Sector handels- en familierecht
zaaknummer / rolnummer: 199436 / HA ZA 05-1677
Vonnis van 20 december 2006
de stichting
STICHTING SPIRIT,
gevestigd te NIEUWEGEIN,
eiseres,
procureur mr. E.L.A. van Emden,
de naamloze vennootschap
AEGON BANK N.V.,
gevestigd te Nieuwegein,
gedaagde,
procureur mr. B.F. Keulen.
Partijen zullen hierna Stichting Spirit en Spaarbeleg genoemd worden.
1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek
- akte vermeerdering van eis van Stichting Spirit
- akte houdende bezwaar tegen eisvermeerdering van Spaarbeleg
- akte uitlating producties tevens houdende akte vermindering eis van Stichting Spirit.
1.2 Ten slotte is vonnis bepaald.
2.1 Spaarbeleg is een financiële instelling die overeenkomsten sluit met betrekking tot financiële producten, waaronder het zogenaamde SprintPlan. Kort gezegd houdt het SprintPlan in dat gedurende een periode van vijf jaar wordt belegd met een door Spaarbeleg verstrekte lening, waarover de deelnemer rente verschuldigd is. Met het geleende bedrag worden voor de deelnemer participaties aangekocht in het Spaarbeleg of het AEGON Garantiefonds (hierna: het Garantiefonds). Na afloop van de looptijd van de overeenkomst worden de participaties in het Garantiefonds verkocht en wordt de lening afgelost. Het SprintPlan-product kent een gegarandeerde einduitkering waarmee door de deelnemer (een deel van) het leningsbedrag aan Spaarbeleg kan worden terugbetaald.
2.2 Spaarbeleg heeft het SprintPlan-product op verschillende manieren in de markt gezet. Volgens de door Spaarbeleg gehanteerde standaardprocedure werd, nadat Spaarbeleg van een belangstellende een volledig ingevuld inschrijfformulier had ontvangen, hem een welkomstpakket gestuurd, dat in ieder geval bestond uit:
a) een namens Spaarbeleg ondertekend certificaat met - op basis van de door de belegger verstrekte informatie op het inschrijfformulier - een opgave van, onder meer, de te verrichten transactie, de ingangs- en einddatum, het maandbedrag, het rentepercentage, en het garantiebedrag (hierna: het Certificaat);
b) de Algemene Voorwaarden (hierna: de Algemene Voorwaarden);
c) de Specifieke Bepalingen van het Spaarbeleg of het AEGON GarantieFonds (hierna: De Specifieke Bepalingen);
d) een brochure over het SprintPlan (hierna: De Brochure);
2.3 De tekst van de Algemene Voorwaarden, de Specifieke Bepalingen en de Brochure
is in de jaren dat Spaarbeleg het SprintPlan-product aanbood op ondergeschikte onderdelen aangepast. Stichting Spirit heeft voorbeelden van de door Spaarbeleg aan de deelnemers van het SprintPlan verstrekte informatie in het geding gebracht.
2.4 In het Certificaat is onder meer opgenomen:
"Spaarbeleg verklaart dat zij op grond van de ontvangen aanvraag en overeenkomstig de Algemene Voorwaarden een overeenkomst is aangegaan (…)."
De tekst van een, bij wijze van voorbeeld door Stichting Spirit overgelegd, certificaat uit 2000 luidt als volgt:
“ (...)
Maandbedrag : f 600,00
Belegd bedrag : f 90.000,00
Belegd in : Aegon GarantieFonds juni 00/05
Rente : 8,00% (...)
Garantiewaarde: f 90.000,00
(...)”
2.5 De Algemene Voorwaarden, zoals door Stichting Spirit overgelegd, luiden - voor zover relevant - als volgt:
Artikel 2.2:
"Acceptatie van een inschrijfformulier door AEGON Bank geschiedt onder de opschortende voorwaarde dat de Cliënt niet voorafgaand aan de aanvangsdatum van het desbetreffende Spaarbeleg SprintPlan-contract schriftelijk, per fax of telefonisch heeft kenbaar gemaakt alsnog van het sluiten van dat Spaarbeleg SprintPlan-contract af te zien."
Artikel 2.3:
"Onverwijld na ontvangst van een volledig ingevuld en ondertekend en door AEGON Bank geaccepteerd inschrijfformulier, zendt AEGON Bank aan de desbetreffende Cliënt een Spaarbeleg SprintPlan Welkomstpakket toe, waarin onder meer worden opgenomen (i) een afschrift van deze Algemene Voorwaarden en (ii) een opgave van de te verrichten transactie, met vermelding van de Aankoopsom, de aanvangsdatum, de looptijd en de einddatum van het Spaarbeleg SprintPlan-contract, het rentepercentage, het door de Deelnemer verschuldigde maandbedrag, alsmede de eerste en de laatste maand waarin het maandbedrag verschuldigd is."
Artikel 5.1:
"Op de aanvangsdatum van een Spaarbeleg SprintPlan-contract worden voor rekening en risico van de Cliënt een aantal (fracties van) Participaties van de desbetreffende serie aangekocht. De Aankoopsom wordt gefinancierd door AEGON Bank, die ervoor zorgt dat de Aankoopsom tijdig aan het AEGON GarantieFonds wordt betaald. De desbetreffende (fracties van) Participaties worden op naam van Stichting AEGON BeleggingsGiro gesteld, die deze voor rekening en risico van de Cliënt gaat houden. (...)"
Artikel 5.2:
"Het door de Deelnemer op zijn inschrijfformulier vermelde maandbedrag is rente over de Aankoopsom van de voor hem aangekochte (fracties van) Participaties. (...)"
