ECLI:NL:RBUTR:2006:AY7954

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
30 augustus 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
191921/HA ZA 05-581
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Buitengerechtelijke vernietiging van overeenkomst wegens dwaling in aandelenlease

In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 30 augustus 2006 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen [eiseres] en AEGON BANK N.V. (hierna: Spaarbeleg). De eiseres, een 18-jarige scholiere, had op 6 oktober 1999 een inschrijfformulier voor het Sprintplan ondertekend, in de veronderstelling dat zij een spaarregeling aangging die haar na vijf jaar een gunstig rendement zou opleveren. Echter, Spaarbeleg stelde dat het Sprintplan geen spaarregeling was, maar een vorm van beleggen met geleend geld. De eiseres vorderde de vernietiging van de overeenkomst op grond van dwaling, omdat zij niet goed geïnformeerd was over de aard van de overeenkomst.

De rechtbank oordeelde dat de eiseres inderdaad had gedwaald over de inhoud van de overeenkomst. De rechtbank stelde vast dat de informatie die door de tussenpersoon, de heer [naam adviseur], was verstrekt, niet voldoende was om de eiseres te informeren over de werkelijke aard van het Sprintplan. De rechtbank concludeerde dat de overeenkomst rechtsgeldig buitengerechtelijk was vernietigd wegens dwaling. Spaarbeleg werd veroordeeld tot terugbetaling van de door de eiseres betaalde bedragen, die in totaal € 6.261,98 bedroegen, vermeerderd met wettelijke rente.

Daarnaast werd Spaarbeleg als grotendeels in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van de eiseres, die op € 1.144,60 werden begroot. De vordering van Spaarbeleg in reconventie werd afgewezen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken en is een belangrijke uitspraak in het kader van consumentenbescherming en informatieplicht van financiële instellingen.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK UTRECHT
Sector handels- en familierecht
zaaknummer / rolnummer: 191921 / HA ZA 05-581
Vonnis van 30 augustus 2006
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats],
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
procureur mr. J.J.W. Remme,
tegen
de naamloze vennootschap
AEGON BANK N.V.,
gevestigd te Nieuwegein,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
procureur mr. B.F. Keulen.
Partijen zullen hierna [eiseres] en Spaarbeleg genoemd worden.
1, De procedure
1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie
- de conclusie van repliek in conventie en van antwoord in reconventie
- de conclusie van dupliek in conventie en van repliek in reconventie
- de conclusie van dupliek in reconventie.
1.2 Ten slotte is vonnis bepaald.
1.3 De enkelvoudige kamer van de sector civiel deze rechtbank heeft de zaak in dat kader verwezen naar de meervoudige kamer van de sector civiel van deze rechtbank
2. De feiten
2.1 [Eiseres], destijds een 18 jarige scholiere, heeft op 6 oktober 1999 een inschrijfformulier Sprintplan ondertekend. Dit inschrijfformulier heeft als briefhoofd “Spaarbeleg”. Op dit inschrijfformulier staat, voor zover relevant, het volgende vermeld.
Voor uw deelname aan SprintPlan heeft u een RenteRekening van Spaarbeleg nodig.
Met dit formulier vraagt u uw persoonlijke rekeningnummer aan.
U ontvangt een welkomstpakket met daarin alle formulieren om optimaal te profiteren van uw SprintPlan.
(…)
GEGEVENS BETALING
Ik doe mee aan SprintPlan voor f 300,00 per maand (…) gedurende 5 jaar.
Voor nieuwe inschrijvingen bedraagt de rente per 1-11-1997 nominaal 8% per jaar (effectief 8,30%).
Voor de meest actuele rente en voor het kosteloos aanvragen van een prospectus van het GarantieFonds, kunt u contact opnemen met uw adviseur.
(…)
Ik machtig Spaarbeleg om dit bedrag maandelijks automatisch te incasseren van mijn bank-/girorekening 840118945 (…)
ONDERTEKENING
Graag ontvang ik het Welkomstpakket van het SprintPlan, met daarin o.a. de Algemene Voorwaarden SprintPlan.
