist.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van [[eisers c.s.]]
- de pleitnota van de Gemeente Zeist
- de eis in reconventie.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
In conventie en reconventie
2.1. Sinds 1998 is in de Gemeente Zeist sprake van het zogenoemde “Wijkgericht Werken”, een samenwerkingsverband van de gemeente, de Politie Regio Utrecht (District Binnensticht) , de woning-corporaties (De Seyster Veste, R.K. Woningbouwvereniging Zeist en De Kombinatie) en de Welzijnsorganisatie Meander Omnium.
Kern van het Wijkgericht werken is het door een gezamenlijke aanpak realiseren van een schone, veilige en sociale leefomgeving in de buurten en wijken waaruit Gemeente Zeist is opgebouwd.
De thans geldende afspraken tussen voornoemde partijen zijn neergelegd in “De overeenkomst wijkgericht samenwerken 2005-2008”.
2.2. In verband met aanhoudende (ernstige) overlast van jongeren in Zeist-West heeft het college van burgemeester en wethouders van de Gemeente Zeist, dat reeds eerder het terugdringen van de jeugdcriminalieteit als speerpunt had gedefinieerd, in samenspraak met de partners van Wijkgericht Werken op 29 augustus 2006 besloten tot de aanpak van de zogenoemde “harde criminele kern” (project X) in Zeist-West. In deze aanpak is gekozen voor de techniek van het zogenaamde “groepen pellen”, welke techniek er op is gericht om alle formele en informele banden verbanden binnen een groep jongeren te ontrafelen en hun behoeftes boven tafel te krijgen. Daarna volgt op verschillende onderdelen van de groep een specifieke aanpak, waarbij jongeren begeleid worden naar scholing, werk of een ander gewenst traject. Deze aanpak gaat gecombineerd met “zero tolerance”; jongeren worden aangesproken op onaanvaardbaar gedrag en dienen de gevolgen daarvan te ondergaan.
2.3. Aan de hand van politie-informatie is een selectie gemaakt van de zogenoemde “harde kern”van criminele jongeren (een groep van ca. 13 personen), die actief is in Zeist- West, waarbij:
- groeps- en familieverbanden in beeld zijn gebracht;
- wordt nagegaan waar de jongeren feitelijk wonen;
- gecontroleerd wordt of hun feitelijk woonadres klopt met de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA);
- wordt onderzocht of betrokkenen zich gedragen als goede bewoners van hun woning;
- geïnventariseerd wordt of tegen hen nog strafzaken lopen en of
- zij nog strafrechtelijke sancties dienen te ondergaan of belastingschulden hebben.
2.4. Om uitvoering te geven aan voornoemde aanpak is een interventieteam samengesteld waarin alle partners van de Wijkgericht Werken (m.u.v. Meander Omnium) samenwerken. Het interventieteam bezoekt doorgaans iedere week een aantal adressen dat door de politie is geselecteerd. Die adressen zijn gerelateerd aan de harde kern van criminele jongeren. Een adres wordt bezocht nadat de burgemeester van de Gemeente Zeist daartoe toestemming heeft gegeven.
Deelnemers aan het interventieteam zijn:
- een controleur van de gemeentelijke basisadministratie (GBA-controleur), eveneens Bijzonder opsporingsambtenaar;
- een medewerker van de Regionale sociale dienst, meestal een sociaal rechercheur;
- de Politie, (ook in aantal) wisselende personen, wel aangesteld als algemeen opsporingsambtenaar;
- de uitvoerend coördinator repressie, aangesteld door de gemeente, [naam coördinator];
- de uitvoerend coördinator sociale interventies, [naam coördinator];
- een woonfraude rechercheur, aangesteld door alle woningcorporaties gezamenlijk;
- een verslaglegger van de gemeente;
- een ambtelijk vertegenwoordiger van de Gemeente Zeist.