Artikel 6.3:
"(...) Tevens wordt een aantal van de Participaties van de desbetreffende serie die AEGON BeleggingsGiro voor de Deelnemer houdt, per de datum waarop de verlaging effectief wordt, ingekocht door het AEGON GarantieFonds. Het aantal Participaties dat wordt ingekocht, is gelijk aan het bedrag van de verlaging van de Aankoopsom, gedeeld door de dagwaarde van de Participaties van de desbetreffende serie op de eerste Beursdag van de maand waarin de verlaging van het maandbedrag effectief wordt. (...)"
Artikel 6.4:
"Binnen twee weken na de datum waarop een tussentijdse verlaging als bedoeld in dit artikel effectief wordt, zenden AEGON Bank en Stichting AEGON beleggingsGiro aan de desbetreffende Deelnemer een mutatieoverzicht. Op het mutatie-overzicht worden onder meer vermeld: het bedrag waarmee de Aankoopsom is verlaagd, het restant van de Aankoopsom, het aantal ingekochte (...) Participaties, de inkoopprijs per Participatie alsmede het oorspronkelijke en het nieuwe maand bedrag."
Artikel 7.1:
"Bij afloop van het Spaarbeleg SprintPlan-contract van een Deelnemer op een einddatum van de desbetreffende Portefeuille, maken AEGON Bank en Stichting AEGON BeleggingsGiro voor die Deelnemer een eindafrekening op, die binnen twee weken na de einddatum aan de Deelnemer wordt toegezonden. Op de eindafrekening wordt vermeld:
(a) het bedrag dat na de einddatum wordt uitgekeerd op de (fracties van) Participaties die Stichting AEGON BeleggingsGiro alsdan voor de Deelnemer houdt, (b) de voor het desbetreffende Spaarbeleg SprintPlan-contract geldende (restant-) Aankoopsom en (c) al hetgeen de Deelnemer alsdan verder nog uit hoofde van zijn Spaarbeleg SprintPlan-contract aan AEGON Bank verschuldigd mocht zijn. Het saldo van de eindafrekening is het bedrag van de onder (a) bedoelde post, verminderd met het gezamenlijke bedrag van de onder (b) en (c) bedoelde posten. (...)"
Artikel 7.3:
"Indien het in artikel 7.1 bedoelde saldo van de eindafrekening negatief mocht zijn, is de Deelnemer verplicht tot bijbetaling van dit saldo aan AEGON Bank. (...)"
Artikel 8.4:
"In geval van vervroegde opzegging of beëindiging vindt vervroegde eindafrekening plaats. Het bepaalde in (…) is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat: (i) de in artikel 7.1 onder (a) bedoelde post van de eindafrekening wordt vervangen door een bedrag dat gelijk is aan de dagwaarde van de (fracties van) Participaties die Stichting AEGON BeleggingsGiro alsdan voor de Deelnemer houdt; en (ii) geen bijbetaling van een eventueel negatief saldo van de eindafrekening aan AEGON Bank verschuldigd is, indien de vervroegde beëindiging is veroorzaakt door het overlijden van de Deelnemer. (...)"
2.6 Artikel 3 van de Specifieke Bepalingen van het Spaarbeleg GarantieFonds 99/04 luidt, voor zover relevant, als volgt:
"(…)De beheerder van het Spaarbeleg GarantieFonds garandeert dat de waarde van een Participatie op de einddatum ten minste 90% van de uitgifteprijs zal bedragen. Indien, op enige dag gedurende de looptijd van de Portefeuille, de Samengestelde Index voor het eerst een eindstand heeft behaald die 10% hoger is dan de Introductiestand, wordt de garantiewaarde van de Particiapties verhoogd met hetzelfde percentage, berekend over de oorspronkelijke garantiewaarde derhalve 100% van de uitgifteprijs. Deze garantie is niet van toepassing in geval van tussentijdse inkoop van Participaties door het Spaarbeleg GarantieFonds."
2.7 In het voorbeeld van de Brochure dat door Stichting Spirit is overgelegd, is onder meer het volgende vermeld:
“Makkelijker kunnen we het niet maken. Meedoen met SprintPlan betekent dat u elke maand een vast bedrag betaalt van minimaal f 100,- en maximaal f 600,-. U hoeft dus niet zelf over een kapitaal te beschikken om een flink rendement te kunnen behalen. Op basis van het gekozen maandbedrag schiet Spaarbeleg direct een groot bedrag aan u voor.
(…)
Reken maar dat het hard kan gaan. Het werkt heel eenvoudig. Uw maandbedrag is een vergoeding (rente) voor het bedrag dat Spaarbeleg u voorschiet. Hoe lager die rente is, hoe groter het bedrag dat we u kunnen voorschieten. Door de lage rente (8%0 gaat er direct een groot bedrag voor u aan de slag! En daar profiteert u optimaal van omdat het rendement op dit voorgeschoten bedrag volledig voor u is. Het bedrag wordt belegd in het AEGON Garantiefonds. Na vijf jaar wordt de waarde van deze belegging uitgekeerd minus het door Spaarbeleg voorgeschoten bedrag.
(…)
100% garantie op het voorgeschoten bedrag!
(…) het Garantiefonds biedt u de garantie dat het voorgeschoten bedrag na 5 jaar nooit in waarde kan dalen. U loopt dus alleen risico over uw rentebetalingen
(…)
De tussentijdse mogelijkheden
Met SprintPlan gaat u een contract aan voor 5 jaar. Dan heeft u het volledige profijt. U kunt echter, als dat nodig is, tussentijds uw SprintPlan aanpassen. (…) eerder stoppen kan ook. U krijgt dan de waarde van uw SprintPlan, na aftrek van het voorgeschoten bedrag en 5% boeterente uitgekeerd. Bij tussentijde beëindiging of verlaging komt de garantie op het voorgeschoten bedrag te vervallen.
