ECLI:NL:RBUTR:2006:AX8734

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
14 juni 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
194936/ HA ZA 05-1024
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling door Stiho B.V. tegen indirect bestuurder in faillissement

In deze zaak vorderde Stiho B.V. betaling van € 25.082,83 van [gedaagde], die als indirect bestuurder van het failliete Bouwbedrijf Broeke B.V. wordt aangesproken voor onrechtmatig handelen. Het faillissement van Bouwbedrijf Broeke B.V. werd op 3 september 2003 uitgesproken, met mr. J.M. Rommes als curator. De rechtbank had eerder al geoordeeld dat [gedaagde] aansprakelijk was voor de schulden van het faillissement. Stiho B.V. stelde dat [gedaagde] bestellingen had geplaatst terwijl hij wist dat het bedrijf zijn verplichtingen niet kon nakomen, en vorderde schadevergoeding voor de onbetaalde facturen.

De rechtbank oordeelde dat de vordering van Stiho B.V. niet toewijsbaar was, omdat de schade die zij had geleden onvoldoende inzichtelijk was gemaakt. De rechtbank benadrukte dat de vordering van Stiho B.V. op haar eigen merites beoordeeld moest worden, los van de procedure die de curator tegen [gedaagde] had aangespannen. De rechtbank concludeerde dat het onduidelijk was of Stiho B.V. daadwerkelijk schade had geleden, vooral gezien de mogelijkheid dat zij een uitkering uit het faillissement zou ontvangen. Hierdoor was het niet zeker of de vordering van Stiho B.V. gerechtvaardigd was.