2.5. De werkwijze van het interventieteam bij een huisbezoek is vastgelegd in een protocol. De daarin beschreven werkwijze is als volgt:
“-De GBA-controleur belt aan;
- Bij open doen, stelt hij zich voor, maakt het doel van de komst duidelijk en legitimeert hij zich;
- De GBA-controleur vraagt toestemming aan de bewoner om de woning te mogen betreden met het gehele team;
- Indien de toestemming wordt verleend, wordt de woning betreden door alle teamleden;
- De GBA-controleur vraagt alle aanwezigen in de woning om inlichtingen en informatie, met betrekking tot de GBA-inschrijvingen;
- Als dit verricht is, neemt de uitvoerend coördinator repressie het woord. De brief wordt voorgelezen aan een van de aanwezige bewoners. De coördinator deelt mee welk individueel groepslid gerelateerd is aan de te bezoeken woning.
- Als er sprake is van verstrekking van uitkering(en) op grond van de Wet Werk en Bijstand, komt na de uitvoerend coördinator repressie de sociaal rechercheur aan het woord. Deze legitimeert zich en verricht ter plaatse onderzoek. Indien er sprake is van mogelijke fraude vindt een uitgebreid onderzoek later plaats;
- Na het onderzoek van de sociaal rechercheur komt de woonfraude rechercheur aan het woord. Met toestemming en na voorgang van een van de aanwezige bewoners verricht deze onderzoek in de woning. Er wordt een onderzoek ingesteld naar de “woonzeden’, eventuele fraude (onderhuur) en aanwezige gebreken;
- Na het onderzoek van de woonfraude rechercheur handelt de politie eventuele voorkomende strafrechtelijke zaken af.
- Nadat alle partijen hun onderzoek c.q. controle hebben afgerond, loopt de politie samen met de bewoner nogmaals de woning door. Het doel is eventuele onregelmatigheden die door het interventieteam mogelijk zijn veroorzaakt vast te stellen.
- De politie is belast met het veiligheidsaspect en zal indien nodig aanwezig zijn in verscheidene ruimten in de woning waar onderzoeken worden verricht door andere partijen;
- Indien alleen een minderjarige bewoner aanwezig is in de woning, wordt de woning niet betreden dan nadat een meerderjarige ter plaatse is gekomen;
- Indien er kleine kinderen aanwezig zijn in de woning gaan maximaal vier leden van het interventieteam tegelijkertijd naar binnen. De rest blijft buiten wachten tot hun inzet wordt verwacht;
- Indien er sprake is van een bewoner die de Nederlandse taal niet machtig is, wordt de woning niet betreden dan nadat een persoon ter plaatse is gekomen die de Nederlandse taal machtig is;
- Er is altijd een verslaglegger aanwezig. Deze legt een verslag aan van de gebeurtenissen tijdens de bezoeken van het interventieteam.”
Met “de brief” wordt een brief van de burgemeester bedoeld die als volgt luidt:
“Waarom wordt uw woning bezocht?
We hebben in Zeist-west (en soms Zeist-noord) te maken met overlast van groepen jongeren, waaronder ook een aantal die zich crimineel gedragen. Veel mensen in uw wijk en ook in andere delen van Zeist hebben daar last van. Het Gemeentebestuur van Zeist gaat daar wat aan doen; het is belangrijk dat er een situatie komt dat de regels op verschillende terreinen weer worden gehandhaafd. Dat kunnen regels zijn over werk en inkomen (bijstand) maar ook over bewoning, belastingbetaling en dergelijke. De methode die we gebruiken is onder andere dit bezoek aan huis door een aantal controleurs.
Wie treft u aan?
De mensen die nu bij u hebben aangebeld stellen zich voor en vertellen u wie ze zijn en waar ze voor komen.
Wat is het doel van de gemeente?
Dat is het terugbrengen van de criminaliteit onder jeugdigen. Politie en justitie kunnen dat niet alleen. De gemeente en andere instanties willen daarbij een rol spelen. Ook willen we voorkomen dat anderen (vaak jongeren) gaan opkijken tegen de status van de bij ons als crimineel bekend staande persoon.
We komen terug
De gemeente en de andere instanties zijn er nu om te controleren en te registreren. Dat kan vaker gaan gebeuren. Wanneer we later ook sociale problemen of hulpvragen zien op gebieden van bijvoorbeeld opvoeding, school, werk of maatschappelijke hulp kunnen we een bemiddelende rol spelen.”
