ECLI:NL:RBUTR:2006:AZ4177

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
4 december 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16/715077-05
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opheffing voorlopige hechtenis na sluiting onderzoek en vóór einduitspraak

Op 4 december 2006 heeft de Rechtbank Utrecht in een meervoudige raadkamer uitspraak gedaan over de opheffing van de voorlopige hechtenis van een verdachte. De rechtbank heeft gelet op het bevel tot gevangenhouding van 15 juni 2006 en de behandeling van de zaak ter terechtzitting. Tijdens deze zitting is vastgesteld dat, hoewel er ernstige bezwaren tegen de verdachte blijven bestaan, er ook significante redenen zijn om de voorlopige hechtenis op te heffen. De rechtbank overweegt dat de verdachte mogelijk langer van zijn vrijheid beroofd zou blijven dan de duur van de op te leggen straf of maatregel, zoals bedoeld in artikel 67a lid 3 van het Wetboek van Strafvordering. Dit heeft geleid tot de beslissing om de voorlopige hechtenis op te heffen. De rechtbank heeft vervolgens het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven en de onmiddellijke invrijheidstelling van de verdachte bevolen. Deze beslissing is genomen in het belang van de rechtsgang en de rechten van de verdachte, waarbij de rechtbank de balans heeft opgemaakt tussen de ernst van de bezwaren en de persoonlijke situatie van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK TE UTRECHT - opheffing voorlopige hechtenis
Parketnummer: 16/715077-05
De rechtbank te Utrecht, meervoudige raadkamer;
gelet op het bevel tot gevangenhouding van 15 juni 2006;
gelet op de behandeling van de zaak ter terechtzitting van de meervoudige kamer voor strafzaken in bovengenoemde rechtbank op 4 december 2006,
in de zaak tegen:
[Verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1978 te [geboortedatum],
thans verblijvende in de Pen. Inrichting Utrecht te Nieuwegein,
gehoord de officier van justitie;
OVERWEEGT ambtshalve als volgt:
Na sluiting van het onderzoek ter terechtzitting, maar voor de einduitspraak, is gebleken dat weliswaar de ernstige bezwaren en grond(en) die hebben geleid tot het tegen de verdachte verleende bevel bewaring thans nog aanwezig zijn, maar dat naar het oordeel van de rechtbank thans ernstig rekening moet worden gehouden met de mogelijkheid dat aan de verdachte dat hij bij tenuitvoerlegging van het bevel langere tijd van zijn vrijheid beroofd zou blijven dan de duur van de op te leggen straf of maatregel (art. 67a lid 3 Sv), zodat de voorlopige hechtenis van verdachte dient te worden opgeheven.
Gezien artikel 69 lid 1 van het Wetboek van Strafvordering
BESCHIKKENDE:
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte en beveelt diens onmiddellijke invrijheidstelling.
Aldus gedaan te Utrecht op 4 december 2006 door mrs. E.F. Bueno, A.C. van den Boogaard en A.J. Smit, rechters,
in tegenwoordigheid van H.J. Nieboer als griffier.