(…)”
2.8 Stichting Spirit is opgericht op 24 januari 2005 en heeft blijkens haar statuten de volgende doelstelling:
“1. het ter incasso nemen van vorderingen van gedupeerden van Sprintplanovereenkomsten of van andere belanghebbenden op Aegon Bank N.V., handelend onder de naam: Spaarbeleg, statutair gevestigd te Utrecht en voorts al hetgeen met één en ander rechtstreeks of zijdelings verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn, alles in de ruimste zin des woords.
2. Zij tracht dit doel te bereiken door onder meer het voeren van gerechtelijke procedures in diverse instanties en voorts al hetgeen met één en ander rechtstreeks of zijdelings verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn, alles in de ruimste zin des woords.”
2.9 Stichting Spirit is overeenkomsten aangegaan met diverse personen die hebben deelgenomen aan het SprintPlan (in de overeenkomst aangeduid als: “Deelnemer”). In deze overeenkomsten is onder meer het volgende vermeld:
“AKTE VAN CESSIE TER INCASSO
Stichting Spirit (..), hierna genoemd “SPiRiT”
En
1. (..) hierna genoemd: “Deelnemer”
NEMEN HET VOLGENDE IN AANMERKING
Deelnemer heeft op (...) een overeenkomst met kenmerk (…) gesloten met Aegon Bank N.V. h.o.d.n. Spaarbeleg, hierna genoemd “Spaarbeleg” ter zake van het zogenaamde SprintPlan, hierna “Overeenkomst”. Een kopie van de Overeenkomst wordt als bijlage aan de akte gehecht.
Deelnemer wenst de Overeenkomst te vernietigen hetzij te ontbinden, waartoe Deelnemer SPiRiT door middel van deze akte machtigt.
Deelnemer heeft uit hoofde van de bovenbedoelde vernietiging en/of ontbinding dan wel uit andere hoofde een (toekomstige) vordering op Spaarbeleg, hierna: “Vordering” en wenst de Vordering door middel van deze Akte van cessie ter incasso, hierna genoemd “Akte” over te dragen aan SPiRiT. De omvang van de Vordering omvat onder meer aan Spaarbeleg betaalde bedragen op grond van de Overeenkomst, vermeerderd met rente en kosten, en alle daarmee samenhangende vorderingen.
Spaarbeleg heeft met derden soortgelijke overeenkomsten gesloten, waarvan een aantal hun vorderingen eveneens hebben overgedragen aan SPiRiT op dezelfde voorwaarden, zoals vastgelegd in deze Akte, hierna genoemd: “Deelnemers”, waaronder begrepen Deelnemer.
SPiRiT zal namens Deelnemers de overgedragen vorderingen, waaronder begrepen de Vordering trachten te incasseren en daartoe opdracht geven aan Bosselaar & Strengers advocaten te Utrecht.
ZIJN OVEREENGEKOMEN ALS VOLGT:
Deelnemer machtigt SPiRiT om namens Deelnemer de door Deelnemer met Spaarbeleg gesloten overeenkomst te vernietigen dan wel te ontbinden. Deelnemer cedeert en levert bij deze ter incasso de vordering aan SPiRiT, welke cessie en levering SPiRiT bij deze aanvaardt.
Deelnemer verklaart dat de Vordering onbezwaard is, vrij is van beslagen en dat hij gerechtigd is daarover te beschikken en de Vordering aan SPiRiT over te dragen.
Voor zover nodig worden hierbij met hetzelfde doel door Deelnemer alle overige aan de Vordering verbonden nevenrechten overgedragen aan SPiRiT.
SPiRiT zal de vordering op eigen naam ten behoeve van Deelnemer al dan niet in rechte trachten te incasseren bij Spaarbeleg.
SPiRiT is gerechtigd deze cessie terstond schriftelijk mede te delen aan Spaarbeleg.
Deelnemer is gehouden bij te dragen in alle kosten, welke SPiRiT maakt terzake de incasso van alle overgedragen vorderingen. Deze bijdrage bedraagt in eerste aanleg Euro 130,-- voor leden van de vereniging Pay Back en Euro 150,-- voor niet-leden van de vereniging Pay Back. Deelnemer zal de door SPiRiT te vragen bijdragen telkenmalen op eerste verzoek van SPiRiT voldoen.
SPiRiT zal niet overgaan tot het incasseren van de aan haar overgedragen vorderingen en geen opdracht geven aan Bosselaar & Strengers advocaten te Utrecht, indien niet tenminste 175 Deelnemers hun vordering ter incasso hebben overgedragen aan SPiRiT. In geval er minder dan 225 Deelnemers zijn, worden de in artikel 6 genoemde bijdragen verhoogd na raadpleging van de Deelnemers. In dat geval zal SPiRiT zich richten naar de meerderheid van de meerderheid van de uitgebrachte meningsuitingen. De uitkomst daarvan wordt bindend door SPiRiT vastgesteld.
SPiRiT is gerechtigd zonder ruggespraak met Deelnemers alle besluiten te nemen, waaronder het procederen in hoger beroep en in cassatie, welke SPiRiT nuttig of nodig acht.
(…)
(…)
SPiRiT zal het totaal bedrag, dat zij terzake van alle overgedragen vorderingen op Spaarbeleg zal innen, na aftrek van alle gemaakte kosten, pro rata parte, vastgesteld aan de hand van de vorderingen die Deelnemers hebben op Spaarbeleg uit hoofde van de Overeenkomsten maar verminderd met eventueel door Deelnemer aan Spaarbeleg verschuldigde bedragen en van Spaarbeleg ontvangen bedragen, voor zover deze door Spaarbeleg verrekend worden met de aan SPiRiT overgedragen vordering, verdelen onder de Deelnemers.
(…)
Deelnemer verklaart tenslotte hierbij niet eerder onder eigen naam in rechte of buiten rechte, in casu de Stichting Geschillen Commissies, de Vordering heeft trachten te incasseren.
