ECLI:NL:RBUTR:2006:AX1886

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
3 mei 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
190556/HA ZA 05-351; 200258/HA ZA 05-1788 ; 200259/HA ZA 05-1789
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake boetebeding en matiging in koopovereenkomst met betrekking tot hypothecaire geldlening

In deze zaak, uitgesproken op 3 mei 2006 door de Rechtbank Utrecht, betreft het een geschil tussen eisers en gedaagden over de nakoming van een koopovereenkomst en de daaruit voortvloeiende verplichtingen. Eisers, vertegenwoordigd door procureur mr. J.W.A. van Dommelen, hebben gedaagden, waaronder de naamloze vennootschap SNS Bank N.V., aangesproken op een contractuele boete van € 26.300,00 wegens tekortkomingen in de nakoming van de koopovereenkomst van een onroerende zaak. De rechtbank heeft vastgesteld dat gedaagden in hoofdzaak tekort zijn geschoten in hun verplichtingen, maar heeft ook geoordeeld dat de gevorderde boete in verhouding tot de daadwerkelijk geleden schade te hoog is. De rechtbank heeft daarom de boete gematigd tot € 8.000,00, met wettelijke rente vanaf 22 juli 2004. Daarnaast zijn de proceskosten aan de zijde van eisers en gedaagden in de hoofdzaak en vrijwaringen toegewezen. De rechtbank heeft ook een bewijsopdracht gegeven aan gedaagden in vrijwaring om aan te tonen dat gedaagde in vrijwaringszaak 1 op de hoogte was van de contante betaling van het salaris van de eiser in vrijwaringszaken, wat van belang is voor de beoordeling van de aansprakelijkheid. De uitspraak benadrukt de noodzaak van zorgvuldigheid bij het verstrekken van hypothecaire leningen en de gevolgen van het niet nakomen van contractuele verplichtingen.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK UTRECHT
Sector handels- en familierecht
Vonnis in hoofdzaak en vrijwaringen van 3 mei 2006
in de hoofdzaak met zaaknummer / rolnummer: 190556 / HA ZA 05-351 van
1. [eiser sub 1 in hoofdzaak],
wonende te [woonplaats],
2. [eiser sub 2 in hoofdzaak],
wonende te [woonplaats],
eisers,
procureur mr. J.W.A. van Dommelen,
tegen
1. [gedaagde in hoofdzaak eiser in vrijwaringszaken sub 1],
wonende te [woonplaats],
2. [gedaagde in hoofdzaak eiser in vrijwaringszaken sub 2],
wonende te [woonplaats],
gedaagden,
procureur mr. F.H. Barwegen,
en in de vrijwaring met zaaknummer / rolnummer 200258 / HA ZA 05-1788 van
1. [gedaagde in hoofdzaak eiser in vrijwaringszaken sub 1],
wonende te [woonplaats],
2. [gedaagde in hoofdzaak eiser in vrijwaringszaken sub 2],
wonende te [woonplaats],
eisers,
procureur mr. F.H. Barwegen,
tegen
[gedaagde in vrijwaringszaak 1],
wonende te Culemborg,
gedaagde,
procureur mr. E.H. de Jonge-Wiemans.
alsmede in de vrijwaring met zaaknummer / rolnummer 200259 / HA ZA 05-1789 van
1. [gedaagde in hoofdzaak eiser in vrijwaringszaken sub 1],
wonende te [woonplaats],
2. [gedaagde in hoofdzaak eiser in vrijwaringszaken sub 2],
wonende te [woonplaats],
eisers,
procureur mr. F.H. Barwegen,
tegen
de naamloze vennootschap
SNS BANK N.V.
gevestigd te Utrecht,
gedaagde,
procureur mr. E.L.A. van Emden.
Partijen zullen hierna [eisers in hoofdzaak], [gedaagden in hoofdzaak eisers in vrijwaringszaken], [gedaagde in vrijwaringszaak 1] en SNS genoemd worden.
1. De procedure in de hoofdzaak
1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 20 juli 2005,
- het tussenvonnis van 14 september 2005,
- het proces-verbaal van comparitie van 22 november 2005.
