ECLI:NL:RBUTR:2006:AZ4934
Rechtbank Utrecht
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Overplaatsing asielzoekster met minderjarig kind van opvang naar vertrekcentrum
In deze zaak, die voor de Rechtbank Utrecht werd behandeld, stond de overplaatsing van een asielzoekster met haar minderjarige kind van een opvangcentrum naar een vertrekcentrum centraal. De asielzoekster, afkomstig uit Bosnië-Herzegovina, had eerder een aanvraag om toelating als vluchteling ingediend, maar deze was definitief afgewezen. Tijdens de zitting deed zij een beroep op de motie Bos, die verzocht om geen onomkeerbare beslissingen te nemen voor asielzoekers die hun eerste aanvraag voor 1 april 2001 hadden ingediend en die niet uit Nederland waren vertrokken.
De voorzieningenrechter weegt in zijn oordeel de recente politieke ontwikkelingen mee, waaronder de kabinetscrisis en de wijziging van het standpunt van het kabinet over de uitzetting van asielzoekers. De rechter constateert dat de asielzoekster voldoet aan de criteria voor asielzoekers die voorlopig niet worden uitgezet, en dat er geen concreet uitzicht is op uitzetting. Hierdoor kan de vordering van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) om de asielzoekster en haar kind te ontruimen niet worden toegewezen.
De voorzieningenrechter wijst de vorderingen van het COA af en veroordeelt het COA in de proceskosten, die aan de zijde van de asielzoekster zijn begroot op EUR 1.064,00. Dit vonnis is uitgesproken op 21 december 2006 door mr. J.P. Killian en is uitvoerbaar bij voorraad.