2.6. Op 10 november 2006 heeft het interventieteam zich begeven naar het adres [adres woning eiser sub 1 en 2] waar [eiser sub 1] en [eiser sub 2] woonachtig zijn. Reden voor het huisbezoek vormde volgens de politie het vermoeden dat hun zoon [naam zoon eiser sub 1 en 2], die volgens de politie tot voornoemde “harde kern”van criminele jongeren behoort, feitelijk op dit adres woonachtig zou zijn, terwijl hij volgens de GBA elders is ingeschreven. In het rapport van het huisbezoek staat (voor zover van belang):
“(….)
De GBA-controleur [naam controleur] belde aan. De deur werd opengedaan door een vrouw die aangaf de hoofdbewoner te zijn van het genoemde pand. Zij gaf later op te zijn genaamd:
[eiser sub 2]. Zij verklaart hoofdbewoner te zijn. De GBA-controleur stelde zich voor, legitimeerde zich, en gaf het doel van de komst van het interventieteam aan en vroeg om toestemming aan de bewoonster om de woning met het gehele interventieteam te betreden. De vrouw gaf hierop toestemming aan het interventieteam om de woning te betreden. Het interventieteam betrad hierop de woning
In een slaapkamer, slapend op bed werd de eerdergenoemde [naam zoon eiser sub 1 en 2] aangetroffen. Hij gedroeg zich verbaal agressief. Alle deelnemers van het interventieteam verrichten vervolgens controle, behorende bij de uitoefening van hun taakstelling. Er werden geen onregelmatigheden aangetroffen.
(….)”
2.7. Op 15 december 2006 heeft het interventieteam zich begeven naar het adres [adres woning eiser sub 3 en 4]. De politie had aangegeven dat dit adres nader onderzoek behoefde omdat een man, genaamd [K], volgens de politie een relatie van vier leden van de criminele kern, op dat adres feitelijk niet woonachtig zou zijn, terwijl hij in het GBA wel dat adres is ingeschreven. In het opgemaakte rapport is voor zover van belang het volgende vermeld. Op voornoemd adres zijn [eiser sub 3] en [eiser sub 4] woonachtig.
“(…)
De GBA-controleur [naam controleur] belde aan. De deur werd opengedaan door een persoon die later bleek te zijn genaamd:
[eiser sub 3]
Geboren [geboortedatum] te [geboorteplaats], wonende [woonplaats]. (v).
Zij verklaarde geen enkele medewerking te willen verlenen en weigerde iedere toegang. Van het opzettelijk niet meewerken aan een GBA-controle is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt ingevolge artikel 71 van de Wet GBA.
(….)
Op vrijdag 26 januari 2007 is het adres [adres woning eiser sub 3 en 4] wederom bezocht. Voordien schreef de advocaat Mr. H.D.L.M. Schruer een brief aan [eiser sub 4] en/of [eiser sub 3] waarin verzocht werd en zonodig gesommeerd mee te werken aan het onderzoek van het interventieteam.(…)
Volgens het werkprotocol belde de GBA-controleur aan. De deur werd opengedaan door:
[eiser sub 3] (….)
Zij verklaarde geen medewerking te willen verlenen en weigerde het interventieteam de toegang. Er is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt ingevolge artikel 71 van de Wet GBA.”
2.8. Op 19 januari 2007 heeft het interventieteam zich begeven naar het adres [adres woning eiser sub 5 en 6] alwaar [eiser sub 5] en [eiser sub 6] woonachtig zijn. De politie had aangegeven dat dit adres nader onderzoek behoefde met name op grond van de GBA omdat [naam zoon eiser sub 1 en 2] daar feitelijk zou verblijven zonder op dat adres te zijn ingeschreven in de GBA. In het rapport van het huisbezoek is voor zover van belang het volgende vermeld:
“De GBA-controleur [naam controleur] belde aan. De deur werd niet opengedaan. Kennelijk was er niemand thuis.
(…)
Op vrijdag 26 januari 2006 (bedoeld is 2007, toevoeging voorzieningenrechter) werd het pand [adres woning eiser sub 5 en 6], omstreeks 11.25 uur wederom bezocht door het interventieteam. Volgens het werkprotocol belde de GBA-controleur aan. De deur werd niet open gedaan. Kennelijk was er niemand thuis.