1.2 Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De procedure in de vrijwaring met zaaknummer / rolnummer 200258 / HA ZA 05-1788
2.1 Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties,
- de conclusie van antwoord met producties,
- de akte bewijsaandraagplicht zijdens [gedaagde in vrijwaringszaak 1],
- het tussenvonnis van 9 november 2005
- het proces-verbaal van comparitie van 5 januari 2006.
2.2 Ten slotte is vonnis bepaald.
3. De procedure in de vrijwaring met zaaknummer / rolnummer 200259 / HA ZA 05-1789
3.1 Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties,
- de conclusie van antwoord,
- het tussenvonnis van 9 november 2005,
- het proces-verbaal van comparitie van 22 november 2005.
3.2 Ten slotte is vonnis bepaald.
4. De feiten in de hoofdzaak en in de vrijwaringen
4.1 Gedaagden in hoofdzaak eisers in vrijwaringszaken] heeft bij koopovereenkomst d.d. 7 november 2003 van [eisers in hoofdzaak] gekocht het pand gelegen aan [adres] (hierna: “het pand”) voor een koopsom van € 263.000,00. Levering van het pand zou plaatsvinden op 2 juni 2004.
4.2 Artikel 10 van de koopovereenkomst luidt, voor zover relevant als volgt:
10.1 Indien één van de partijen, na in gebreke te zijn gesteld, gedurende acht dagen nalatig is of blijft in de nakoming van één of meer van haar uit deze overeenkomst voortvloeiende verplichtingen, kan de wederpartij van de nalatige deze overeenkomst zonder rechterlijke tussenkomst ontbinden door middel van een schriftelijke verklaring van de nalatige.
10.2 Ontbinding op grond van tekortkoming is slechts mogelijk na voorafgaande ingebrekestelling. Bij ontbinding van de overeenkomst op grond van toerekenbare tekortkoming zal de nalatige partij ten behoeve van de wederpartij een zonder rechterlijke tussenkomst terstond opeisbare boete van € 26.300 (…) verbeuren, onverminderd het recht op aanvullende schadevergoeding en vergoeding van kosten van verhaal.
(…)
Artikel 16 van de koopovereenkomst behelst onder andere het volgende financieringsvoorbehoud:
16.1 Deze overeenkomst kan door koper worden ontbonden indien uiterlijk:
b. op 5 december 2003 koper voor de financiering van de onroerende zaak voor een bedrag van koopsom + kosten koper geen hypothecaire geldlening of het aanbod daartoe van een erkende geldverstrekkende instelling heeft verkregen (…)
[Eisers in hoofdzaak] en [gedaagden in hoofdzaak eisers in vrijwaringszaken] zijn na het tekenen van de koopovereenkomst een nadere datum overeengekomen waarop een beroep kon worden gedaan op het financieringsvoorbehoud.
4.3 Op 11 december 2003 heeft SNS, na bemiddeling door [gedaagde in vrijwaringszaak 1], een offerte voor een hypothecaire geldlening ter hoogte van € 296.000,00 verstrekt aan [gedaagden in hoofdzaak eisers in vrijwaringszaken] In deze offerte is onder andere opgenomen:
Deze offerte geschiedt onder voorbehoud van een ons conveniërend
- origineel taxatierapport;
- originele inkomensopgave;
- originele werkgeversverklaring;
- koopovereenkomst.
- kopie geldige identitietsbewijzen.
- uiterlijk akte passeerdatum dienen uw kredieten met de limieten van € 1.000,= en € 5.672,= te worden ingelost cq geroyeerd. Gaarne ontvangen wij de desbetreffende kredietovereenkomsten.
(…)
[Gedaagden in hoofdzaak eisers in vrijwaringszaken] heeft de offerte voor akkoord ondertekend en binnen de termijn die daarvoor was gesteld aan SNS geretourneerd.
