RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
Parketnummer(s): 16/604156-06
Datum uitspraak: 4 september 2006
Verkort vonnis van de meervoudige kamer voor strafzaken op tegenspraak
gewezen in de zaak tegen:
(verdachte)
Raadsman: mr. A.M.C.J. Baaijens.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 11 augustus 2006 en 21 augustus 2006.
Aan de verdachte is ten laste gelegd wat in de dagvaarding is omschreven. Een kopie van die dagvaarding is als bijlage I aan dit vonnis gehecht. De inhoud daarvan geldt als hier ingevoegd.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 primair, 2 primair en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan op de wijze als is vermeld in bijlage II van dit vonnis. De inhoud van deze bijlage geldt als hier ingevoegd.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen onder 1 primair, 2 primair en 3 telkens meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
De rechtbank grondt haar overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
De raadsman heeft ter terechtzitting betoogd dat er - naast de verklaring van aangeefster en de door verdachte afgelegde verklaring - geen objectief steunbewijs in het dossier aanwezig is om tot veroordeling te komen ter zake van het onder 2 tenlastegelegde.
De rechtbank verwerpt dit verweer en verwijst hiertoe naar de inhoud van de medische verklaring van het slachtoffer, welke zich in het dossier bevindt, en waarin expliciet een verdikking van de hals op basis van confusie wordt genoemd. Voormeld door de huisarts geconstateerde letsel biedt steun aan de verklaringen van verdachte en het slachtoffer omtrent het dichtknijpen van de keel van laatstgenoemde op 8 april 2006 in haar woning.
De strafbaarheid van de feiten
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 primair, 2 primair en 3 bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert de navolgende strafbare feiten op.
Ten aanzien van het onder 1 primair bewezenverklaarde.
Poging tot zware mishandeling, terwijl de schuldige het misdrijf begaat tegen zijn moeder.
Ten aanzien van het onder 2 primair bewezenverklaarde.
Ten aanzien van het onder 3 bewezenverklaarde.
Diefstal voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken.
De strafbaarheid van de verdachte
Omtrent verdachte zijn de volgende rapporten opgemaakt:
- een psychiatrisch rapport van prof. dr. H.W. Hoek d.d. 23 juli 2006, onder meer
- zakelijk weergegeven - inhoudende als beschouwing van het psychiatrisch onderzoek:
Bij onderzochte is sprake van een meer dan tien jaar bestaande ernstige stemmingsstoornis met vooral zeer ernstige manische episoden, die leiden tot talloze gedwongen opnamen en waarbij betrokkene soms zeer agressief gedrag vertoonde. Hij heeft meerdere brandstichtingen gepleegd, waarvan echter nooit aangifte is gedaan.
Een belangrijk obstakel bij de behandeling de afgelopen jaren lijkt een gebrek aan ziekte inzicht en het voortdurend stoppen met de medicatie. Zonder langdurige - vermoedelijk levenslange - medicamenteuze behandeling zal onderzochte frequent ernstige manische episoden hebben, waarbij de kans groot is dat er ook agressie naar derden plaatsvindt. De huidige behandelaren zijn ook bang voor de agressie van onderzochte.
als conclusie:
Betrokkene is lijdende aan een ziekelijke stoornis van de geestvermogens in de zin van een bipolaire stoornis. Ten tijde van het tenlastegelegde was er sprake van ernstige psychiatrische problematiek. Indien de ten laste gelegde feiten worden bewezen dan bestaat er een duidelijke relatie met zijn psychopathologie, nu betrokkene vanuit zijn manische toestand niet in staat was om de gevolgen van zijn handelingen te overzien. Betrokkene kan als ontoerekeningsvatbaar worden beschouwd, aldus voornoemde deskundige.
- een psychologisch rapport van drs. A.J. de Groot d.d. 6 augustus 2006, onder meer
zakelijk weergegeven - inhoudende als beschouwingen van het psychologisch onderzoek:
De stemmingsstoornis is uitgebreid gedocumenteerd, waarbij in hypomane of manische episoden betrokkene tot psychisch ontregeld gedrag komt, wat gepaard gaat met ontremming, grootheidswanen en dientengevolge risicovolle situaties, zoals brandstichting. Hiermee ontstonden de afgelopen tien jaar regelmatig situaties die gevaar voor betrokkene’s omgeving of hemzelf opleverden, waardoor betrokkene regelmatig (gedwongen, BOPZ) werd opgenomen.