Mijn vordering op Spaarbeleg is € (…)”
2.10 Stichting Spirit heeft met 1409 personen een overeenkomst als bovenstaand afgesloten. Deze personen zullen in dit vonnis worden aangeduid als “Individuele Deelnemers”
2.11 Bij brief van 20 april 2005 heeft de advocaat van Stichting Spirit aan Spaarbeleg geschreven:
“Tot mij heeft zich gewend Stichting Spirit te Nieuwegein. Stichting Spirit is opgericht teneinde de belangen van deelnemers aan uw SprintPlan te behartigen. In dat verband hebben 354 deelnemers aan het SprintPlan Stichting Spirit gemachtigd de tussen hen en uw bank gesloten overeenkomsten te vernietigen dan wel te ontbinden en de daaruit resulterende vorderingen aan Stichting Spirit overgedragen.
De namen en adressen van de deelnemers, die hun vorderingen aan Stichting Spirit hebben overgedragen zend ik u bijgaand. Namens Stichting Spirit (en voor zover nodig namens de deelnemers) vernietig respectievelijk ontbind ik de tussen hen en u gesloten SprintPlan overeenkomsten en vorder ik al hetgeen zij aan u hebben betaald uit hoofde van de SprintPlan overeenkomsten terug, met inbegrip van wettelijke rente over de bedragen vanaf de datum van iedere betaling. Grondslag van deze vernietiging respectievelijk ontbinding is dwaling aan de zijde van deelnemers, resepcievelijk schending van de zorgplicht door uw bank (onder voorbehoud van het recht nadere rechtsgronden aan te voeren).”
2.12 De advocaat van Stichting Spirit heeft op 13 juli 2005, 6 december 2005, 24 januari 2006 en 8 mei 2006 brieven met een gelijke strekking verstuurd aan Spaarbeleg in verband met nieuwe Individuele Deelnemers die met Stichting Spirit een onder 2.9 aangeduide overeenkomst hebben gesloten.
2.13 Stichting Spirit heeft lijsten met de namen en adressen van alle Individuele Deelnemers aan Spaarbeleg verstrekt en in deze procedure overgelegd.
3.1 Stichting Spirit vordert:
I.
Primair: een verklaring voor recht dat alle SprintPlan-overeenkomsten gesloten tussen Spaarbeleg en Gedupeerden nietig dan wel rechtmatig vernietigd zijn en zonodig vernietiging van deze overeenkomsten op grond van artikel 3:40 lid 2 BW wegens strijd met wettelijke voorschriften, in het bijzonder wegens strijd met artt. 9, 26, 28 en 30 Wck, en veroordeling van Spaarbeleg tot betaling van al hetgeen Gedupeerden uit hoofde van de SprintPlan-overeenkomsten aan Spaarbeleg hebben betaald, vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf het moment van betaling tot de dag der algehele voldoening;
Subsidiair: een verklaring voor recht dat alle SprintPlan-overeenkomsten gesloten tussen Spaarbeleg en Gedupeerden rechtmatig vernietigd zijn en zonodig vernietiging van deze overeenkomsten op grond van artikel 6:228 lid 1 BW nu zij onder invloed van dwaling zijn gesloten, en veroordeling van Spaarbeleg tot betaling van al hetgeen Gedupeerden uit hoofde van de SprintPlan-overeenkomsten aan Spaarbeleg hebben betaald, vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf het moment van betaling tot de dag der algehele voldoening;
Meer subsidiair: een verklaring voor recht dat alle SprintPlan-overeenkomsten gesloten tussen Spaarbeleg en Gedupeerden rechtmatig ontbonden zijn en zonodig ontbinding van deze overeenkomsten op grond van artikel 6:265 lid 1 BW nu Spaarbeleg toerekenbaar tekort is geschoten jegens Gedupeerden in de op haar rustende contractuele zorgplicht, en veroordeling van Spaarbeleg tot betaling van al hetgeen Gedupeerden uit hoofde van de SprintPlan-overeenkomsten aan Spaarbeleg hebben betaald, vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de dag van ontbinding tot de dag der algehele voldoening, alsmede veroordeling van Spaarbeleg tot betaling van de schade die Gedupeerden als gevolg van de ontbinding hebben geleden, bestaande uit de wettelijke rente over de door Gedupeerden uit hoofde van de SprintPlan-overeenkomsten gedane betalingen, vanaf de dag van betaling tot de dag van ontbinding van de SprintPlan-overeenkomsten;
Nog meer subsidiair: een verklaring voor recht dat Spaarbeleg onrechtmatig heeft gehandeld jegens gedupeerden en dat Spaarbeleg jegens Gedupeerden aansprakelijk is voor de schade die zij dientengevolge hebben geleden, en veroordeling van Spaarbeleg tot betaling van al hetgeen Gedupeerden uit hoofde van de SprintPlan-overeenkomsten aan Spaarbeleg hebben betaald, vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf het moment van betaling tot de dag der algehele voldoening;
Meest subsidiair: een verklaring voor recht dat, bij gebreke van de ingevolge art. 1:345 lid 1 sub d BW jo art. 1:253k BW vereiste machtiging van de kantonrechter, de SprintPlan-overeenkomsten, gesloten door Gedupeerden die ten tijde van het sluiten van de overeenkomst minderjarig waren, door Stichting Spirit rechtmatig zijn vernietigd, dan wel vernietiging van deze overeenkomsten, en veroordeling van Spaarbeleg tot betaling van al hetgeen Gedupeerden uit hoofde van de SprintPlan-overeenkomsten aan Spaarbeleg hebben betaald, vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf (de rechtbank begrijpt) het moment van betaling tot de dag der algehele voldoening;
II.