4.4 Bij brief d.d. 26 januari 2004 heeft SNS het volgende aan [gedaagden in hoofdzaak eisers in vrijwaringszaken] bericht:
Gaarne zijn wij bereid voor uw rekening en risico garant te staan jegens de verkoper van het pand gelegen aan [adres] uiterlijk 1 maand na de geplande datum van transport van dit pand en voor de nakoming uwerzijds van uw verplichtingen tot betaling van een geldsom ad € 26.300,00, ingeval u uw verplichtingen uit hoofde van de koopakte dd 14-11-2003 betreffende dat pand niet nakomt.
(…)
De verplichting van de bank hiertoe ontstaat eerst na ondertekening uwerzijds van de hypotheekofferte onder nummer 472281 en na ondertekening van deze brief. De kosten van deze bankgarantie ad € 191,89 zullen in de hypotheekafrekening of op een andere door de bank te bepalen wijze met u worden verrekend.
(…)
[gedaagden in hoofdzaak eisers in vrijwaringszaken] heeft deze brief voor akkoord ondertekend en geretourneerd aan SNS.
4.5 Op 4 mei 2004 heeft SNS [gedaagde in vrijwaringszaak 1] telefonisch bericht de geoffreerde hypothecaire geldlening niet aan [gedaagden in hoofdzaak eisers in vrijwaringszaken] te zullen verstrekken.
4.6 [Gedaagden in hoofdzaak eisers in vrijwaringszaken] heeft vanwege het ontbreken van een financiering het pand niet kunnen afnemen. [Eisers in hoofdzaak] heeft daarop, na [gedaagden in hoofdzaak eisers in vrijwaringszaken] deugdelijk in gebreke te hebben gesteld, de koopovereenkomst ontbonden en aanspraak gemaakt op de contractuele boete ad € 26.300,00 (zie rechtsoverweging 4.2.).
4.7 [Eisers in hoofdzaak] hebben het pand vervolgens verkocht aan een derde voor een bedrag van € 265.202,50 – zijnde € 2.205,50 meer dan de koopsom die met [gedaagden in hoofdzaak eisers in vrijwaringszaken] was overeengekomen – en hebben het pand aan deze derde geleverd per 3 september 2004.
5. Het geschil
in de hoofdzaak
5.1 [Eisers in hoofdzaak] vordert - samengevat - veroordeling van [gedaagden in hoofdzaak eisers in vrijwaringszaken] tot betaling van € 26.300,00, vermeerderd met rente en kosten.
5.2 [Gedaagden in hoofdzaak eisers in vrijwaringszaken] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in de vrijwaring met zaaknummer / rolnummer 200258 / HA ZA 05-1788
5.3 [Gedaagden in hoofdzaak eisers in vrijwaringszaken] vordert - samengevat - dat [gedaagde in vrijwaringszaak 1] wordt veroordeeld om aan [gedaagden in hoofdzaak eisers in vrijwaringszaken] te betalen al hetgeen waartoe [gedaagden in hoofdzaak eisers in vrijwaringszaken] jegens [eisers in hoofdzaak] in de hoofdzaak mocht worden veroordeeld, met veroordeling van [gedaagde in vrijwaringszaak 1] in de kosten van de hoofdzaak en de vrijwaring.
5.4 [Gedaagde in vrijwaringszaak 1] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in de vrijwaring met zaaknummer / rolnummer 200259 / HA ZA 05-1789
5.5 [Gedaagden in hoofdzaak eisers in vrijwaringszaken] vordert - samengevat - dat SNS wordt veroordeeld om aan [gedaagden in hoofdzaak eisers in vrijwaringszaken] te betalen al hetgeen waartoe [gedaagden in hoofdzaak eisers in vrijwaringszaken] jegens [eisers in hoofdzaak] in de hoofdzaak mocht worden veroordeeld, met veroordeling van SNS in de kosten van de hoofdzaak en de vrijwaring.
5.6 SNS voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
6. De beoordeling
in de hoofdzaak
6.1 Tussen partijen staat vast dat [gedaagden in hoofdzaak eisers in vrijwaringszaken] jegens [eisers in hoofdzaak] toerekenbaar te kort is geschoten in zijn verplichting tot nakoming van de koopovereenkomst en om die reden in beginsel gehouden is de contractueel bedongen boete aan [eisers in hoofdzaak] te betalen.