Betrokkene’s aandikken van zijn belangrijkheid, zijn arrogante en de ander devaluerende houding past bij een persoon die bekend is met maniform gedrag en grootheidsge- dachten. De wijze waarop hij echter vijandig is, boos en wraakzuchtig is, en er behagen in schept om de gewone sociale omgang te ontregelen en te belasten, gevoegd bij een enorme hang naar autonomie, zijn grote krenkbaarheid en het rancuneus vasthouden aan zijn woede doen echter sterk denken aan een narcistische persoonlijkheidsstoornis.
Ook het gebrek aan schuldgevoelens en schaamte lijken meer persoonlijkheidsbepaald en horen niet primair bij zijn stemmingsstoornis. De persoonlijkheidsproblematiek wordt bevestigd door het testpsychologisch onderzoek, maar ook door behandelaren van betrokkene die op momenten dat de stemmingsstoornis stabiel is ook sterk narcistisch gedrag waarnemen. Het is hierom dat onderbouwd kan worden dat naast zijn psychiatrische aandoening er sprake is van een narcistische persoonlijkheidsstoornis.
Er zijn aanwijzingen vanuit de behandelomgeving dat betrokkene psychisch steeds verder afglijdt; periodes waarbinnen de stemming stabiel is worden steeds korter en psychofarmacalogisch is betrokkene steeds moeilijker te beïnvloeden, wat nog versterkt wordt door de toenemende weerstand van betrokkene tegen medicatie-inname.
De ten laste gelegde feiten kunnen in verband worden gebracht met betrokkene’s psychiatrische stoornis en zijn persoonlijkheidsstoornis.
Tevens kan niet worden uitgesloten dat betrokkene onder invloed was van cannabis wat in betrokkene’s geval de pathologie alleen maar doet toenemen.
als conclusie:
Er is bij betrokkene sprake van een ziekelijke stoornis en een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de zin van een bipolaire (stemmings)stoornis met overwegend maniforme en psychotische kenmerken en een narcistische persoonlijkheidsstoornis met enige antisociale kenmerken. Tevens is er sprake van cannabisafhankelijkheid. Het hypomane toestandsbeeld en de persoonlijkheidsstoornis bestonden ten tijde van het plegen van de feiten. De ten laste gelegde feiten kunnen goeddeels worden verklaard uit het bestaan van de stoornissen. Betrokkene kan als volledig ontoerekeningsvatbaar worden beschouwd voor de ten laste gelegde feiten.
De rechtbank neemt voormelde (eensluidende) conclusie van de deskundigen ten aanzien van de toerekenbaarheid over en zij maakt deze tot de hare.
De verdachte is, gelet op voormelde conclusie, niet strafbaar. De verdachte moet worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
Motivering van de sanctie
Bij het bepalen van de op te leggen maatregel heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte.
Wat betreft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, heeft de rechtbank in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een drietal strafbare feiten met een voor het slachtoffer, verdachte’s moeder, bijzonder angstaanjagend karakter. Verdachte is, nadat hij (wederom) was uitgebroken uit het Willem Arntzhuis te Utrecht, alwaar hij gedwongen verbleef, naar de woning van zijn moeder gegaan om haar - naar eigen zeggen - een lesje te leren, nu zij steeds bepaalde wanneer hij opgenomen moest worden.
In de woning heeft verdachte onverhoeds en grof geweld tegen zijn moeder gebruikt. Zij heeft daarbij enige verwondingen opgelopen die evengoed veel ernstiger hadden kunnen zijn. Voorts heeft verdachte getracht zijn moeder van het leven te beroven door haar keel dicht te knijpen en dichtgeknepen te houden. Tenslotte heeft verdachte een aantal aan zijn moeder toebehorende goederen onder bedreiging met geweld gestolen. Hierbij heeft verdachte onder meer verbaal gedreigd dat hij het huis in brand zou steken, terwijl -zoals zijn moeder weet- verdachte in het verleden meerdere malen brand heeft gesticht. De omstandigheid dat dit alles zich afspeelde in de beslotenheid van haar eigen woonomgeving maakt een en ander nog ingrijpender.
Feiten als de onderhavige brengen niet alleen persoonlijk leed mee, maar veroorzaken tevens maatschappelijke verontrusting en dragen bij aan gevoelens van onveiligheid in de samenleving.