Veroordeling van Spaarbeleg tot betaling van de buitengerechtelijke kosten ad € 5.160,-;
III.
Veroordeling van Spaarbeleg in de kosten van deze procedure.
3.2 Bij conclusie van repliek, alsmede bij de akte vermeerdering van eis heeft Stichting Spirit haar vordering vermeerderd en aansluitend heeft zij haar vordering verminderd bij de akte uitlating producties tevens akte vermindering eis van 24 mei 2006. Blijkens laatstgenoemde akte dient volgens Stichting Spirit de term “Gedupeerden” in bovenvermelde vordering te worden verstaan: “alle 1409 deelnemers aan het SprintPlan zoals die zijn genoemd in de als productie 5 bij dagvaarding, als productie 23 bij de conclusie van repliek en als productie 26 bij de akte vermeerdering van eis van 10 mei 2006 overgelegde deelnemerslijsten”.
3.3 Spaarbeleg voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4.1 De rechtbank heeft in verband met de SprintPlan-overeenkomsten in de afgelopen jaren reeds vonnis gewezen in een tweetal collectieve acties tegen Spaarbeleg, aanhangig gemaakt door de Gedupeerden SprintPlan (GeSp) (vonnis van 22 december 2004, NJ 2005/ 60) en door de Vereniging Consument & Geldzaken (vonnis van 4 januari 2006, NJ 2006/152), alsmede in diverse procedures die door individuele deelnemers aan het SprintPlan tegen Spaarbeleg zijn aangespannen. Alhoewel het in het onderhavige geval geen collectieve actie betreft, heeft Stichting Spirit aan haar vorderingen diverse stellingen ten grondslag gelegd, die op vele punten gelijkenis vertonen met stellingen waarover de rechtbank in deze eerdere procedures reeds haar oordeel heeft uitgesproken. De rechtbank zal dan ook, bij haar beoordeling in deze zaak, afhankelijk van de wijze waarop naar haar oordeel de vorderingen al dan niet aansluiten bij haar eerdere beslissingen, onder verwijzing naar haar eerdere vonnissen meer of minder uitgebreid op de voorliggende vorderingen ingaan.
Strijd met Wet op het Consumentenkrediet (Wck): nietigheid
4.2 Stichting Spirit heeft primair aangevoerd dat Spaarbeleg, in strijd met het bepaalde in artikel 9 van de Wck zonder vergunning krediet aan consumenten heeft verleend en dat mitsdien de SprintPlan-overeenkomsten die Spaarbeleg met de Individuele Deelnemers is aangegaan nietig zijn op grond van artikel 3:40 lid 2 BW. Voorts heeft Stichting Spirit betoogd dat Spaarbeleg heeft gehandeld in strijd met artikel 26, 28 en 30 Wck.
4.3 Spaarbeleg heeft betoogd dat de Wck niet van toepassing is op de SprintPlan-overeenkomsten.
4.4 De rechtbank heeft in haar vonnis van 6 juli 2005 (LJN: AT8955), in een procedure aangespannen door een deelnemer aan het SprintPlan tegen Spaarbeleg, bepaald dat de Wck niet op de SprintPlan-overeenkomst van toepassing is. De rechtbank heeft daarbij, kort samengevat, het volgende overwogen:
"Naar het oordeel van de rechtbank is de SprintPlan-overeenkomst te beschouwen als een krediettransactie in de zin van art. 1 aanhef en onder a, 1° Wck. De rechtbank is evenwel ook van oordeel dat de SprintPlan-overeenkomst een vorm van effectenbelening is die op grond van art. 4 lid 1 aanhef en onder h Wck van de werking van de Wck is uitgezonderd. De rechtbank baseert zich hierbij op een analyse van de uitlatingen door de verantwoordelijk Minister (van Financiën) over (de gevolgen van) de aandelenlease-overeenkomsten, de Memorie van toelichting naar aanleiding van een wijziging van o.a. de Wck en de relatie tussen de bescherming die de Wck beoogt te bieden en de beschermingsgedachte die ten grondslag ligt aan de Europese regelgeving op dit terrein.”
4.5 De rechtbank heeft dit oordeel herhaald in onder meer haar vonnissen van 29 november 2006 in een tweetal procedures die door een individuele deelnemer aan het SprintPlan tegen Spaarbeleg waren aangespannen (LJN nummers: AZ3654 en AZ3667). Door Stichting Spirit zijn in de onderhavige procedure geen nieuwe argumenten aangevoerd die de rechtbank aanleiding geven om van haar eerdere, in bovengenoemd vonnis van 6 juli 2005 uitgebreid gemotiveerde, oordeel af te wijken. De vordering van Stichting Spirit, voor zover gebaseerd op haar stelling dat de SprintPlan-overeenkomsten nietig zijn wegens strijd met de Wck, wordt dan ook afgewezen.
4.6 Stichting Spirit heeft zich subsidiair op het standpunt gesteld dat de Individuele Deelnemers allen gedwaald hebben bij het aangaan van de SprintPlan-overeenkomsten, zodat deze overeenkomsten op grond van artikel 6:228 BW vernietigbaar zijn. Zij heeft daartoe gesteld dat de Individuele Deelnemers het SprintPlan beschouwd hebben als spaarproduct, dat uit de verstrekte informatie niet duidelijk bleek dat het om een effectenlease-product ging en dat zij hebben gedwaald ten aanzien van de gevolgen van een tussentijdse verlaging van het maandbedrag.