Op vrijdag 29 januari 2007 werd vanuit de gemeente Zeist een brief verzonden naar het genoemde adres. In deze brief werd om medewerking van het interventieteam verzocht. Een bezoek van het interventieteam d.d. 2 februari 2007 werd aangekondigd. Op vrijdag 2 februari 2007, omstreeks 11.25 uur, begaf het interventieteam zich naar het pand [adres woning eiser sub 5 en 6]. De GBA-controleur belde aan. Er werd niet opengedaan. Kennelijk was er niemand aanwezig. De advocaat (…) heeft een verzoek gedaan om medewerking aan een onderzoek van het interventieteam op 2 maart 2007. Daarnaast is medewerking gesommeerd. Op vrijdag 2 maart 2007, omstreeks 10.36 uur, begaf het interventieteam zich naar het pand [adres]. De GBA-controleur belde aan. Er werd niet opengedaan. Kennelijk was er niemand aanwezig.”
2.9. [eiser sub 1], [eiser sub 2], [eiser sub 3] en [eiser sub 4] hebben bij de Gemeente Zeist bij afzonderlijke brieven klachten ingediend over de de handelwijze van het interventieteam. Burgemeester en wethouders van Zeist hebben deze klachten bij afzonderlijke besluiten van 24 april 2007 ongegrond geacht.
3. Het geschil in conventie
3.1. [eisers c.s.] vordert om bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
Primair:
- de Gemeente Zeist te bevelen binnen 24 uur na betekening van het vonnis af te zien van verdere activiteiten van het interventieteam c.q. per direct te stoppen met huisbezoek, op straffe van (het verbeurd verklaren van) een dwangsom van EUR 1.000,-- per dag voor iedere overtreding van het hierbij bedoelde verbod;
Subsidiair
- verbod op huisbezoek door het interventieteam bij [eisers c.s.].
3.2. De Gemeente Zeist voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. Het geschil in reconventie
4.1. De Gemeente Zeist vordert op straffe van een dwangsom en bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
- [eiser sub 3] en [eiser sub 4] te veroordelen het interventieteam tot hun woning aan de [adres woning eiser sub 3 en 4] toe te laten teneinde aldaar het in de visie van de Gemeente Zeist noodzakelijke onderzoek in te stellen;
- [eiser sub 5] en [eiser sub 6] te veroordelen het interventieteam tot hun woning aan de [adres woning eiser sub 5 en 6] toe te laten teneinde aldaar het in de visie van de Gemeente Zeist noodzakelijke onderzoek in te stellen.
4.2. [eiser sub 3], [eiser sub 1], [eiser sub 5] en [eiser sub 6] hebben verweer gevoerd. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
5. De beoordeling in conventie en reconventie
5.1. Vooropgesteld wordt dat nu [eisers c.s.] aan hun vorderingen onrechtmatig handelen door de Gemeente Zeist jegens hen ten grondslag hebben gelegd, de bevoegdheid van de burgerlijke rechter - in dit geval de voorzieningenrechter in kort geding - gegeven is.
5.2. [eisers c.s.] hebben aan hun vorderingen -samengevat- ten grondslag gelegd dat de huisbezoeken door het interventieteam in strijd zijn met het hen toekomende grondrecht op eerbiediging van hun persoonlijke levenssfeer. Voorts achten zij sprake van huisvredebreuk. Volgens hen is niet is voldaan aan het bepaalde in artikel 8, tweede lid, van het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens (EVRM) alsmede aan de in de jurisprudentie gestelde vereisten voor de toelaatbaarheid van (onaangekondigde) huisbezoeken. Zij hebben overigens gesteld niets van doen te hebben met criminaliteit en de criminele kern van jongeren in Zeist-West en/of het faciliteren daarvan.