Ik heb na ontvangst van het SprintPlan Welkomstpakket het recht om zonder kosten of verdere verplichtingen het SprintPlan tot de aanvangsdatum op te zeggen.
Ik verklaar bekend te zijn met de voorwaarden voor SprintPlan en de RenteRekening en ga daarmee akkoord.
Als naam adviseur staat op het inschrijfformulier “[naam adviseur]” vermeld.
2.2 Uit hoofde van de tussen partijen op basis van voormeld inschrijfformulier gesloten overeenkomst (hierna: “de overeenkomst”) is van de bankrekening van [eiseres] maandelijks een bedrag van NLG 300,00 afgeschreven.
2.3 Bij brief van 15 januari 2004 aan Spaarbeleg heeft de advocaat van [eiseres] de nietigheid van de overeenkomst wegens dwaling ingeroepen, aanspraak gemaakt op betaling van hetgeen [eiseres] aan Spaarbeleg uit hoofde van de overeenkomst heeft voldaan en de wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten aangezegd.
3. Het geschil
in conventie
3.1 [Eiseres] vordert - samengevat – dat de rechtbank
A de overeenkomst nietig verklaart, althans vernietigt, dan wel voor recht verklaart dat Spaarbeleg ten aanzien van het aangaan van de overeenkomst te kort is geschoten althans onrechtmatig heeft gehandeld;
B Spaarbeleg veroordeelt tot betaling van € 6.942,84, althans € 6.262,22, te vermeerderen met rente en kosten
3.2 Spaarbeleg voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.3 Spaarbeleg vordert - samengevat - veroordeling van [eiseres] tot betaling van € 1.905,00, vermeerderd met rente en kosten.
3.4 [Eiseres] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
in conventie
Dwaling
4.1 De meest verstrekkende primaire vordering van [eiseres] is de vernietiging van de overeenkomst wegens dwaling. [Eiseres] stelt in dit verband immers dat zij bij het sluiten van de overeenkomst ervan uitging en mocht gaan dat zij een spaarregeling trof die haar een zeker gunstig rendement na 5 jaar op zou leveren. Als deze stelling opgaat komt de rechtbank aan de vraag of de overeenkomst is gesloten in strijd met de Colportagewet en/of de Wet op het Consumentenkrediet (en dientengevolge nietig is gelijk [eiseres] stelt) niet toe. De rechtbank zal derhalve eerst het beroep op dwaling beoordelen.
4.2 Voor de vraag of [eiseres] verschoonbaar gedwaald heeft terzake de inhoud en strekking van de overeenkomst is van belang vast te stellen over welke informatie [eiseres] ten tijde van het sluiten van de overeenkomst beschikte of kon beschikken.
Het standpunt van [eiseres]
4.3 [Eiseres] heeft ter onderbouwing van haar vordering het volgende gesteld. Op 6 oktober 1999 is zij op straat in Rotterdam is aangesproken door een juffrouw met de vraag of zij geïnteresseerd was in sparen. Na haar bevestigend antwoord is zij meegetroond naar een kantoortje dichtbij. Aldaar werd haar door een zekere [naam adviseur] van de firma “Spaaradviezen B.V.” voorgespiegeld dat zij met het “Sprintplan” van Spaarbeleg eenvoudig NLG 14.000,00 belastingvrije winst kon opstrijken door gedurende vijf jaar maandelijks NLG 300,00 in te leggen. Dat bedrag zou worden overgeboekt op een “renterekening” bij Spaarbeleg. Zou [eiseres], haar geld simpelweg op de bank zetten dan zou zij volgens [naam adviseur] maar 3 à 4% rente ontvangen, terwijl dat op de renterekening van Spaarbeleg wel 12% zou zijn. Na vijf jaar zou de opbrengst NLG 32.000,00 zijn. De inleg was NLG 18.000,00, zodat ze netto NLG 14.000,00 zou verdienen. Dat alles is haar voorgerekend op de achterkant van een A-4tje dat (zowel voor- als achterzijde) door [eiseres] is overgelegd als productie 1 bij dagvaarding.