4.7 Voor een geslaagd beroep op dwaling is in de eerste plaats vereist dat de overeenkomst tot stand is gekomen onder een onjuiste voorstelling van zaken bij degene die zich op dwaling beroept. In de tweede plaats dient degene die zich op dwaling beroept te stellen, en zonodig te bewijzen, dat hij de overeenkomst niet zou hebben gesloten indien hij wel een juiste voorstelling van zaken zou hebben gehad. De rechtbank heeft reeds in diverse procedures met betrekking tot het SprintPlan geoordeeld dat de informatie over de inhoud en de risico’s van het SprintPlan-product is verspreid over de door Spaarbeleg toegestuurde documenten en het daarom enige denkstappen vergt om op basis van deze informatie de constructie en de risico’s van het SprintPlan te doorgronden. De rechtbank heeft daarbij echter ook steeds overwogen dat de deelnemers aan het SprintPlan, bij oplettende bestudering van deze informatie hadden kunnen en moeten begrijpen dat het SprintPlan inhield dat zij maandelijks een bedrag aan rente zouden betalen over een bij Spaarbeleg afgesloten lening en dat Spaarbeleg vervolgens met deze lening voor rekening en risico van de deelnemers participaties zou kopen in het Garantiefonds. In de Algemene Voorwaarden staat immers met zoveel woorden vermeld dat het door de deelnemer betaalde maandbedrag rente is over de aankoopsom van de door hem gekochte (fracties van) participaties en dat de aankoopsom wordt gefinancierd door Spaarbeleg. Ook staat vermeld dat na afloop van het SprintPlan-contract een eindafrekening plaatsvindt en dat Spaarbeleg aan de deelnemer alsdan betaalt het bedrag dat na de einddatum wordt uitgekeerd op de alsdan voor de deelnemers gehouden (fracties van) participaties, verminderd met al hetgeen de deelnemer alsdan uit hoofde van zijn SprintPlan-contract aan Spaarbeleg verschuldigd mocht zijn. Ook in de Brochure is te lezen dat het maandelijks te betalen bedrag rente betreft over het door Spaarbeleg voorgeschoten bedrag en dat dit voorgeschoten bedrag voor de deelnemer wordt belegd in een Garantiefonds.
4.8 De Individuele Deelnemers hadden zich op basis van deze informatie dan ook een juiste voorstelling van zaken moeten kunnen vormen over het SprintPlan en hadden kunnen begrijpen dat dit product geen spaarproduct betrof. Slechts in een uitzonderlijk geval – waarbij kwam vast te staan dat een deelnemer niet alle relevante informatie had ontvangen – is door deze rechtbank een beroep op dwaling gehonoreerd (zie het vonnis van 30 augustus 2006, LJN AY7954). Nu Stichting Spirit ervoor gekozen heeft om in de onderhavige procedure niet per Individuele Deelnemer aan te geven of er sprake was van dergelijke bijzondere omstandigheden, kan haar beroep op dwaling namens alle Individuele Deelnemers niet slagen.
4.9 Ten aanzien van het aanbod van Stichting Spirit om haar stellingen te bewijzen, onder meer middels het doen horen van iedere Individuele Deelnemer afzonderlijk als getuigen, overweegt de rechtbank dat uit het systeem van de wet volgt dat een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten, deze feiten of rechten eerst dient te stellen en zonodig, bij gemotiveerde betwisting daarvan, dient te bewijzen. De rechtbank komt aan het verstrekken van een bewijsopdracht dan ook pas toe als de stellingen van Stichting Spirit, mede gelet op een eventuele betwisting daarvan door Spaarbeleg, daartoe aanleiding geven. Nu Stichting Spirit aan haar beroep op dwaling – ondanks diverse verzoeken van Spaarbeleg daartoe – in het geheel niet is ingegaan op de omstandigheden van de Individuele Deelnemers bij het aangaan van de overeenkomst, is Stichting Spirit in haar stelplicht tekortgeschoten en komt de rechtbank aan het verstrekken van een bewijsopdracht niet toe.
Misleidende reclame: vernietigbaarheid
4.10 Stichting Spirit heeft de door haar gevorderde verklaring voor recht dat Spaarbeleg onrechtmatig heeft gehandeld, op twee gronden gestoeld, te weten het verstrekken van misleidende informatie door Spaarbeleg en schending van de op Spaarbeleg rustende zorgplicht.
4.11 Ten aanzien van de door Stichting Spirit gestelde misleidende informatie, heeft de rechtbank in haar (onder 4.1. vermelde) vonnissen van 22 december 2004 en van 4 januari 2006 reeds uitgebreid gemotiveerd dat naar haar oordeel de door Spaarbeleg verstrekte informatie betreffende het SprintPlan niet als misleidend in de zin van artikel 6:194 BW kwalificeert. Nu Stichting Spirit in de onderhavige procedure geen nieuwe argumenten aanvoert, ziet de rechtbank geen aanleiding om van deze eerdere oordelen af te wijken. De door Stichting Spirit gevorderde verklaring voor recht dat Spaarbeleg onrechtmatig heeft gehandeld, wordt, voor zover deze is gegrond op het verstrekken door Spaarbeleg van misleidende informatie in de zin van artikel 6:194 BW, dan ook afgewezen.
Schending Zorgplicht: vernietiging dan wel ontbinding
4.12 Stichting Spirit heeft, kort samengevat, gesteld dat Spaarbeleg heeft gehandeld in strijd met haar zorgplicht door de Individuele Deelnemers niet volledig te informeren over de aard en de omvang van de risico’s die zij met de overeenkomst aangingen. Daarnaast stelt Stichting Spiritdat Spaarbeleg in strijd met haar zorgplicht heeft gehandeld door niet te onderzoeken of hetgeen de Individuele Deelnemers met de overeenkomst beoogden aansloot bij het doel en de strekking van het SprintPlan-product. Zou Spaarbeleg dat wel hebben gedaan, dan zou Spaarbeleg de Individuele Deelnemers de overeenkomst hebben moeten ontraden.