5.3. De Gemeente Zeist stelt zich op het standpunt dat het gebruik maken, en optreden van interventieteams een geaccepteerd verschijnsel in Nederland is. Zij beschouwt de instelling en werkwijze van het interventieteam vanwege de ernstige en voortdurende overlast van jongeren in Zeist-West als een uiterst en gelegitimeerd middel omdat uitsluitend strafrechtelijke sanctionering van de leden van de criminele kern niet werkt, aan de oprichting en werkwijze van het interventieteam een rechtsgeldig besluit van het College van B&W ten grondslag ligt en het interventieteam gebruik maakt van reeds bestaande onderzoeksbevoegdheden. Volgens de De Gemeente Zeist is van strijd met art. 10 Grondwet (Gw) geen sprake omdat de leden van het interventieteam gebruik maken van hen toekomende bestaande onderzoeksbevoegdheden. Evenmin acht zij het handelen van het interventieteam in strijd met art. 8 EVRM (eerbiediging van privéleven, familie- en gezinsleven) omdat dat handelen in overeenstemming is met de uitzondering van art. 8 lid 2 EVRM (de inmenging is bij wet voorzien en noodzakelijk in het belang van de nationale of openbare veiligheid of het economisch welzijn van het land, het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten) en voldaan is aan het proportionaliteitsvereiste.
Het protocol betreffende de werkwijze van interventieteams voldoet, aldus de Gemeente Zeist, aan de daaraan in redelijkheid te stellen eisen van zorgvuldigheid, waarbij in aanmerking moet worden genomen dat op bewoners krachtens de wet GBA en de huurovereenkomsten de verplichting rust tot medewerking aan onderzoek en inspectie van de woning.
Ten aanzien van de primaire vordering
5.4. De primaire vordering - een verbod op verdere activiteiten van het interventieteam - wordt afgewezen, nu toewijzing van deze vordering een algeheel verbod op de werkzaam-heden van het interventieteam met zich zou brengen, terwijl niet gebleken is dat [eisers c.s.] voor anderen dan zichzelf procederen.
De enkele stelling van [eisers c.s.] tijdens het pleidooi dat (het duidelijk is)
“ dat eisers dit kort geding aanspannen mede namens de gehele Marokkaanse gemeenschap, minus dan de overlast gevende jongeren waarschijnlijk”
is onvoldoende om daar enige bevoegdheid en/of belang van (een van) hen aan te ontlenen om namens (niet nader aangeduide) anderen dan zichzelf jegens de Gemeente aan algeheel verbod te vorderen tot het gebruik maken van het interventieteam.
Ten aanzien van de subsidiaire vordering
5.5. Het belang dat de gemeente Zeist zich ten doel heeft gesteld, te weten het wijkgericht aanpakken en bestrijden criminaliteit in het algemeen en in Zeist-West in het bijzonder wordt door [eisers c.s.] onderschreven. De kern van het betoog van [eisers c.s.] is gericht tegen de werkwijze van het interventieteam. Tussen partijen is niet in geschil dat die werkwijze (onder meer) in overeenstemming dient te zijn met het recht op eerbiediging en bescherming van de persoonlijke levenssfeer zoals neergelegd in artikel 8 EVRM en 10 Gw.
5.6. In artikel 8 van het EVRM is het volgende bepaald:
“1. Een ieder heeft recht op respect voor zijn privé-leven, zijn familie- en gezinsleven, zijn woning en zijn correspondentie;
2. Geen inmenging van enig openbaar gezag is toegestaan in de uitoefening van dit recht, dan voor zover bij de wet is voorzien en in een democratische samenleving noodzakelijk is in het belang van de nationale vrijheid, de openbare veiligheid of het economisch welzijn van het land, het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen.”
In artikel 10 lid 1 Gw. is bepaald:
“Ieder heeft,behoudens bij of krachtens de wet gestelde beperkingen, recht op eerbiediging van zijn persoonlijke levenssfeer.”
5.7. Hoewel de gemeente Zeist zich voor de toelaatbaarheid van het handelen van het interventieteam niet alleen op de toestemming van de bewoner heeft beroepen, gaat het protocol (zie 3e gedachtestreepje) wel van verkregen toestemming uit alvorens de woning door alle teamleden betreden kan worden. De vraag die primair beantwoord dient te worden is aan welke eisen een dergelijke toestemming dient te voldoen alvorens op grond daarvan een woning binnengetreden kan worden zonder dat daarbij van inbreuk op art. 8 EVRM of art. 10 lid 1 Gw sprake is. Uit de jurisprudentie van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens over de op de woning betrekking hebbende persoonlijke levenssfeer (het huisrecht) valt af te leiden dat eerst van een inbreuk op het huisrecht sprake is wanneer wordt binnengetreden tegen de wil van degene die zich op dat recht beroept. Van een inbreuk op het huisrecht is geen sprake wanneer de rechthebbende toestemming voor het binnentreden heeft gegeven. De toestemming moet op basis van vrijwilligheid zijn verleend, waarbij heeft te gelden dat er sprake moet zijn van een “informed consent”. Dit houdt in dat de toestemming van de belanghebbende gebaseerd moet zijn op volledige en juiste informatie over reden en doel van het huisbezoek. Dit beginsel is (ook) neergelegd in artikel 1, lid 1, van de Algemene wet op het binnentreden (Awb). Daarin is bepaald dat degene die binnentreedt verplicht is:
“(…) zich te legitimeren en mededeling te doen van het doel van het binnentreden.”
