ECLI:NL:RBUTR:2007:BA0554

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
1 maart 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
220935/ FA RK 06-6050
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gezamenlijk gezag van een ouder met een ander na overlijden van de andere ouder

In deze zaak hebben verzoekers, de tante en de vader van de minderjarige, een verzoekschrift ingediend bij de Rechtbank Utrecht. Het verzoek betreft de gezamenlijke uitoefening van het gezag over de minderjarige, geboren op 24 december 2002. De moeder van het kind is op 25 september 2004 overleden, en de vader was sindsdien belast met het gezag. De tante, die de zuster van de overleden moeder is, heeft een nauwe band met de minderjarige en zorgt regelmatig voor haar. De rechtbank heeft vastgesteld dat de tante en de minderjarige een nauwe persoonlijke betrekking hebben, zoals bedoeld in artikel 1:253t BW.

De rechtbank heeft in haar beoordeling overwogen dat de situatie van de overleden moeder gelijk te stellen is met het geval waarin het kind geen andere ouder heeft. Hierdoor zijn de extra voorwaarden van artikel 1:253t lid 2 BW niet van toepassing. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen belangen van de minderjarige zijn die zich verzetten tegen het verzoek. Op 1 maart 2007 heeft de rechtbank besloten dat de tante en de vader gezamenlijk belast worden met het gezag over de minderjarige. Deze beschikking is uitvoerbaar bij voorraad en is openbaar uitgesproken door de kinderrechter, mr. E.A.A. van Kalveen, in aanwezigheid van de griffier, mr. C. Knoops.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK UTRECHT
Sector handels- en familierecht
zaaknummer / rekestnummer: 220935 / FA RK 06-6050
Gezag
Beschikking van 1 maart 2007
in de zaak van
1. [verzoekster sub 1],
wonende te [woonplaats],
nader te noemen de tante,
2. [verzoeker sub 2],
wonende te [woonplaats],
nader te noemen de vader,
verzoekers,
procureur mr. P.J. Soede.
1. Verloop van de procedure
Verzoekers hebben ter griffie van deze rechtbank een verzoekschrift ingediend. Het verzoek strekt - kort samengevat - tot bepaling dat zij gezamenlijk worden belast met het gezag over de minderjarige:
[minderjarige], geboren op 24 december 2002 te [woonplaats],
hierna te noemen: [minderjarige].
Nadien zijn nog enige stukken overgelegd.
De zaak is behandeld ter terechtzitting met gesloten deuren van 1 maart 2007.
2. Vaststaande feiten
- [minderjarige] is de dochter van de vader en van [de moeder], hierna te noemen: de moeder. De tante is de zuster van de moeder.
- De moeder is op 25 september 2004 te Amsterdam overleden.
- Bij beschikking van de kantonrechter te Utrecht van 29 december 2004 is de vader belast met het gezag over [minderjarige].
3. Beoordeling van het verzochte
3.1 Verzoekers vragen op grond van artikel 1:253t van het Burgerlijk Wetboek (BW) gezamenlijk met het gezag over [minderjarige] te worden belast. Zij leggen daaraan ten grondslag dat de tante in een nauwe persoonlijke betrekking staat tot [minderjarige]. Daarover is het volgende gebleken.
3.2 De tante en de moeder hadden een zeer nauwe band met elkaar. Ook ten tijde van de zwangerschap hadden zij veel contact met elkaar. Zij hadden afgesproken in voorkomende gevallen voor elkaars kinderen te zullen zorgen. [minderjarige] woont nu bij de vader, maar zij verblijft om de veertien dagen een weekend bij haar tante. Zij ervaart het huis van de tante als haar tweede huis; de tante vervult feitelijk dezelfde rol als een moeder bij wie het kind niet woont. De vader heeft goed contact met de tante; hij vindt het belangrijk dat iemand van de familie van de moeder nauw betrokken is bij haar opvoeding.
Onder deze omstandigheden acht de rechtbank voldoende aannemelijk gemaakt dat tussen de tante en [minderjarige] een nauwe persoonlijke betrekking bestaat als bedoeld in artikel 1:253t BW.
3.3 Op grond van artikel 1:253t lid 2 BW kan het verzoek, indien het kind tevens in familierechtelijke betrekking staat tot een andere ouder, alleen onder bepaalde voorwaarden worden toegewezen. Eén daarvan is dat de ouder tenminste drie jaar voorafgaand aan het verzoek alleen het gezag belast geweest is. De moeder van [minderjarige] is echter overleden. Naar het oordeel van de rechtbank is deze situatie gelijk te stellen met de het geval dat er geen andere ouder is tot wie het kind in familierechtelijke betrekking staat. Aan de extra voorwaarden behoeft daarom niet te worden voldaan.
3.4 Nu overigens niet is gebleken dat de belangen van [minderjarige] bij inwilliging van het verzoek zouden worden verwaarloosd, zal de rechtbank het verzoek toewijzen.
4. Beslissing
De rechtbank bepaalt dat
[verzoekster sub 1] en [verzoeker sub 2]
gezamenlijk belast worden met de uitoefening van het gezag over
[minderjarige], geboren op 24 december 2002 te [woonplaats].
Deze beslissing is uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. E.A.A. van Kalveen, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. C. Knoops, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 1 maart 2007.