[Gedaagden in hoofdzaak eisers in vrijwaringszaken] heeft evenwel ter comparitie een beroep gedaan op matiging van die boete, nu, door de verkoop en levering van het pand aan een derde, de feitelijk door [eisers in hoofdzaak] geleden schade in geen verhouding staat tot deze boete.
6.2 [Eisers in hoofdzaak] heeft als feitelijk geleden schade de volgende schadebegroting overgelegd:
Hypotheek jun/jul/aug € 2.722,68
Hypotheek sept (3 * dagrente € 30,25) € 90,75
Belastingvoordeel (40%) € 1.089,07 –
Makelaars provisie verkoop € 4.688,60
Gas/water/licht/cai € 150,00
Gem. belastingen 3 mnd (€ 582,26 p.j.) € 145,57
Overname parketvloer, zoals mondeling overeengekomen € 950,00
Kosten lening 3 mnd / € 8000,00 (8%) € 160,00
Renteverlies meerwaarde (t/m 6 sept. € 39501,28 * 6%) € 599,10
Verzekering t.b.v. woning (3 * € 35, 48) € 106,44
Geleden schade € 8.524,07
Meeropbrengst pand € 2.202,50 –
Totaal schade € 6.321,57
6.3 Ter comparitie heeft [eisers in hoofdzaak] ten aanzien van de post makelaarsprovisie ad
€ 4.688,60 desgevraagd naar voren gebracht dat hij terzake geen factuur van de makelaar heeft ontvangen en dat hij niet weet of die wel zal komen. De makelaar heeft evenwel, zo stelt [eisers in hoofdzaak], indertijd laten weten de uitkomst van de door de rechtsbijstandsverzekering aan te spannen procedure af te zullen wachten en zijn kosten, afhankelijk van de uitkomst ervan, in rekening te zullen brengen. [Gedaagden in hoofdzaak eisers in vrijwaringszaken] heeft naar aanleiding hiervan gesteld dat het onwaarschijnlijk is dat de makelaar een jaar na dato nog een rekening zal sturen.
6.4 De rechtbank stelt vast dat de feitelijk door [eisers in hoofdzaak] geleden schade, die behoudens de post makelaarsprovisie niet door [gedaagden in hoofdzaak eisers in vrijwaringszaken] is betwist, zodanig veel lager ligt dan de contractuele boete dat de billijkheid klaarblijkelijk matiging eist. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat de post makelaarsprovisie een zeer belangrijk deel van de gestelde schade vormt, terwijl niet is gebleken dat deze post als een reële schadepost dient te worden beschouwd. [eisers in hoofdzaak] heeft zich niet tegen het beroep op matiging verweerd, maar volstaan met het overleggen van voormelde begroting van de feitelijk geleden schade. De rechtbank zal daarom de contractueel gevorderde boete matigen tot een bedrag van € 8.000,00.
6.5 Dit betekent dat de vordering zal worden toegewezen tot een bedrag van € 8.000,00. De wettelijke rente over dit bedrag zal, gelijk gevorderd, worden toegewezen vanaf 22 juli 2004, nu genoegzaam is gebleken dat [gedaagden in hoofdzaak eisers in vrijwaringszaken] per die datum in verzuim is komen te verkeren.
