ECLI:NL:RBUTR:2006:AY6072

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
9 augustus 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
182843/HA ZA 04-1819
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheidsincident in civiele procedure tussen eiser en Spectranetics c.s.

In deze zaak, die voor de Rechtbank Utrecht is behandeld, betreft het een bevoegdheidsincident in een civiele procedure. Eiser, wonende in Israël, heeft Spectranetics Corporation en Spectranetics International B.V. gedagvaard. De rechtbank heeft zich in het incident gebogen over de vraag of zij bevoegd is om kennis te nemen van de vorderingen van eiser tegen Spectranetics Corporation, die in de Verenigde Staten is gevestigd. Eiser vorderde dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart ten aanzien van Spectranetics Corporation en dat hij zekerheid stelt voor de proceskosten. De rechtbank heeft vastgesteld dat er in de Verenigde Staten door verschillende rechterlijke instanties uitspraken zijn gedaan over de royalty's die Spectranetics Corporation aan eiser verschuldigd is op basis van een licentieovereenkomst. De rechtbank heeft geoordeeld dat artikel 9 sub c van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering niet van toepassing is, omdat er geen sprake is van een gebrek aan een behoorlijke rechtsgang in de Verenigde Staten. De rechtbank heeft zich onbevoegd verklaard ten aanzien van Spectranetics Corporation, maar heeft de rechtsmacht van de Nederlandse rechter ten aanzien van Spectranetics B.V. bevestigd. Eiser is veroordeeld in de proceskosten van het incident, die zijn begroot op EUR 904,00. De zaak zal verder worden behandeld in de hoofdzaak, waarbij Spectranetics B.V. is opgeroepen om een conclusie van antwoord te nemen.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK UTRECHT
Sector handels- en familierecht
zaaknummer / rolnummer: 182843 / HA ZA 04-1819
Vonnis in incident van 9 augustus 2006
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] (Israel),
eiser in de hoofdzaak,
verweerder in het incident,
procureur mr. J. van Ravenhorst,
tegen
1. de vennootschap naar het recht van de staat Delaware (Verenigde Staten van Amerika)
THE SPECTRANETICS CORPORATION,
gevestigd te Colorado Springs (Verenigde Staten van Amerika),
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SPECTRANETICS INTERNATIONAL B.V.,
gevestigd te Leusden,
gedaagden in de hoofdzaak,
eiseressen in het incident,
procureur mr. J.J.W. Remme.
Partijen zullen hierna [eiser] en Spectranetics c.s. genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis in het incident van 14 december 2005
- de conclusie van repliek in het incident van Spectranetics c.s.
- de akte in de hoofdzaak, tevens conclusie van dupliek in het incident van [eiser]
- het pleidooi in het incident op 22 juni 2006.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.
2. De beoordeling
in de hoofdzaak
2.1. [Eiser] heeft ten pleidooie zijn eis in de hoofdzaak gewijzigd, in die zin dat hij de vorderingen intrekt tegen Spectranetics B.V., voor zover deze zijn gegrond op octrooi-inbreuk.
in het incident
2.2. Spectranetics c.s. heeft gevorderd:
primair: dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart om over de vorderingen van [eiser] te oordelen,
subsidiair: dat de rechtbank beveelt dat [eiser] zekerheid stelt voor de proceskosten,
primair en subsidiair: dat de rechtbank bepaalt dat de beslissing in het incident vatbaar is voor hoger beroep en [eiser] veroordeelt in de kosten van het incident, uitvoerbaar bij voorraad.
[Eiser] voert verweer en heeft ten pleidooie gevorderd dat Spectranetics c.s. veroordeeld wordt in de kosten van het incident, uitvoerbaar bij voorraad.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
Rechtsmacht ten aanzien van Spectranetics B.V.
2.3. Vaststaat dat Spectranetics B.V. in Nederland gevestigd is, zodat - daar zijn partijen het ook over eens - de Nederlandse rechter ten aanzien van deze gedaagde ex artikel 2 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) rechtsmacht toekomt. Nu Spectranetics B.V. is gevestigd in het arrondissement Utrecht en de octrooirechtelijk grondslag van de vordering is komen te vervallen, is de rechtbank te Utrecht bevoegd om over de vorderingen tegen deze gedaagde te beslissen.
Rechtsmacht ten aanzien van Spectranetics Corporation
2.4. [Eiser] heeft de bevoegdheid van de Nederlandse rechter ten aanzien van Spectranetics Corporation gegrond op de artikelen 7 en 9 sub c Rv.
