ECLI:NL:RBUTR:2006:AY9706
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- C. van Linschoten
- N.V.M. Gehlen
- A.M.M.E. Doekes-Beijnes
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in zaak van overval op slijterij door onvoldoende bewijs en onbetrouwbare identificatie
In de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van een overval op een slijterij, heeft de Rechtbank Utrecht op 2 oktober 2006 uitspraak gedaan. De verdachte werd herkend door de aangever middels een fotoconfrontatie, maar de rechtbank oordeelde dat deze identificatie onvoldoende betrouwbaar was. Twee verbalisanten hadden de verdachte op de datum van de overval gezien in een trui die veel voorkomend en weinig onderscheidend was. Dit leidde tot twijfels over de betrouwbaarheid van de identificatie.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende wettige bewijsmiddelen waren om de overtuiging te krijgen dat de verdachte het ten laste gelegde feit had begaan. De rechtbank heeft daarom besloten om de verdachte vrij te spreken van de beschuldigingen. Dit vonnis is gewezen door een meervoudige kamer voor strafzaken en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dezelfde datum.
De tenlastelegging was opgenomen in de dagvaarding, waarvan een kopie als bijlage aan het vonnis was gehecht. De rechtbank heeft in haar beslissing benadrukt dat de inhoud van de dagvaarding als hier ingevoegd geldt. De beslissing van de rechtbank was duidelijk: er was niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit had begaan, en hij werd daarom vrijgesproken.