6.6 [Gedaagden in hoofdzaak eisers in vrijwaringszaken] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Omdat een aanzienlijk deel van het gevorderde bedrag wordt afgewezen, begroot de rechtbank de proceskosten aan de zijde van [eisers in hoofdzaak] op basis van het toegewezen bedrag op:
- vast recht 590,00
- dagvaarding 85,59
- salaris procureur 904,00 (2,0 punten x tarief € 452,00)
Totaal € 1.579,59
6.7 Vooruitlopend op de proceskostenveroordeling in vrijwaring begroot de rechtbank de kosten aan de zijde van [gedaagden in hoofdzaak eisers in vrijwaringszaken] op:
- vast recht 590,00
- salaris procureur 904,00 (2,0 punten × tarief EUR 452,00)
Totaal € 1.494,00
in de vrijwaring met zaaknummer / rolnummer 200259 / HA ZA 05-1789
6.8 [Gedaagden in hoofdzaak eisers in vrijwaringszaken] stelt, de rechtbank begrijpt primair, dat met SNS een overeenkomst tot stand is gekomen doordat hij de offerte van SNS d.d. 11 december 2003 (zie rechtsoverweging 4.4.) heeft aanvaard en dat SNS in haar verplichtingen voortvloeiend uit die overeenkomst toerekenbaar is tekort geschoten. SNS betwist dat een volledig aanbod in de zin van artikel 6:217 BW aan [gedaagde in hoofdzaak eiser in vrijwaringszaak sub 1] is uitgebracht, omdat het aanbod is gedaan onder de opschortende voorwaarde van toezending van de in rechtsoverweging 4.3. geciteerde en SNS conveniërende bescheiden (hierna: “de opschortende voorwaarde”).
6.9 SNS stelt dat het haar, op grond van de opschortende voorwaarde, te allen tijde vrij stond de financiering te weigeren indien de stukken die door [gedaagde in hoofdzaak eiser in vrijwaringszaak sub 1] dienden te worden toegezonden voor haar niet conveniërend waren. SNS veronderstelt hiermee dat het haar, na acceptatie door [gedaagden in hoofdzaak eisers in vrijwaringszaken] van het aanbod verwoord in de offerte, zonder meer vrij stond om de aangeboden financiering niet te verstrekken indien, om welke reden dan ook, de door [gedaagden in hoofdzaak eisers in vrijwaringszaken] toe te zenden stukken haar niet zouden passen. Dit impliceert dat SNS zich al snel eenzijdig aan de tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst ([gedaagde in hoofdzaak eiser in vrijwaringszaak sub 1] heeft immers het aanbod tot het verstrekken van een hypothecaire geldlening aanvaard) zou kunnen ontrekken indien zij om haar moverende redenen na ontvangst van de stukken haar verplichtingen uit de overeenkomst niet langer gestand zou willen doen.
6.10 De rechtbank stelt voorop dat een (potentiële) cliënt er op moet kunnen vertrouwen dat een eenmaal geaccepteerd aanbod tot het verstrekken van een hypothecaire geldlening gestand wordt gedaan. Het is immers gebruikelijk dat cliënten op basis van dergelijke overeenkomsten zelf verplichtingen aangaan of, zoals in dit geval, afzien van het doen van een beroep op een financieringsvoorbehoud. Een overeenkomst betreffende (hypothecaire) geldlening heeft derhalve niet alleen gevolgen voor partijen bij deze overeenkomst, maar ook jegens derden.
De rechtbank begrijpt dat SNS zich van dit uitgangspunt bewust is, nu zij ter gelegenheid van de comparitie heeft verklaard:
Wij brengen alleen een offerte uit als op basis van de gegevens een hypotheekverstrekking mogelijk is.
6.11 Het in rechtsoverweging 6.9. verwoorde uitgangspunt brengt met zich dat de ruime uitleg die SNS aan de opschortende voorwaarde geeft en de vergaande vrijheid die SNS zich op grond hiervan toedicht om haar aanbod niet gestand te doen, afbreuk doet aan de rechtszekerheid.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat opschortende voorwaarden als de onderhavige, gezien de consequenties die een eenmaal geaccepteerd aanbod betreffende een hypothecaire geldlening heeft voor het rechtsverkeer, niet ruim, maar juist restrictief dienen te worden geïnterpreteerd, zulks in die zin dat moet worden beoordeeld of de (potentiële) cliënt op basis van de opschortende voorwaarde(n) in combinatie met de hem bekende gegevens kon of moest begrijpen dat de beoogde overeenkomst niet tot stand zou komen omdat niet aan de vereisten vermeld in de opschortende voorwaarde(n) zou kunnen worden voldaan.