2.5. Ingevolge artikel 7 Rv komt de Nederlandse rechter rechtsmacht toe ten aanzien van alle gedaagden, indien hij ten aanzien van één van hen rechtsmacht heeft, mits tussen de vorderingen tegen de onderscheidene gedaagden een zodanige samenhang bestaat, dat redenen van doelmatigheid een gezamenlijke behandeling rechtvaardigen.
2.6. Ten aanzien van de doelmatigheid van een gezamenlijke behandeling van de zaken tegen beide gedaagden heeft [eiser] slechts aangevoerd - zo begrijpt de rechtbank - dat de vordering tegen Spectranetics Corporation deels op dezelfde grondslag is ingesteld en op dezelfde overeenkomsten ziet als de vorderingen tegen Spectranetics B.V.
2.7. Naar het oordeel van de rechtbank is deze omstandigheid in het onderhavige geval onvoldoende om een gezamenlijke behandeling te rechtvaardigen en wel op grond van het volgende.
2.8. [Eiser] vordert in de hoofdzaak dat Spectranetics Corporation veroordeeld wordt aan hem een deel van de royalty's af te dragen die zij verschuldigd is op grond van de licentieovereenkomst die gesloten is op 1 februari 1993 tussen Spectranetics Corporation (als licentieneemster) en Pillco Limited Partnership (als licentiegeefster). Blijkens de overgelegde producties zijn in de Verenigde Staten door verschillende rechterlijke instanties uitspraken gedaan over de vraag aan wie Spectranetics Corporation deze royalty's dient af te dragen. Uit het vonnis van de voorzieningenrechter van deze rechtbank van 19 augustus 2004, gewezen tussen Spectranetics c.s. en [eiser], blijkt dat twee Amerikaanse rechterlijke instanties (The United States District Court for the Eastern District of Virginia en The Circuit Court for Arlington County) Spectranetics Corporation bevolen hebben om alle royalty's die zij uit hoofde van de licentieovereenkomst verschuldigd is, aan een door de rechter aangestelde 'special receiver' van de rechtsopvolgster van Pillco (Interlase Ltd Partnership) te betalen.
Voorts dient uit de overweging in voormeld vonnis van de voorzieningenrechter over een uitspraak van 18 december 1998 (deze uitspraak zelf is niet overgelegd in deze procedure) te worden afgeleid dat de Amerikaanse rechter zich eveneens reeds heeft uitgelaten over de rechtsgeldigheid van de overeenkomst van cessie van 15 juni 1998, waarbij [eiser] een deel van de royalty's overgedragen zou hebben gekregen van Interlase. In die uitspraak heeft The Circuit Court for Arlington County geoordeeld dat Lucre, die namens Interlase de door [eiser] gestelde overeenkomst is aangegaan, niet bevoegd was om namens Interlase te handelen. Deze overeenkomst vormt echter tevens de grondslag voor de aanspraken die [eiser] aan de licentieovereenkomst meent te kunnen ontlenen en voor de vorderingen die hij in de onderhavige bodemprocedure heeft ingesteld.
2.9. Indien de Nederlandse rechter zichzelf bevoegd zou achten ten aanzien van Spectranetics Corporation, zou dit betekenen dat hij net als de Amerikaanse rechter zou dienen te oordelen over de vraag aan wie Spectranetics Corporation de royalty's dient af te dragen, alsmede over de rechtsgeldigheid van de overeenkomst van cessie van 15 juni 1998 in de verhouding tot Spectranetics Corporation. Dit zou kunnen leiden tot tegenstrijdige rechterlijke uitspraken, hetgeen artikel 7 Rv nu juist beoogt te voorkomen.
2.10. De omstandigheid dat [eiser] in privé niet als partij bij de hiervoor bedoelde procedures in de Verenigde Staten betrokken is geweest, doet hieraan niet af. Het feit dat een rechterlijke uitspraak alleen gelding heeft tussen partijen, maakt het niet minder onwenselijk en ondoelmatig dat over hetzelfde onderwerp tegenstrijdige uitspraken worden gewezen. Het is ook verder niet aan de Nederlandse rechter om te beoordelen of de Amerikaanse rechter op grond van het Amerikaanse recht bevoegd was om de betreffende uitspraken te doen zonder [eiser] in privé bij de betreffende procedures te betrekken.
2.11. Naar het oordeel van de rechtbank kan de rechtsmacht van de Nederlandse rechter dan ook in het onderhavige geval niet op artikel 7 Rv worden gebaseerd.
2.12. Ingevolge artikel 9 sub c Rv komt de Nederlandse rechter tevens rechtsmacht toe, indien de zaak voldoende met de rechtssfeer van Nederland verbonden is en het onaanvaardbaar is van de eisende partij te vergen dat hij de zaak aan het oordeel van een rechter van een vreemde staat onderwerpt.
