ECLI:NL:RBUTR:2007:BA2881

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
6 april 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16/500272-06
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in zaak van seksuele handelingen met betwiste instemming

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Utrecht op 6 april 2007, stond de verdachte terecht op beschuldiging van het plegen van seksuele handelingen tegen de wil van de aangeefster op 16 juli 2006. De aangeefster stelde dat de handelingen tegen haar wil waren, terwijl de verdachte volhield dat er geen sprake was van dwang en dat de handelingen met wederzijdse instemming hadden plaatsgevonden. Tijdens de zitting op 26 maart 2007 zijn zowel de aangeefster als de verdachte gehoord, maar de rechtbank kon niet vaststellen wie van beiden de waarheid sprak. Er waren aanknopingspunten in het dossier die zowel de verklaringen van de aangeefster als die van de verdachte ondersteunden, maar geen van deze aanknopingspunten was overtuigend genoeg om de rechtbank te doen twijfelen aan de onschuld van de verdachte.

De rechtbank oordeelde dat er niet wettig en overtuigend bewijs was dat de verdachte het ten laste gelegde feit had begaan. Gezien de feiten en omstandigheden, en het gebrek aan overtuigend bewijs, sprak de rechtbank de verdachte vrij. Dit vonnis werd uitgesproken door de rechters E.F. Bueno, I. Bruna en A. Muller, met mr. K.D.M. Buitenweg als griffier. Mr. I. Bruna was niet in staat om het vonnis mede te ondertekenen.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
Parketnummer: 16/500272-06
Datum uitspraak: 06 april 2007
Raadsman: mr. J.E.W. Enoch
Verkort vonnis van de meervoudige kamer voor strafzaken op tegenspraak gewezen in de zaak tegen:
(…)
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
26 maart 2007.
De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd wat in de dagvaarding is omschreven. Een kopie van die dagvaarding is als bijlage I aan dit vonnis gehecht. De inhoud daarvan geldt als hier ingevoegd.
Vrijspraak
Niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen aan verdachte is ten laste gelegd.
De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
Vaststaat dat tussen verdachte en aangeefster (…) enig moment op 16 juli 2006 seksuele handelingen zoals ten laste gelegd hebben plaatsgevonden. Volgens aangeefster was dit tegen haar wil, terwijl verdachte de mening is toegedaan dat geen sprake is geweest van dwang en dat de handelingen met beider instemming hebben plaatsgehad.
In het dossier zijn aanknopingspunten aanwezig die zowel de lezing van aangeefster als de lezing van verdachte ondersteunen. Geen van die aanknopingspunten zijn echter zodanig doorslaggevend dat de rechtbank de overtuiging heeft gekregen dat de lezing van aangeefster dan wel die van verdachte de juiste is. Ook uit het verhandelde ter terechtzitting - waar zowel aangeefster als verdachte zijn gehoord - is niet gebleken wie van beiden de waarheid heeft gesproken. Gelet op deze feiten en omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte tegen de wil van aangeefster seks met haar heeft gehad en spreekt verdachte derhalve vrij.
DE BESLISSING
De rechtbank beslist als volgt:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mrs E.F. Bueno, I. Bruna en A. Muller, bijgestaan door mr. K.D.M. Buitenweg als griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 06 april 2007.
Mr. I. Bruna is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.