De bewijslast ten aanzien van het “informed consent” bij binnentreden berust blijkens jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep (zie bijv. CRvB 11-04-2007, LJN. BA 2410) op het bestuursorgaan. Bij de beoordeling of een inbreuk op het huisrecht heeft plaatsgevonden, is niet van belang of het huisbezoek van tevoren al dan niet is aangekondigd.
5.8. Omdat het handelen van het interventieteam wordt bepaald door het protocol, dient in de eerste plaats beoordeeld te worden of de daarin omschreven handelwijze in overeenstemming is met de eisen die aan (het verkrijgen van) een toestemming tot binnentreding worden gesteld. In het protocol is bepaald dat de GBA-controleur zich voorstelt en zich legitimeert. Hij maakt het doel van de komst duidelijk, en vraagt vervolgens toestemming om met het gehele team de woning te mogen betreden.
Uit het protocol blijkt niet dat alle leden van het interventieteam zich (moeten) voorstellen, legitimeren en uitleg (dienen te) geven over wat het doel van hun huisbezoek is. Reeds vanwege dit gebrek is de in het protocol omschreven werkwijze niet in overeenstemming met de eisen die volgens art. 8 EVRM, 10Gw en artikel 1, lid 1 Awb. voor het verkrijgen van toestemming tot binnentreding gelden. Voor zover de Gemeente Zeist de (overigens niet verwoorde) opvatting is toegedaan dat de GBA-controleur bij het binnentreden de leiding heeft, en daarom kan worden verstaan met diens legitimatie en doelomschrijving van het bezoek, stoelt die opvatting op een onjuiste lezing van artikel 1, lid 1 (2e zin) Awb. De GBA-controleur is immers ten opzichte van de overige leden van het interventieteam niet als leidinggevende te beschouwen omdat de overige leden de woning niet betreden ter controle van de GBA-gegevens.
5.9. Dat bij het huisbezoek door het interventieteam van de woning van [eiser sub 1] en [eiser sub 2] aan de [adres woning eiser sub 1 en 2], de leden van het interventieteam zich voorafgaand aan het vragen van toestemming om binnen te treden hebben voorgesteld, gelegitimeerd en uitleg hebben gegeven over het doel van hun komst blijkt niet uit het verslag dat van dat bezoek is gemaakt. Daaruit blijkt immers dat de GBA-controleur zich heeft gelegitimeerd en het doel van de komst van het interventieteam heeft aangegeven en toestemming heeft gevraagd om met het interventieteam de woning te betreden. Ongeacht het feit dat het aangeven van het doel van het interventieteam geen waarborg bevat dat door of van de overige leden het doel van hun komst voldoende duidelijk is gemaakt en [eiser sub 2] heeft gesteld dat haar het doel van het bezoek van het interventieteam voorafgaand aan het binnentreden niet is medegedeeld, staat vast dat de overige leden zich niet hebben kenbaar gemaakt en evenmin hebben gelegitimeerd alvorens de GBA-controleur toestemming heeft verzocht om hen binnen te laten.
5.10. De vraag of bij de huisbezoeken door het interventieteam van de woning van [eiser sub 3] aan de [adres woning eiser sub 3 en 4] en de woning van [eiser sub 5] en [eiser sub 6] er sprake is van het op juiste wijze verkrijgen van toestemming om de woning te betreden kan in het midden blijven omdat uit de verslagen van beide (voorgenomen) bezoeken blijkt dat door het interventieteam geen toestemming verkregen is.