4.4 [Eiseres] stelt voorts naar aanleiding van het door haar ondertekende inschrijfformulier als nadere gegevens slechts jaarlijks een fiscaal overzicht Sprintplan te hebben ontvangen waarop tot en met 2001 stond vermeld “het door Spaarbeleg verstrekte voorschot”. Op het overzicht met betrekking tot het jaar 2002 stond echter “hoogte lening” vermeld. Naar aanleiding hiervan en omdat [eiseres] de maandelijkse betalingen wilde terugbrengen heeft [eiseres] contact opgenomen met Spaarbeleg en is er toen achtergekomen dat zij niet aan het sparen was, maar dat er sprake was van beleggen met geleend geld. Het hierna te noemen certificaat dat Spaarbeleg stelt te hebben toegezonden aan [eiseres], heeft [eiseres] pas ontvangen nadat het door Spaarbeleg bij brief van 6 september 2004 aan haar raadsman werd toegezonden. Zij stelt in dit verband, en dat wordt door Spaarbeleg niet weersproken, dat het, gelet op de datum en het vermelden van bedragen in euro’s kennelijk gaat om een ten behoeve van de zaak opgemaakt en uitgedraaid voorbeeld exemplaar en niet om een kopie van een certificaat uit 1999.
Het standpunt van Spaarbeleg
4.5 Spaarbeleg verweert zich met de stelling dat [eiseres] op basis van het door haar verstrekte informatiemateriaal heeft moeten begrijpen dat het Sprintplan geen spaarregeling was, maar een vorm van beleggen met geleend geld. Zij stelt [eiseres] op 28 september 1999, naar aanleiding van een telefoongesprek waarin [eiseres] zich geïnteresseerd toonde in het Sprintplan een informatiepakket naar [eiseres] te hebben gestuurd. Dit pakket bevatte een exemplaar van de Sprintplan brochure en een inschrijfformulier. Dit inschrijfformulier is door Spaarbeleg echter niet retour ontvangen. Wel het inschrijfformulier dat [eiseres] bij [naam adviseur] heeft ondertekend. Na ontvangst van dit inschrijfformulier heeft Spaarbeleg [eiseres] op 15 november 1999 een welkomstpakket verstrekt bestaande uit een namens Spaarbeleg ondertekend certificaat, een exemplaar van de Algemene Voorwaarden, de Specifieke Bepalingen van het Spaarbeleg Garantiefonds en een brochure over het Sprintplan. Als productie 4 bij conclusie van antwoord in conventie heeft Spaarbeleg het voormelde certificaat overgelegd dat luidt als volgt:
SprintPlan
Overeenkomst
Spaarbeleg verklaart dat zij op grond van de ontvangen aanvraag en overeenkomstig de Algemene Voorwaarden en specifieke bepalingen een overeenkomst is aangegaan met de volgende gegevens:
Naam deelnemer : [eiseres]
Geboortedatum deelnemer : [geboortedatum]
(…)
Ingangsdatum : 01-12-1999
Einddatum : 30-11-2004
Maandbedrag : EUR 136,13
Bedrag van de lening : EUR 20.420,11
Belegd in : AEGON GarantieFonds december 99/04
Rente : 8,00% (effectief 8,30%) per jaar
Garantiewaarde op einddatum : EUR 18.378,10
Dit certificaat is geen bewijs van betaling.
Nieuwegein, 25-08-2004
Onder het certificaat staat een handtekening en de naam drs. [naam directeur] Directeur Klantenservice.
Spaarbeleg heeft verder nog verwezen naar een door haar overgelegde uitdraai uit een computerbestand waaruit zou volgen dat [eiseres] op 15 november 1999 het welkomstpakket is toegezonden. Zij acht het zeer onwaarschijnlijk dat [eiseres] noch het informatiepakket, noch het welkomstpakket heeft ontvangen, te meer omdat [eiseres] door het betalen van rente uitvoering aan de overeenkomst heeft gegeven en geen contact heeft opgenomen met [eiseres] om aan te geven dat zij de overeenkomst en de bijlagen niet ter bevestiging had ontvangen.
- 4.6 Gezien de hiervoor weergegeven standpunten van partijen staat vast dat [eiseres] in ieder geval beschikte over het inschrijfformulier en de informatie verstrekt door de tussenpersoon, de heer [naam adviseur].
