Uitspraak
RECHTBANK UTRECHT
1.a
uitspraak van de enkelvoudige kamer d.d. 13 december 2007
[eiseres] B.V.,
Inleiding
24 februari 2006 ongegrond heeft verklaard. Bij laatstgenoemde besluiten heeft verweerder eiseres correcties op de door haar betaalde premies sociale verzekeringswetten over de premiejaren 2001 tot en met 2004 opgelegd ter hoogte van respectievelijk € 7.616,70,
€ 8.347,-, € 6.884,- en € 7.133,-.
Overwegingen
Standpunten van partijen
Beoordeling van het geschil2.6 Ingevolge artikel 7:2, eerste lid, van de Awb stelt een bestuursorgaan voordat het op het bezwaar beslist belanghebbenden in de gelegenheid te worden gehoord .
Verweerder heeft bij brief van 29 mei 2006 bij eiseres geïnformeerd of zij haar bezwaren tijdens een hoorzitting nader mondeling wenste toe te lichten. Bij brief van 8 juni 2006 heeft eiseres verzocht om de tachograafschijven ter inzage te geven en meegedeeld dat geen rechtsgeldige hoorzitting kan plaatsvinden zolang nog geen inzage is verstrekt in alle op de zaak betrekking hebbende stukken. Verweerder heeft vervolgens eiseres bij brief van 29 juni 2006 uitgenodigd voor de hoorzitting op 19 juli 2006. Daarbij heeft verweerder meegedeeld de beslissing op bezwaar te hebben genomen met inachtneming van de aan eiseres overgelegde en bekende stukken. Daarop heeft eiseres bij brief van 11 juli 206 opnieuw aangegeven dat verweerder uit een oogpunt van zorgvuldige heroverweging de genoemde tachograafschijven moet bestuderen ofwel eiseres daartoe in staat moet stellen. Eiseres deelt mee pas na ontvangst en bestudering van alle op de zaak betrekking hebbende stukken met verweerder contact te zullen opnemen over de planning van een hoorzitting. Bij brief van 27 juli 2006 heeft verweerder zijn standpunt nogmaals herhaald, eiseres uitgenodigd aan te geven hoe de berekening van de correcties zou moeten luiden indien zij zich niet kan verenigen met de door de looninspecteur vastgestelde berekening en eiseres uitgenodigd voorkeurdata voor een hoorzitting kenbaar te maken. Daarbij heeft verweerder aangegeven dat het al dan niet verschijnen op de hoorzitting voor rekening en risico van eiseres komt. Bij faxbericht van 14 augustus 2006 heeft eiseres opnieuw verzocht om toezending van de tachograafschijven omdat daaruit zou kunnen blijken dat de door eiseres verantwoorde uren juist zijn. Pas daarna wenst zij een afspraak voor een hoorzitting te plannen. Verweerder heeft bij aangetekende brief van 23 augustus 2006 eiseres uitgenodigd voor de hoorzitting op 4 september 2006. Bij brief van 25 augustus 2006 heeft eiseres bericht dat zij ervan uitgaat dat deze uitnodiging op een misverstand berust. Bij faxbericht van 30 augustus 2006 heeft verweerder meegedeeld dat de hoorzitting van 4 september 2006 doorgang zal vinden, waarna eiseres bij faxbericht van 2 september 2006 heeft bericht op die dag verhinderd te zijn. Eiseres verzoekt dringend om een nieuwe hoorzitting te plannen.
€ 9,08 netto. Dit bedrag is door [B], [A] en chauffeur [C] afzonderlijk in hun afgelegde verklaringen van respectievelijk 23 augustus 2005, 18 juni 2005 en 24 augustus 2005 genoemd. Ook in het proces-verbaal betreffende het onderzoek inbeslaggenomen administratie in samenhang met de bijlagen D6 en D9 ziet de rechtbank een bevestiging van de voormelde hoogte van het uurloon voor overuren. De rechtbank acht het niet onjuist dat verweerder met betrekking tot de schatting van de verstrekte vergoedingen is uitgegaan van hetgeen door de genoemde betrokkenen daarover naar voren is gebracht en is bevestigd in de werkbriefjes. De rechtbank merkt tevens op dat de betrokkenen specifiek hebben aangegeven hoeveel uren zij wekelijks voor eiseres hebben gewerkt, waarbij zij ook melding hebben gemaakt van de door hen voor dit werk ontvangen vergoedingen. Verweerder heeft vervolgens de overuren met het nettoloon vermenigvuldigd. De vervolgens gebruteerde bedragen vormen de grondslag voor de correcties. Deze overzichten heeft verweerder neergelegd in het rapport van 6 februari 2006. De rechtbank acht deze toelichtingen van verweerder voldoende. De rechtbank merkt in dit verband op dat eiseres er voor heeft gekozen om geen volledige administratie aan te leggen van de (zwart) gewerkte uren en de daarvoor verstrekte vergoedingen. Daarmee heeft zij het risico aanvaard dat een schatting van het premieloon hoog zou uitvallen. De gevolgen hiervan dienen geheel voor rekening van eiseres te komen.