ECLI:NL:RBUTR:2006:AZ1191
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wijziging co-ouderschapsregeling door verhuizing moeder
In deze zaak heeft de rechtbank Utrecht op 12 april 2006 uitspraak gedaan in een verzoek tot wijziging van de co-ouderschapsregeling. De moeder, hierna aangeduid als verzoekster, heeft verzocht om de bestaande omgangsregeling te wijzigen, omdat zij van plan was te verhuizen naar Rockanje met haar kinderen. De vader, aangeduid als belanghebbende, heeft hiertegen verweer gevoerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat het huwelijk van partijen is ontbonden en dat zij gezamenlijk het ouderlijk gezag over hun minderjarige kinderen uitoefenen. De bestaande regeling, vastgesteld op 17 november 2004, hield in dat de kinderen op bepaalde dagen bij de moeder en op andere dagen bij de vader verbleven.
De rechtbank heeft in haar beoordeling als uitgangspunt genomen dat co-ouderschap inhoudt dat belangrijke beslissingen over de kinderen gezamenlijk genomen dienen te worden. De moeder had echter zonder overleg met de vader besloten te verhuizen, wat de rechtbank als problematisch heeft beoordeeld. De door de moeder aangevoerde redenen voor de verhuizing, waaronder het huurcontract van haar huidige woning en de werkzaamheden van haar nieuwe partner, zijn door de rechtbank als onvoldoende onderbouwd beschouwd. De rechtbank oordeelde dat de verhuizing naar Rockanje niet in het belang van de kinderen zou zijn, omdat dit hun contact met de vader zou bemoeilijken.
Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat het verzoek van de moeder om de co-ouderschapsregeling te wijzigen moet worden afgewezen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de huidige regeling in het belang van de kinderen is en dat de voorgenomen verhuizing onvoldoende reden biedt om deze te wijzigen. De beschikking is gegeven door kinderrechter mr. A.S. Penders, in aanwezigheid van griffier mr. C. van ’t Hof, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.