Dat [eiseres] daarnaast het door Spaarbeleg gestelde welkomstpakket (waaronder begrepen een SprintPlanbrochure, het voormelde certificaat en algemene voorwaarden) heeft ontvangen, is evenwel niet gebleken, noch aannemelijk geworden. Uit de door Spaarbeleg overgelegde uitdraai van haar administratieve gegevens kan, gelijk [eiseres] stelt, hooguit het begin van bewijs worden afgeleid dat indertijd een of tweemaal een welkomstpakket met voormelde inhoud aan [eiseres] is verzonden. Zonder nadere toelichting (die ontbreekt) of aanvullende bewijsvoering (waartoe geen aanbod is gedaan) kan evenwel niet worden geconcludeerd dat een welkomstpakket met de gestelde inhoud daadwerkelijk aan [eiseres] is verstuurd en dat dit pakket haar ook heeft bereikt. Te meer niet nu Spaarbeleg kennelijk geen volledige administratie voert van hetgeen zij aan [eiseres] heeft verstuurd, getuige het feit dat zij zelfs niet in staat is gebleken een kopie over te leggen over het certificaat dat [eiseres] indertijd zou zijn gestuurd.
De rechtbank gaat er derhalve bij de beoordeling vanuit dat [eiseres] haar wil slechts heeft kunnen bepalen op basis van de inhoud van het inschrijfformulier en de in aanvulling daarop door [naam adviseur] verstrekte informatie.
4.7 Uit het inschrijfformulier blijkt niet dat [eiseres] door ondertekening een lening afsloot om te gaan beleggen met geleend geld. Evenmin blijkt uit het inschrijfformulier dat na ondertekening van het inschrijfformulier nog enige handeling van de kant van [eiseres] nodig was om een overeenkomst tot stand te doen komen. Zo was zelfs voor de betalingen uit hoofde van de overeenkomst geen nadere handeling vereist omdat [eiseres] met ondertekening van het inschrijfformulier een machtiging heeft afgegeven tot automatische afschrijving van de betalingen van haar bankrekeningnummer. Uit de tekst van het inschrijfformulier valt tenslotte niet af te leiden dat door het inzenden van een inschrijfformulier geen spaarregeling tot stand zou kunnen komen. Op zichzelf is dan ook niet onaannemelijk dat [eiseres] op basis van het door haar gestelde gesprek met de heer [naam adviseur] en ondertekening van het inschrijfformulier meende een spaarregeling te hebben getroffen, die haar een zeker gunstig rendement na 5 jaar zou opleveren.
4.8 Spaarbeleg heeft niet gemotiveerd betwist dat de heer [naam adviseur] het Sprintplan als een spaarregeling heeft voorgespiegeld. Zij heeft volstaan met de kale betwisting, bij gebrek aan wetenschap, dat de tussenpersoon [eiseres] onjuist en/of onvolledig zou hebben geïnformeerd over de eigenschappen van het SprintPlan. Zij heeft daarbij gesteld dat de gedragingen van [naam adviseur] niet aan haar kunnen worden toegerekend.
4.9 Aangezien ervan moeten worden uitgegaan dat [eiseres] voor de beoordeling van de aard en inhoud van de overeenkomst slechts beschikte over het inschrijfformulier had het op de weg gelegen van Spaarbeleg om inzichtelijk te maken dat [eiseres] desondanks moest hebben begrepen dat zij, door ondertekening van het inschrijfformulier, een aandelenlease product aanschafte. Nu zij dit heeft nagelaten, gaat de rechtbank uit van hetgeen [eiseres] omtrent de totstandkoming van de overeenkomst heeft gesteld en staat, gezien hetgeen in rechtsoverweging 4.7. is overwogen, vast dat [eiseres] op basis van de aan haar verstrekte informatie heeft gedwaald over de inhoud van de overeenkomst.