De rechtbank heeft rekening gehouden met de hiervoor vermelde omtrent verdachte opgemaakte rapportages, waaruit voorts het navolgende blijkt:
- voormeld psychiatrisch rapport onder meer - zakelijk weergegeven - inhoudende als advies:
Nu er sprake is van een ernstige psychiatrische stoornis bij betrokkene lijkt langdurige
- vermoedelijk levenslange - medicamenteuze behandeling noodzakelijk om de kans op herhaling, die hoog wordt geschat, te verminderen. Alhoewel voornoemde deskundige in voormeld psychiatrisch rapport een plaatsing ex artikel 37 Wetboek van Strafrecht adviseert, benadrukt hij (nogmaals) in zijn aanvullend schrijven d.d. 17 augustus 2006 dat betrokkene langdurige behandeling nodig heeft en niet te handhaven is in een reguliere gesloten psychiatrische opnameafdeling, omdat het personeel steeds banger voor hem is en hij regelmatig weet uit te breken. De keuze voor artikel 37 Wetboek van Strafrecht of terbeschikkingstelling laat voornoemde deskundige tenslotte aan de rechtbank over.
- voormeld psychologisch rapport onder meer - zakelijk weergegeven - inhoudende als advies:
Zonder behandeling bestaat er een substantiële kans dat betrokkene opnieuw komt tot het plegen van strafbare feiten. Ook gestructureerd klinische risicotaxatie verwijst naar een hoge kans op geweld in de toekomst.
Niet te verwachten valt dat betrokkene binnen een jaar optimaal blijvend in te stellen is op juiste medicatie. Er zijn aanwijzingen dat paranoïde psychotische problematiek zich in de stoornis aan het mengen is en betrokkene zet zich meer af tegen behandeling en medicatie dan ooit.
Gezien het meervoudige karakter van de problematiek (psychiatrisch, persoonlijkheid en verslaving), de toenemende invalidering voor betrokkene door deze problematiek, zijn enorme gekrenktheid hierover en zijn grote behoefte aan autonomie, valt te verwachten dat er veel gedragsdynamiek en mogelijk ook agressie (naar zichzelf en zijn omgeving) binnen de behandeling kan optreden.
Gelet op de inhoud van de behandeling, de beveiliging die de omgeving kan bieden als ook de benodigde duur van de behandeling, dient het tbs-kader (met bevel tot verpleging) als uitgangspunt genomen te worden. Aard en omvang van de problematiek en de delictgevaarlijkheid legitimeren het tbs-kader.
Met het gegeven advies van de psycholoog, in ogenschouw nemende hetgeen de psychiater stelt ten aanzien van de benodigde duur van de (medicamenteuze) behandeling en de hoge kans op recidive, kan de rechtbank zich verenigen en zij neemt dit advies over.
Wat betreft de persoon van de verdachte heeft de rechtbank voorts gelet op:
- de inhoud van een de verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 22 juni 2006, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld ter zake van soortgelijke feiten;
- een voorlichtingsrapport betreffende de verdachte, van de Reclassering Nederland, unit Utrecht, d.d. 8 augustus 2006, opgemaakt door G.A.M. Staring, reclasseringswerker.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd dat verdachte wordt ontslagen van alle rechtsvervolging en ter beschikking wordt gesteld met bevel tot verpleging.
De bewezenverklaarde feiten zijn misdrijven die gericht zijn tegen en gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen en waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van meer dan 4 jaar is gesteld.
De rechtbank zal gelasten dat de verdachte ter beschikking wordt gesteld en bevelen dat de ter beschikking gestelde van overheidswege wordt verpleegd, nu de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen het opleggen van deze maatregel van terbeschikkingstelling en verpleging eist.
De toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen maatregel is gegrond op de artikelen 37a, 37b, 45, 57, 287, 302, 304, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank beslist als volgt:
Verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1 primair, 2 primair en 3 ten laste gelegde feiten, zoals vermeld in bijlage II van dit vonnis, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte onder 1 primair, 2 primair en 3 telkens meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart dat het bewezenverklaarde strafbaar is en dat dit de hierboven vermelde strafbare feiten oplevert.
Verklaart de verdachte voor het onder 1 primair, 2 primair en 3 bewezenverklaarde niet strafbaar.
Ontslaat de verdachte voor het onder 1 primair, 2 primair en 3 bewezenverklaarde van alle rechtsvervolging.
Gelast dat de verdachte ter beschikking wordt gesteld.
Beveelt dat de ter beschikking gestelde van overheidswege wordt verpleegd.
Dit vonnis is gewezen door mrs. R.J.A. Meertens-Zeeman, A.J.P. Schotman en G. Sluiter bijgestaan door mr. J. Benard als griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 4 september 2006.
Mr. Sluiter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.