4.13 Door Spaarbeleg is als zodanig niet ontkend dat zij geen informatie bij de Individuele Deelnemers heeft ingewonnen omtrent hun beleggingservaring, financiële positie en beleggingsdoelstelling. Spaarbeleg heeft in dit verband echter betoogd dat zij niet gehouden is tot het inwinnen van dergelijke informatie bij een product als het SprintPlan, omdat het risico dat de deelnemers aan het SprintPlan liepen beperkt bleef en voorzienbaar was, Spaarbeleg transparante informatie heeft verschaft over de productkenmerken en de aan het SprintPlan verbonden risico’s, zij op geen enkele wijze de verwachting heeft gewekt dat zij de Individuele Deelnemers zou adviseren of het SprintPlan-product voor hen passend was en de eerdere rechtspraak van deze rechtbank inzake de op Spaarbeleg rustende zorgplicht op een misvatting berust.
4.14 De rechtbank stelt voorop dat de Hoge Raad in zijn arrest van 11 juli 2003, JOR 2003, 199, heeft overwogen dat op een bank een bijzondere zorgplicht rust om niet-professionele beleggers te informeren over de risico's van het product, en in zijn arrest van 9 januari 1998, NJ 1999, 285 heeft overwogen "dat de maatschappelijke functie van de banken een bijzondere zorgplicht meebrengt, zowel jegens haar cliënten uit hoofde van de met hen bestaande contractuele verhouding, als ten opzichte van derden met wier belangen zij rekening behoort te houden op grond van hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt." Deze zorgplicht – die naar zijn aard strekt tot bescherming van de (potentiële) cliënt tegen het gevaar van zijn eigen lichtvaardigheid of gebrek aan inzicht – vloeit voort uit hetgeen de eisen van redelijkheid en billijkheid, gelet op de aard van de contractuele verhouding tussen financiële instellingen en haar particuliere cliënten, meebrengen.
4.15 De rechtbank heeft in haar onder 4.1 vermelde vonnissen van 22 december 2004 en van 4 januari 2006 reeds geoordeeld dat de omvang van de zorgplicht wordt bepaald door de resultante van twee verplichtingen, te weten, het verstrekken van informatie aan en het inwinnen van informatie bij de potentiële deelnemer.
De rechtbank heeft in het laatstgenoemde vonnis in dit verband onder meer overwogen:
(…) dat de rechtbank van oordeel is dat mede gelet op de risico's van het SprintPlan Spaarbeleg niet kon volstaan met het alleen verstrekken van informatie. Door Spaarbeleg is naar aanleiding hiervan betoogd dat het SprintPlan een veilig product is met zeer beperkte risico's. Tot deze stelling komt Spaarbeleg onder meer omdat, anders dan bij andere aandelenlease-producten, de deelnemer aan het SprintPlan niet met een restschuld kan worden geconfronteerd. Zelfs bij tussentijdse verlaging of beëindiging van een SprintPlan blijft, volgens Spaarbeleg, de omvang van de risico's beperkt.
Naar het oordeel van de rechtbank lijkt Spaarbeleg hiermee te miskennen, dat een en ander onverlet laat dat het SprintPlan ook in het geval er geen tussentijdse verlaging of beëindiging plaatsvindt, het verlies van de betaalde rente ook als risico valt aan te merken. Hierbij geldt dat tussentijdse verlaging of beëindiging als zodanig het risico niet beperkt, nu de mogelijkheid blijft bestaan dat niettemin de rente over de oorspronkelijk resterende looptijd verschuldigd blijft.
De noodzaak om informatie in te winnen wordt, volgens de rechtbank, nog onderstreept doordat Spaarbeleg zich niet heeft gericht op een gesegmenteerd publiek. Door het product aan te bieden aan een niet gesegmenteerd publiek kan moeilijk worden volgehouden dat het voor Spaarbeleg op voorhand duidelijk kon zijn dat de aan het product verbonden risico's voor alle potentiële deelnemers beperkt waren en het product beantwoordde aan de beleggingsdoelstellingen van alle individuele deelnemers.
(…) dat om de aan het product verbonden risico's geheel te kunnen doorgronden de potentiële deelnemer wel de informatie uit de verschillende toegezonden bescheiden dient te combineren en enkele denkstappen dient te maken. Dit betekent dat de professionele aanbieder van het product, die als geen ander de risico's en de omvang daarvan kent, dient te verifiëren of de potentiële deelnemer inderdaad deze denkstappen heeft gemaakt mede in het licht van zijn beleggingsdoelstelling.
4.16 Stichting Spirit heeft in de onderhavige procedure een beroep gedaan op hetgeen de rechtbank in bovengenoemde vonnissen heeft overwogen. Spaarbeleg heeft weliswaar aangevoerd dat naar haar mening bovengenoemde vonnissen van deze rechtbank op een misvatting berusten, doch de rechtbank ziet in de door Spaarbeleg aangevoerde argumenten geen aanleiding om terug te komen op hetgeen zij in deze vonnissen heeft overwogen inzake de op Spaarbeleg rustende zorgplicht en de schending daarvan door Spaarbeleg. In het onderhavige geval is de rechtbank dan ook van oordeel dat, nu vaststaat dat Spaarbeleg de beleggingsdoelstelling van de Individuele Deelnemers niet heeft onderzocht, noch heeft geverifieerd of de Individuele Deelnemers alle denkstappen hebben gemaakt om het SprintPlan-product op haar merites te kunnen beoordelen, niet heeft voldaan aan haar zorgplicht ten opzichte van de Individuele Deelnemers.