Uiteindelijk wees de rechtbank de vorderingen van Stiho B.V. af en veroordeelde haar in de proceskosten aan de zijde van [gedaagde], die op € 2.287,00 werden begroot. Dit vonnis werd uitgesproken door mr. D.C.P.M. Straver op 14 juni 2006.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK UTRECHT
Sector handels- en familierecht
zaaknummer / rolnummer: 194936 / HA ZA 05-1024
Vonnis van 14 juni 2006
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
STIHO B.V.,
gevestigd te Nieuwegein,
eiseres,
procureur mr. L.J. Benistant,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
procureur mr. R.D.C. Jonker.
Partijen zullen hierna Stiho B.V. en [gedaagde] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties,
- de akte aanvulling dagvaarding,
- de conclusie van antwoord met producties,
- het tussenvonnis van 24 augustus 2005,
- het proces-verbaal van comparitie van 13 oktober 2005,
- de conclusie van repliek,
- de conclusie van dupliek.
1.2 Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1 Op 3 september 2003 is, na een eigen aangifte van 2 september 2003, het faillissement uitgesproken van de besloten vennootschap Bouwbedrijf Broeke B.V., met benoeming van mr. J.M. Rommes tot curator (hierna: “de curator”). Indirect bestuurder van Bouwbedrijf Broeke B.V. was [gedaagde].
2.2 Bij vonnis van 20 juli 2005 heeft deze rechtbank op vordering van de curator voor recht verklaard dat [gedaagde] wegens onbehoorlijk bestuur aansprakelijk is voor het bedrag van de schulden in het faillissement van Bouwbedrijf Broeke B.V., voor zover die niet door vereffening kunnen worden voldaan. Daarnaast heeft deze rechtbank [gedaagde] veroordeeld om aan de curator te betalen het bedrag van de schulden in het faillissement van Bouwbedrijf Broeke B.V. voor zover die niet kunnen worden voldaan door vereffening, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet.
2.3 Op de door de curator opgestelde lijst van voorlopig erkende crediteuren staat Stiho B.V. vermeld met een bedrag van € 20.932,84. Daarnaast staat Stiho Bouwmaat B.V. vermeld met een bedrag van € 4.083,90.
3. Het geschil
3.1 Stiho B.V. vordert - samengevat - veroordeling van [gedaagde] tot betaling van
€ 25.082,83, vermeerderd met rente en kosten.
3.2 [Gedaagde] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1 Stiho B.V. heeft aan haar vordering ten grondslag gelegd dat [gedaagde] als indirect bestuurder van Bouwbedrijf Broeke B.V. bij haar bestellingen heeft geplaatst tot een bedrag van € 18.795,25 in de periode 23 mei 2003 tot 1 september 2003, terwijl [gedaagde] in die periode wist of moet hebben geweten dat Bouwbedrijf Broeke B.V. haar verplichtingen dienaangaande niet na zou kunnen komen, nu hij zelf het faillissement heeft aangevraagd en uit de administratie Van Bouwbedrijf Broeke B.V. kenbaar moet zijn geweest wat de stand van zaken was. Door aldus te handelen heeft [gedaagde] jegens Stiho B.V., zo stelt Stiho B.V., onrechtmatig gehandeld, te meer omdat van de voornoemde bestellingen, materialen tot een bedrag van € 17.127,27 zijn aangewend voor de verbouwing van de woning van [gedaagde] aan de [adres] te [woonplaats]. Ter onderbouwing van haar stellingen heeft Stiho B.V. verwezen naar de inhoud van de dagvaarding die de curator uit heeft laten brengen tegen [gedaagde] (en die heeft geleid tot het in rechtsoverweging 2.2. genoemde vonnis van de rechtbank Utrecht) alsmede naar de openbare faillissementsverslagen. De schade die Stiho B.V. stelt te hebben geleden als gevolg van dit onrechtmatig handelen betreft voormeld bedrag van € 18.795,25, vermeerderd met de contractuele rente en kosten, zijnde in totaal het in deze procedure gevorderde.
4.2 Voor wat betreft de consequenties van de samenloop van de onderhavige procedure met de door de curator tegen [gedaagde] geëntameerde procedure heeft Stiho B.V. gesteld dat de door haar in het faillissement van Bouwbedrijf Broeke B.V. ter verificatie ingediende vordering gebaseerd is op een toerekenbare tekortkoming van Bouwbedrijf Broeke B.V. en dus los dient te worden gezien van de onderhavige vordering die gebaseerd is op onrechtmatig handelen van [gedaagde] als indirect bestuurder van Bouwbedrijf Broeke B.V. Voor zover in het faillissement een uitkering aan haar als concurrente crediteur zou volgen, hetgeen Stiho B.V. niet aannemelijk acht, zou die uitkering volgens Stiho B.V. moeten worden gecompenseerd met de vordering die Stiho B.V. op [gedaagde] stelt te hebben. Daarvoor zou de rechtbank, zo stelt Stiho B.V., een voorziening in het onderhavige vonnis op kunnen nemen.
4.3 De rechtbank stelt voorop dat de vordering van Stiho B.V. op haar eigen merites dient te worden beoordeeld en in beginsel los staat van de procedure die de curator heeft geëntameerd tegen [gedaagde]. Zie Hoge Raad 21 december 2001, NJ 2005, 95. Aangezien Stiho B.V. er evenwel voor heeft gekozen een geldvordering in te stellen tegen [gedaagde] kan in deze zaak niet worden volstaan met een beoordeling van de vraag of [gedaagde] onrechtmatig heeft gehandeld jegens Stiho B.V., maar dient ook vast komen te staan dat Stiho B.V. als gevolg van dit onrechtmatig handelen schade heeft geleden tot het gevorderde bedrag.
4.4 Vast staat dat [gedaagde] bij vonnis van deze rechtbank veroordeeld is om de schulden van het faillissement (voor zover die niet door vereffening kunnen worden voldaan) aan de curator te betalen (zie rechtsoverweging 2.2.). Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. [Gedaagde] heeft bij conclusie van dupliek aangegeven dat de executie is aangevangen en heeft de uitkomst ervan als onzeker bestempeld. Een en ander brengt met zich dat vooralsnog niet duidelijk is of, en zo ja tot welk bedrag, Stiho B.V. schade heeft geleden als gevolg van het gestelde onrechtmatig handelen van [gedaagde]. Indien immers [gedaagde] verhaal biedt voor de vordering van de curator zal aan Stiho B.V. als concurrent crediteur wellicht een uitkering kunnen worden gedaan ter zake (een gedeelte van) de door haar ter verificatie ingediende vordering. Een dergelijke uitkering heeft zijn weerslag op de hoogte van de door Stiho B.V. gestelde schade, nu deze schade gebaseerd is op de hoogte van de factuurbedragen die ter verificatie in het faillissement van Bouwbedrijf Broeke B.V. zijn ingediend.
4.5 Ondanks de door de rechtbank uitdrukkelijk daartoe geboden mogelijkheid heeft Stiho B.V. haar eis bij conclusie van repliek niet gewijzigd of nader toegelicht met het oog op deze onduidelijkheid betreffende de hoogte van de door haar geleden schade. Zij volstaat met de mededeling dat de rechtbank eventueel een voorwaarde op kan nemen in dit vonnis dat Stiho B.V. het toe te wijzen bedrag dient te verrekenen met een eventuele uitkering die door de curator kan worden gedaan.
4.6 Aangezien de rechtbank gebonden is aan de vordering zoals die door Stiho B.V. is ingesteld dient zij de vraag te beantwoorden of de hiervoor geschetste onduidelijkheid over de schade die Stiho B.V. stelt te hebben geleden aan toewijzing van de vordering in de weg staat. De rechtbank beantwoordt die vraag bevestigend. Dat Stiho B.V. schade heeft geleden tot een bepaald concreet bedrag als gevolg van het gestelde onrechtmatig handelen van [gedaagde] staat immers, gezien de door de curator in het faillissement ondernomen actie, nog niet vast. Toewijzing van de vordering zou derhalve tot ertoe kunnen leiden dat Stiho B.V. schade vergoed krijgt die zij, indien een uitkering in het faillissement wordt verkregen, niet of niet volledig heeft geleden. Anders dan Stiho B.V. meent kan dit niet worden ondervangen door het opnemen van een verplichting tot verrekening met hetgeen Stiho B.V. wellicht uit het faillissement ontvangt, reeds omdat de vordering van Stiho B.V. op de curator niet in hetzelfde vermogen valt als de schuld die Stiho B.V. kennelijk beoogt in het leven te roepen jegens [gedaagde] door het opnemen van de, door haar niet nader gespecificeerde, voorwaarde/verplichting tot verrekening.
4.7 De vordering zal dus worden afgewezen omdat de door Stiho B.V. gestelde schade onvoldoende inzichtelijk is geworden. Het verweer van [gedaagde] tegen het gestelde onrechtmatig handelen en de door Stiho B.V. opgevoerde facturen, die Bouwbedrijf Broeke B.V. onbetaald zou hebben gelaten, behoeft derhalve geen nadere bespreking.
4.8 Stiho B.V. zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde] worden begroot op:
- explootkosten EUR 0,00
- vast recht 550,00
- getuigenkosten 0,00
- deskundigen 0,00
- overige kosten 0,00
- salaris procureur 1.737,00 (3,0 punten × tarief EUR 579,00)
Totaal EUR 2.287,00
[gedaagde] heeft niet verzocht deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
5. De beslissing
De rechtbank
5.1 wijst de vorderingen af,
5.2 veroordeelt Stiho B.V. in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op EUR 2.287,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.C.P.M. Straver en in het openbaar uitgesproken op 14 juni 2006.
w.g. griffier w.g. rechter