5.11. Zowel gelet op de inhoud van het protocol als de gang van zaken bij het huisbezoek aan de [adres woning eiser sub 1 en 2] is niet voldaan aan eisen die gelden voor het vragen van toestemming aan [eiser sub 2] om met het interventieteam haar woning te betreden. Of [eiser sub 2] daadwerkelijk toestemming heeft gegeven kan reeds om deze reden in het midden blijven. Dit betekent dat bij het huisbezoek van het interventieteam een inbreuk in gemaakt op het huisrecht van [eiser sub 1] en [eiser sub 2] als bedoeld in artikel 8, eerste lid, EVRM en artikel 10 Gw.
5.12. Op grond van het bepaalde in het tweede lid van artikel 8 EVRM is de overheid bevoegd om inbreuk te maken op het huisrecht voor zover:
1. dit bij de wet is voorzien én
2. dit in een democratische samenleving nodig is onder meer ter bescherming van de openbare orde en ter voorkoming van strafbare feiten.
Voor wat betreft de vereiste wettelijke basis, is eveneens art. 12 lid 1 Gw. van belang. Daarin is bepaald:
“Het binnentreden van een woning tegen de wil van een bewoner is alleen geoorloofd in de gevallen bij of krachtens de wet bepaald, door hen die daartoe bij of krachtens de wet zijn anngewezen.”
Indien aan de voorwaarden van art. 8 lid 2 EVRM is voldaan, dan heeft het interventieteam, ondanks het niet voldaan zijn aan de eisen voor het verkrijgen van toestemming, geen inbreuk op de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer gepleegd door de woning van [eiser sub 2] te betreden. Bovendien zou, indien bij de huisbezoeken aan de [adres woning eiser sub 3 en 4] en de [adres woning eiser sub 5 en 6] aan die voorwaarden is voldaan, het onder omstandigheden jegens de gemeente onrechtmatig van de bewoners kunnen zijn om medewerking aan het huisbezoek te weigeren. Dit laatste is mede van belang voor de reconventionele vordering van de gemeente jegens [eiser sub 3] [eiser sub 4], [eiser sub 5] en [eiser sub 6].
5.13. De directe aanleiding voor het huisbezoek van de woningen aan de [adres woning eiser sub 1 en 2], de [adres woning eiser sub 3 en 4] en [adres woning eiser sub 5 en 6] betrof volgens de Gemeente Zeist dat de politie GBA-controle noodzakelijk achtte omdat vermoed werd dat de gegevens in de GBA van de bewoners op de adressen onjuist waren. Niet gebleken is dat ten behoeve van de controle van de gegevens in de GBA bij of krachtens wet is voorzien in de mogelijkheid van het door een GBA-controleur tegen de wil van de bewoner(s) afleggen van een huisbezoek.
In de artikelen 71 en 72 van de Wet GBA – op basis waarvan de Gemeente Zeist stelt dat de GBA-controleur bevoegd is tot het afleggen van huisbezoeken – is bepaald dat een ingezetene verplicht is om op verzoek van het college van burgemeester en wethouders desverlangd in persoon inlichtingen en gegevens te verschaffen die noodzakelijk zijn voor het bijhouden van de basisadministratie. Dat (een van) deze artikelen de gemeente, of de GBA-controleur, de bevoegdheid verschaffen om tegen de wil van de bewoner een huisbezoek af te leggen, blijkt niet. Dit betekent dat er geen wettelijke basis is voor het tegen de wil van een bewoner afleggen van een huisbezoek door de GBA-controleur ter controle van de GBA-gegevens.
5.14. Als er al sprake zou zijn van een wettelijke basis tot huisbezoek door de GBA-controleur tegen de wil van de bewoner, dan kunnen de overige leden van het interventie-team daaraan geen zelfstandige bevoegdheid ontlenen om de woning binnen te treden. Die bevoegdheid dienen zij ieder afzonderlijk aan een wettelijke basis te ontlenen.