2.13. [Eiser] heeft in dit kader aangevoerd dat het voor hem feitelijk onmogelijk is om in de Verenigde Staten een procedure tegen Spectranetics Corporation te starten, nu dit hem bij rechterlijke uitspraak is verboden, en hij bij binnenkomst van het land wegens overtreding van een ander rechterlijk verbod een hoge boete ($ 1.000.000,00) dient te betalen.
2.14. Naar het oordeel van de rechtbank ziet artikel 9 sub c Rv niet op een geval als het onderhavige. Uit de formulering van deze bepaling dient te worden afgeleid dat deze restrictief dient te worden geïnterpreteerd. Aan het artikel wordt pas toegekomen, indien in de vreemde staat een behoorlijke rechtsgang niet is gegarandeerd. De Verenigde Staten is een democratische rechtsstaat, waarin een ieder het recht toekomt op toegang tot de rechter. Niet gesteld of gebleken is dat er voor [eiser] geen behoorlijke rechtsgang openstaat of heeft opengestaan tegen het rechterlijke verbod om een procedure in de Verenigde Staten tegen Spectranetics Corporation te voeren, dan wel een rechtsgang om dit verbod zijn kracht te doen verliezen. De omstandigheid dat - zoals [eiser] heeft gesteld - over de handelwijze van de door de Amerikaanse rechter aangestelde 'special receiver' pas bij het einde van het 'special receivership' kan worden geklaagd, rechtvaardigt niet de conclusie dat van een behoorlijke rechtsgang geen sprake is.
Voorzover het verschuldigd zijn van een boete [eiser] heeft weerhouden van het starten van een procedure in de Verenigde Staten, is dit een gevolg van een eigen afweging van [eiser] en niet van een gebrek aan toegang tot de Amerikaanse rechter.
2.15. De conclusie van het voorgaande is dat de Nederlandse rechter geen rechtsmacht toekomt ten aanzien van Spectranetics Corporation. De rechtbank zal zich dan ook in zoverre onbevoegd verklaren.
2.16. Een toe- of afwijzend vonnis in een bevoegdheidsincident is een tussenvonnis, nu daarmee niet door een uitdrukkelijk dictum aan het geding omtrent enig deel van het gevorderde een einde wordt gemaakt. Toewijzing van een incidentele vordering tot onbevoegdverklaring leidt echter tevens tot een onbevoegdverklaring in de hoofdzaak. In zoverre is een dergelijk vonnis wel een eindvonnis, waarvan (tussentijds) hoger beroep mogelijk is.
In casu is de onbevoegdverklaring ten aanzien van Spectranetics Corporation een eindvonnis ten aanzien van deze gedaagde, zodat daartegen hoger beroep openstaat voordat in deze zaak ten aanzien van Spectranetics B.V. eindvonnis wordt gewezen. Tegen de afwijzing van de incidentele vordering tot onbevoegdverklaring van Spectranetics B.V. staat geen tussentijds hoger beroep open. De rechtbank ziet geen aanleiding om dat alsnog open te stellen, nu partijen het erover eens zijn dat de Nederlandse rechter rechtsmacht ten aanzien van Spectranetics B.V. toekomt.
2.17. [Eiser] zal als de in overwegende mate in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van het incident worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Spectranetics c.s. worden begroot op:
- vast recht 0,00
- salaris procureur 904,00 (2,0 punten × tarief EUR 452,00)
Totaal EUR 904,00
in de hoofdzaak
2.18. De hoofdzaak zal worden verwezen naar de rol voor het nemen van een conclusie van antwoord door Spectranetics B.V. Zij wordt verzocht onder meer in te gaan op de invloed van het toepasselijke Amerikaanse recht op de onderhavige zaak.
3. De beslissing
De rechtbank
in het incident
3.1. wijst de vordering tot onbevoegdverklaring toe ten aanzien van Spectranetics Corporation,
3.2. veroordeelt [eiser] in de kosten van het incident, aan de zijde van Spectranetics c.s. tot op heden begroot op EUR 904,00,
3.3. wijst de vordering voor het overige af,
in de hoofdzaak
3.4. verklaart zich onbevoegd van de vordering in de hoofdzaak ten aanzien van Spectranetics Corporation kennis te nemen,
3.5. bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 20 september 2006 voor conclusie van antwoord aan de zijde van Spectranetics B.V.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.C.P.M. Straver en in het openbaar uitgesproken op 9 augustus 2006.
w.g. griffier w.g. rechter