2.2 De grond rondom de door [eisers] op het perceel gerealiseerde woning is na de levering gezakt. De gemiddelde zakking van de grond van het perceel bedraagt 22 cm, volgens de door partijen in onderling overleg aangewezen deskundige, Ing. J. Vosdingh Bessem van Fugro Ingenieursbureau B.V. te Nieuwegein (hierna: “de deskundige’). De deskundige heeft in zijn rapportage het volgende opgenomen.
(…)
5.1. Resultaten grondonderzoek
Uit de resultaten van het grondonderzoek volgt dat de bodem bestaat uit ca. 4 m samendrukbare lagen (humeuze klei en veen). De toplaag hiervan (ca. 1,5 m) is waarschijnlijk in het verleden uitgedroogd geweest. Onder dit pakket samendrukbare lagen bevindt zich een matig vast tot vast gepakt zandpakket. Op basis van de sonderingen van IJsselmeerbeton en gegevens uit ons archief strekt dit zandpakket zich tot grotere diepte uit. Uit de sonderingen en de handboringen valt af te leiden dat met name de dieper gelegen klei- en veenlagen als sterk zettingsgevoelig dienen te worden beschouwd. Het optreden van zettingen kan worden veroorzaakt door toekomstige ophogingen en/of langdurige grondwaterstandsverlagingen. Door ons bureau zijn in het verleden meerdere projecten uitgevoerd in Galecop. Uit de resultaten hiervan blijkt dat de samendrukbare lagen reiken tot een diepte van ca. NAP -4 à –5 m. Globaal kan worden gesteld dat de aanwezigheid van veenlagen afneemt richting het westen alsmede de humeuze bestanddelen in de klei. Theoretisch gezien houdt dit in dat de bodem in westelijke richting minder sterk zettingsgevoelig is. Dit kan echter alleen onderbouwd worden door het uitvoeren van samendrukkingsproeven. Uit de peilbuisgegevens van TNO-NITG is gebleken dat er gedurende de periode 1995 tot heden geen noemenswaardige, langdurige grondwaterstandsverlagingen hebben plaatsgevonden. Het is echter niet uitgesloten dat, gezien de afstand van de peilbuislocaties tot de projectlocatie, ten gevolge van, mogelijke nabijgelegen bemalingen er maaiveldverzakkingen zijn opgetreden. Opgemerkt wordt dat de zomer van 2003 als extreem droog wordt aangemerkt.
(…)
6. Conclusies en aanbevelingen
Uit de resultaten van het grondonderzoek blijkt dat de projectlocatie als sterk zettingsgevoelig kan worden geclassificeerd. Dit betekent dat belastingverhogingen op de samendrukbare klei- en veenlagen, door bijvoorbeeld ophogingen en/of grondwaterstandsverlagingen, leiden tot zakking van het maaiveld. In vergelijking tot resultaten van grondonderzoek uit andere delen van Galecop is de bodem op de projectlocatie meer humeus en derhalve gevoeliger voor zettingen.
Uit de langjarige peilbuisgegevens blijkt dat begin 2001 er een bemaling actief is geweest. Dit is echter na de eerste melding van verzakkingen door [eisers].
De resultaten van de waterpassing geven resultaten welke absoluut en reproduceerbaar zijn, dit in tegenstelling tot de metingen tot nu toe. Uit deze waterpassing blijkt dat de wegen gemiddeld ca. 0,22 m zijn gezakt en de bestrating rondom de woning eveneens gemiddeld ca. 0,22 m. Hierbij wordt er van uitgegaan dat er tussentijds niet is opgehoogd. Opgemerkt wordt dat ter plaatse van de funderingsbalken aan de buitenzijde van de woning de zakking geen “zetting” behoeft te zijn maar gedeeltelijk ook uitspoeling van het zandpakket onder de verharding richting de kruipruimte.
De Gemeente heeft aangegeven dat de te verwachten restzettingen kunnen variëren van ca. 0,10 tot 0,15 m. In dit geval bedragen de restzettingen, na 10 jaar, ca. 0,22 m. Door de Gemeente is aangegeven dat de genoemde restzettingen een ervaringsfeit zijn. Er van uitgaande dat de genoemde restzettingen de restzettingen van ca. 25 à 30 jaar zijn, kan worden geconcludeerd dat de nu opgetreden zettingen aanzienlijk groter zijn dan verwacht. Oorzaak hiervoor kan de slechtere bodemopbouw zijn in vergelijking tot de rest van Galecop. Uit de sonderingen van IJsselmeerbeton valt deze lokaal slechtere bodemopbouw niet af te leiden daar bij deze sonderingen de plaatselijke mantelwrijving niet is gemeten.
Opgemerkt wordt dat het opvallend is dat de wegen nagenoeg een gelijke zakking vertonen als de bestrating rondom de woning. Dit wijkt af van het verwachtingspatroon. Over het algemeen worden de wegen voorbelast om zakkingen te forceren en daarmee restzettingen te minimaliseren. Verwacht zou worden dat de wegen minder zakken dan de terreinen rondom de woning.
Om de mogelijke oplossingsrichtingen te kunnen bepalen is het van belang om inzicht te hebben in de nog te verwachten zakkingen. Hiertoe kan een zettingsanalyse worden uitgevoerd. Door het herstraten wordt extra belasting (zand) aangebracht waardoor het zakkingsproces weer in gang wordt gezet. Om zo min mogelijk zakking in de toekomst te krijgen kan worden overwogen om bij het herstraten een licht ophoog- c.q. aanvulmateriaal toe te passen.
(…)