4.10 De rechtbank overweegt in dit verband dat het op zichzelf juist is dat de gedragingen van een tussenpersoon niet aan Spaarbeleg kunnen worden toegerekend. Daar staat echter tegenover dat Spaarbeleg zich niet kan verschuilen achter haar tussenpersoon. Spaarbeleg heeft er voor gekozen het onderhavige product zodanig in de markt te zetten dat een overeenkomst niet tot stand komt door ondertekening door beide partijen van een schriftelijk stuk, maar door inzending van een inschrijfformulier enerzijds en toezending van een welkomstpakket anderzijds. Uit hetgeen Spaarbeleg ten aanzien van dit welkomstpakket naar voren brengt, leidt de rechtbank af dat zij beoogde met deze constructie te bewerkstelligen dat de potentiële deelnemer aan het SprintPlan door inzending van het inschrijfformulier Spaarbeleg uitnodigde tot het doen van een aanbod en dat vervolgens een overeenkomst onder opschortende voorwaarde tot stand zou komen door toezending van het welkomstpakket. Toezending van dit welkomstpakket zou immers, zo begrijpt de rechtbank, als het aanbod moeten worden beschouwd en het uitblijven van een reactie zijdens de deelnemer als een stilzwijgende aanvaarding van dit aanbod. Door voor deze constructie te kiezen en niet te zorgen voor een verificatie of een deelnemer ook daadwerkelijk alle relevante informatie heeft ontvangen, heeft Spaarbeleg het risico over zich afgeroepen, welk risico zich in deze zaak kennelijk heeft verwezenlijkt, dat een deelnemer niet de beschikking zou hebben over alle relevante informatie en zich dus geen juist beeld van de inhoud van de overeenkomst zou kunnen vormen. Door de bemiddeling bij het totstandkomen van de overeenkomst over te laten aan een tussenpersoon die Spaarbeleg, zo stelt zij, wel op haar briefpapier gestelde inschrijfformulieren ter hand stelt, maar op wiens handelen zij overigens geen grip heeft (en waarvan Spaarbeleg zich zelfs distantieert), wordt dit risico enkel versterkt en dat gegeven kan Spaarbeleg worden aangerekend.
4.11 Uit hetgeen in rechtsoverweging 4.10. is overwogen vloeit voort dat de dwaling van [eiseres] niet voor rekening en risico van [eiseres] dient te blijven, maar dat de aard van de overeenkomst, de in het verkeer geldende opvattingen en de omstandigheden van het geval juist met zich brengen dat het beroep op vernietiging dient te worden gehonoreerd. Dat [eiseres] naar aanleiding van de aankondiging op het inschrijfformulier dat een welkomstpakket zou worden toegestuurd, niet nader bij Spaarbeleg heeft geïnformeerd naar dit welkomstpakket, noch een onderzoek heeft ingesteld naar de algemene voorwaarden waarnaar op het inschrijfformulier wordt verwezen, maakt dit niet anders. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, behoefde [eiseres] immers uit de tekst van het inschrijfformulier niet op te maken dat zij enkel dan de inhoud van de door haar te sluiten overeenkomst zou kunnen doorgronden als zij het welkomstpakket volledig zou bestuderen. Een omschrijving van de inhoud en exacte bedoeling van het welkomstpakket ontbreekt bovendien op het inschrijfformulier. Spaarbeleg kan [eiseres] dan ook niet verwijten geen nader onderzoek naar de inhoud van de overeenkomst te hebben ingesteld , maar zich volledig te hebben verlaten op de informatie die de heer [naam adviseur] haar had verstrekt.
4.12 Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de overeenkomst rechtsgeldig buitengerechtelijk vernietigd is wegens dwaling. De gevorderde verklaring van recht is in zoverre toewijsbaar. Spaarbeleg is uit dien hoofde gehouden de door [eiseres] uit hoofde van de overeenkomst betaalde bedragen als onverschuldigd betaald terug te betalen. Ter discussie staat hoeveel [eiseres] precies heeft betaald. [eiseres] stelt bij dagvaarding dat dit € 6.942,84 is. Daaronder zou bedrag zijn begrepen van € 680,65, dat [eiseres] stelt contant te hebben gestort. Na de betwisting door Spaarbeleg heeft [eiseres] evenwel dienaangaande gesteld dat zij van die storting geen bewijs kan leveren en dat zij zich conformeert aan het oordeel van de rechtbank.