5.15. Dat:
- de sociaal rechercheur van de Regionale Sociale Dienst;
- de politie;
- de uitvoerend coördinator repressie, de uitvoerend coördinator interventies, de verslaglegger van de gemeente en
- de woonfrauderechercheur van de woningbouwcorporaties
ieder afzonderlijk de bevoegdheid hebben om tegen de wil van de bewoners een huisbezoek te brengen aan de [adres woning eiser sub 1 en 2], [adres woning eiser sub 3 en 4] en [adres woning eiser sub 5 en 6] is niet gebleken. Evenmin is gebleken dat jegens die bewoners is voldaan aan de voorwaarden die op grond van art. 2 Algemene wet op het binnentreden worden gesteld aan het zonder toestemming van de bewoner binnentreden van een woning. Dit betekent dat er evenmin een wettelijke basis is voor het tegen de wil van de bewoners afleggen van een huisbezoek door voornoemde personen.
5.16. Echter ook indien van het bestaan van die bevoegdheden zou zijn gebleken, dan is vanwege het feit dat volgens de Gemeente Zeist de huisbezoeken (vooral) voor de GBA-controle noodzakelijk waren, vooralsnog niet gebleken dat de huisbezoeken zonder toestemming van de bewoner door de overige leden van het interventieteam noodzakelijk was in de zin van art. 8 lid 2 EVRM. Die noodzaak is evenmin gegeven met de (algemene) doelomschrijving in de in nr. 2.5. geciteerde brief van de burgemeester van de Gemeente Zeist.
5.17. Voor de woonfrauderechercheur zou de bevoegdheid tot binnentreden gebaseerd kunnen zijn op de huurovereenkomst met de bewoner, of het eigendomsrecht. In de verhouding van de bewoners als huurders ten opzichte van de woningcoörperaties als verhuurders komt aan de bewoners het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer toe. Die bescherming is een vanzelfsprekend onderdeel van de verplichting van de verhuuder om de huurder het ongestoorde woongenot te verschaffen. Dit betekent dat de verhuurder (lees: woonfrauderechercheur) niet zonder meer gerechtigd is om zonder toestemming van de bewoner zich toegang tot het gehuurde te verschaffen. Onder omstandigheden kan een huurder gehouden zijn om die toegang te verschaffen, maar de gemeente heeft geen op de huurovereenkomsten van [eisers c.s.] betrekking hebbende feiten of omstandigheden gesteld die voor ieder van hen de verplichting meebrengen om de woonfrauderechercheur in hun woningen toe te laten.
5.18. De slotsom in conventie is dat de in het protocol omschreven werkwijze van het interventieteam in strijd met artikel 8 EVRM, artikel 10 Gw en artikel 1, lid 1, Awb. Zolang het protocol het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer niet op de vereiste wijze waarborgt, hebben [eisers c.s.], van wie de woningen immers door het interventie-team zijn bezocht, er belang bij om te voorkomen dat het interventieteam jegens hen inbreuk maakt op het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer en aldus onrechtmatig jegens hen handelt. Omdat de gemeente Zeist (kennelijk) vasthoudt aan de inhoud van het protocol zoals dat thans luidt, hebben [eisers c.s.] recht op en belang bij toewijzing van hun subsidiaire vordering. De vorderingen in reconventie zullen worden afgewezen bij gebrek aan een daarvoor geldende wettelijke grondslag.
5.19. De Gemeente Zeist zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eisers c.s.] worden begroot op:
In conventie
- dagvaarding EUR 84,87
- vast recht 251,00
- salaris procureur 816,00
Totaal EUR 1.151,87
In reconventie
- salaris procureur EUR 264,00
6. De beslissing
De voorzieningenrechter
in conventie
6.1. verbiedt de Gemeente Zeist om het interventieteam huisbezoeken te laten afleggen bij [eisers c.s.];
6.2. veroordeelt de Gemeente Zeist in de proceskosten, aan de zijde van [eisers c.s.] tot op heden begroot op EUR 1.151,87,
6.3. verklaart dit vonnis in conventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
6.4. wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
6.5. wijst de vorderingen af,
6.6. veroordeelt de Gemeente Zeist in de proceskosten, aan de zijde van [eisers c.s.] tot op heden begroot op EUR 264,--,
6.7. verklaart dit vonnis in reconventie wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.M.M. Steenberghe en in het openbaar uitgesproken op 25 mei 2007.?
w.g. griffier w.g. rechter