Schending zorgplicht kwalificeert niet als toerekenbare tekortkoming
4.17 Stichting Spirit heeft gesteld dat deze schending van de zorgplicht, die in de eerste plaats is te kwalificeren als een onrechtmatige daad van Spaarbeleg jegens de Individuele Deelnemers, ingevolge de vonnissen van deze rechtbank van 7 juli 2004, 22 december 2004, 20 april 2005 en 6 juli 2005 ook een toerekenbare tekortkoming oplevert die de ontbinding van de overeenkomst rechtvaardigt. De rechtbank heeft in die zaken dienaangaande – kort gezegd – aanknopingspunten gezien om de schending van de zorgplicht te beschouwen als een tekortkoming in de hiervoor beschreven zin.
4.18 Spaarbeleg heeft in de onderhavige procedure uitdrukkelijk verwezen naar de uitspraak van Hof Den Bosch d.d. 5 april 2005 (LJN AT 2375) die specifiek handelt over schending van de zorgplicht door een bank/beleggingsinstelling bij het in de markt zetten van een aandelenleaseproduct. In die zaak heeft het Hof geoordeeld dat het schenden van de zorgplicht in de precontractuele fase niet kwalificeert als een tekortkoming, maar (enkel) als onrechtmatig handelen. Hoewel de zaak niet handelde over het SprintPlan-product van Spaarbeleg heeft de rechtbank in haar vonnis van 18 oktober 2006 (LJN AZ0660) en de onder 4.5 reeds vermelde vonnissen van 29 november 2006 gelet op het belang van de rechtseenheid, aanleiding gezien om op dit punt terug te komen op haar hiervoor weergegeven eerder oordeel dat de schending van de zorgplicht door Spaarbeleg kwalificeert als een toerekenbare tekortkoming. Vanwege ditzelfde belang van rechtseenheid zal de rechtbank ook in de onderhavige procedure de schending van de zorgplicht niet als een toerekenbare tekortkoming kwalificeren. Hetgeen partijen hierover hebben aangevoerd kan in het licht van bovenstaand oordeel buiten bespreking blijven.
4.19 Voor het toekennen van een schadevergoeding op grond van onrechtmatige daad is in de eerste plaats vereist dat het causaal verband tussen de onrechtmatige gedraging van Spaarbeleg en de door de Individuele Deelnemers geleden schade komt vast te staan. Een dergelijk causaal verband wordt door de rechtbank in de regel aangenomen indien zij voldoende aannemelijk acht dat de deelnemer de SprintPlan-overeenkomst niet zou zijn aangegaan indien Spaarbeleg zich afdoende van haar zorgplicht had gekweten. Voor een beoordeling van het causaal verband is mitsdien noodzakelijk dat de deelnemer in ieder geval inzicht verschaft in zijn persoonlijke (financiële) omstandigheden, beleggingservaring en beleggingsdoelstellingen.
4.20 In de onderhavige procedure is ten aanzien van deze omstandigheden van de Individuele Deelnemers niets gesteld of gebleken. Stichting Spirit heeft volstaan met de algemene stelling dat het merendeel van de Individuele Deelnemers beoogde te sparen (hetgeen zou blijken uit de leeftijdsopbouw van de Individuele Deelnemers) en dat het merendeel geen beleggingservaring had. Stichting Spirit heeft – evenals ten aanzien van haar beroep op dwaling – aangeboden om de individuele omstandigheden van de Individuele Deelnemers nader te bewijzen. Zoals de rechtbank onder rechtsoverweging 4.9 van dit vonnis reeds heeft overwogen, komt zij aan het verstrekken van een bewijsopdracht pas toe als de stellingen van Stichting Spirit daartoe aanleiding zouden geven. Nu Stichting Spirit wat betreft de individuele omstandigheden van de Individuele Deelnemers niet aan haar stelplicht heeft voldaan, zal de rechtbank haar bewijsaanbod ter zake dan ook passeren.
4.21 Uit het voorgaande volgt dat de vordering van Stichting Spirit tot schadevergoeding wegens door Spaarbeleg gepleegde onrechtmatige daad, strandt vanwege het ontbreken van causaal verband. Ook dit onderdeel van de vordering van Stichting Spirit wordt daarom afgewezen.
Ontbreken machtiging kantonrechter: vernietigbaarheid
4.22 Aan haar meest subsidiaire vordering tot vernietiging van de SprintPlan-overeenkomsten die zijn gesloten door Individuele Deelnemers die ten tijde van het aangaan van de overeenkomst minderjarig waren, heeft Stichting Spirit ten grondslag gelegd dat de ingevolge artikel 1:345 lid 1 sub d BW jo artikel 1:253k BW vereiste machtiging van de kantonrechter ontbreekt. Nu Stichting Spirit, nadat Spaarbeleg heeft aangevoerd dat de betreffende overeenkomsten alle mede zijn ondertekend door de wettelijke vertegenwoordigers van deze minderjarigen, op deze stelling niet is teruggekomen, gaat de rechtbank ervan uit dat zij deze vordering niet langer wenst te handhaven en zal zij deze afwijzen.
4.23 Het bovenstaande brengt met zich mee dat de vordering van Stichting Spirit voor afwijzing gereed ligt. Al hetgeen partijen hebben aangevoerd met betrekking tot de processuele hoedanigheid van Stichting Spirit (dan wel als eigenaar van de gecedeerde vorderingen, dan wel als lasthebber van de Individuele Deelnemers om hun vorderingen in eigen naam te incasseren), behoeft geen nadere beoordeling, nu partijen daarbij geen belang meer hebben.
4.24 Stichting Spirit zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Spaarbeleg worden begroot op:
- vast recht EUR 244,00
- salaris procureurEUR 1.130,00 (2,5 × tarief EUR 452,00 )
Totaal EUR 1.375,00
De beslissing
5.1 wijst de vorderingen af,
5.2 veroordeelt Stichting Spirit in de proceskosten, aan de zijde van Spaarbeleg tot op heden begroot op EUR 1.375,00,
5.3 verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.P.A. Bisscheroux en in het openbaar uitgesproken op 20 december 2006