Dit zo zijnde zal de rechtbank ervan uitgaan dat [eiseres] uit hoofde van de overeenkomst in totaal € 6.261,98 heeft betaald en zal Spaarbeleg worden veroordeeld tot terugbetaling van dit bedrag. De rechtbank acht deze restitutieplicht niet naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar en passeert het daarop gerichte verweer van Spaarbeleg. Het beroep van Spaarbeleg op artikel 6:278 lid 2 BW gaat niet op nu dit artikel niet geschreven is voor gevallen als deze.
4.13 [Eiseres] maakt aanspraak op de wettelijke rente over de door haar betaalde maandelijkse termijnen ad € 136,13 steeds vanaf de datum dat een termijn op de rekening van Spaarbeleg is bijgeschreven. De wettelijke rente kan worden toegewezen met ingang van het moment waarop Spaarbeleg moet worden geacht in verzuim te zijn komen verkeren ten aanzien van haar verbintenis tot terugbetaling van hetgeen [eiseres] betaald heeft. Ingevolge artikel 6: 203 BW jo. 6:83b BW moet dit verzuim worden geacht te zijn ingetreden met ingang van de datum waarop de verbintenis tot terugbetaling opeisbaar is geworden, zijnde het moment waarop de onverschuldigde betaling is verricht. De wettelijke rente zal derhalve gelijk gevorderd worden toegewezen.
4.14 De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke (incasso-)kosten zal - mede gelet op de door deze rechtbank gevolgde aanbevelingen van het Rapport Voor-werk II - worden afgewezen. [eiseres] heeft immers niet gesteld dat kosten zijn gemaakt die betrekking hebben op verrichtingen die meer omvatten dan een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een (niet aanvaard) schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. De kosten waarvan [eiseres] vergoeding vordert, moeten dan ook worden aangemerkt als betrekking hebbend op verrichtingen waarvoor de proceskostenveroordeling wordt geacht een vergoeding in te sluiten.
4.15 Spaarbeleg zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De rechtbank begroot de proceskosten aan de zijde van [eiseres] op basis van het toegewezen bedrag op:
- dagvaarding EUR 85,60
- overige explootkosten 0,00
- betaald vast recht 72,75
- in debet gesteld vast recht 218,25
- getuigenkosten 0,00
- deskundigen 0,00
- overige kosten 0,00
- salaris procureur 768,00 (2,0 punten × tarief EUR 384,00)
Totaal EUR 1.144,60
in reconventie
4.16 Uit hetgeen in conventie is overwogen volgt dat de vordering tot betaling van de uit hoofde van de door Spaarbeleg gestelde overeenkomst nog resterende termijnen zal worden afgewezen.
4.17 Spaarbeleg zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiseres] worden begroot op:
- explootkosten EUR 0,00
- getuigenkosten 0,00
- deskundigen 0,00
- overige kosten 0,00
- salaris procureur 384,00 (2,0 punten × factor 0,5 × tarief EUR 384,00)
Totaal EUR 384,00
5. De beslissing
De rechtbank
in conventie
5.1 verklaart de overeenkomst buitengerechtelijk vernietigd,
5.2 veroordeelt Spaarbeleg om aan [eiseres] te betalen een bedrag van EUR 6.261,98 (zesduizend tweehonderd eenenzestig euro en achtennegentig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6: 119 BW over de door [eiseres] betaalde maandelijkse termijnen ad € 136,13 steeds vanaf de datum dat een termijn op de rekening van Spaarbeleg is bijgeschreven tot de dag van volledige betaling,
5.3 veroordeelt Spaarbeleg in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres] tot op heden begroot op EUR 1.144,60, te voldoen aan de griffier,
5.4 verklaart dit vonnis in conventie wat betreft de onder 5.2. genoemde beslissing uitvoerbaar bij voorraad,
5.5 wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
5.6 wijst de vordering af,
5.7 veroordeelt Spaarbeleg in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres] tot op heden begroot op EUR 384,00, te voldoen aan de griffier.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.C.P.M. Straver, mr. L.M.G. de Weerd en mr. Ch.E. Bethlem en in het openbaar uitgesproken op 30 augustus 2006.?
w.g. griffier w.g. rechter