6.12 Voor dit geval betekent dit dat moet worden beoordeeld of [gedaagden in hoofdzaak eisers in vrijwaringszaken] moet hebben begrepen dat het feit dat het salaris van [gedaagde in hoofdzaak eiser in vrijwaringszaken sub 2] maandelijks contant werd uitbetaald tot een beroep op de opschortende voorwaarde zou leiden. Uit hetgeen partijen over en weer hebben gesteld blijkt niet dat SNS aan [gedaagden in hoofdzaak eisers in vrijwaringszaken] voor mei 2004 kenbaar heeft gemaakt dat voor haar van belang was dat het salaris dat [gedaagden in hoofdzaak eisers in vrijwaringszaken] had opgegeven niet in contanten werd voldaan en dat contante uitbetaling tot een beroep op de opschortende voorwaarde zou leiden. Er zijn evenmin feiten en omstandigheden door SNS naar voren gebracht waaruit afgeleid moet worden dat [gedaagden in hoofdzaak eisers in vrijwaringszaken] dit ook zonder specifieke mededeling van SNS had moeten begrijpen. Veeleer heeft SNS het vertrouwen dat [gedaagden in hoofdzaak eisers in vrijwaringszaken] stelde in de totstandkoming van een volkomen overeenkomst gesterkt, door, zonder het stellen van nadere voorwaarden, eind januari 2004 de in rechtsoverweging 4.4. weergegeven garantie af te geven. De conclusie is dan ook dat SNS zich niet met een beroep op de opschortende voorwaarde kon onttrekken aan haar verplichtingen uit de overeenkomst, die tussen partijen tot stand is gekomen doordat [gedaagden in hoofdzaak eisers in vrijwaringszaken] de offerte d.d. 11 december 2003 heeft aanvaard. Door dit wel te doen is SNS derhalve toerekenbaar tekortgeschoten in haar verplichtingen uit deze overeenkomst en gehouden de daardoor door [gedaagden in hoofdzaak eisers in vrijwaringszaken] geleden schade, waartoe hij in de hoofdzaak is veroordeeld, te vergoeden.
6.13 Nu de primaire onderbouwing van de vordering al doel treft behoeft hetgeen partijen verder naar voren hebben gebracht, waaronder de consequenties van het feit dat SNS, nadat zij bekend raakte met de contante uitbetaling van het salaris van [gedaagde in hoofdzaak eiser in vrijwaringszaken sub 2], nog maanden heeft gewacht met een beroep op de opschortende voorwaarde, geen nadere bespreking. SNS zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten in de hoofdzaak en in de vrijwaring worden veroordeeld.
De kosten aan de zijde van [gedaagden in hoofdzaak eisers in vrijwaringszaken] worden in de vrijwaring begroot op:
- dagvaarding 85,60
- salaris procureur 452,00 (2 x 0,5 x tarief EUR 452,00)
Totaal EUR 537,60
De kosten die [gedaagden in hoofdzaak eisers in vrijwaringszaken] in de hoofdzaak voor zijn verweer heeft moeten maken zijn in rechtsoverweging 6.7. begroot op € 1.494,00.
6.14 Het door [gedaagden in hoofdzaak eisers in vrijwaringszaken] in de hoofdzaak gevoerde verweer diende mede ter verdediging van de belangen van SNS. Ook de proceskosten die in de hoofdzaak voor rekening van [gedaagden in hoofdzaak eisers in vrijwaringszaken] zijn gekomen, zijnde € 1.579,59 (zie rechtsoverweging 6.6.) , moeten daarom door SNS worden vergoed.
in de vrijwaring met zaaknummer / rolnummer 200258 / HA ZA 05-1788
6.15 [Gedaagden in hoofdzaak eisers in vrijwaringszaken] verwijt [gedaagde in vrijwaringszaak 1] dat hij tekort geschoten is in zijn zorgplicht voortvloeiend uit de door partijen gesloten overeenkomst tot het verstrekken van financieel advies en het bemiddelen bij het verkrijgen van een hypothecaire geldlening. [gedaagde in vrijwaringszaak 1] had [gedaagden in hoofdzaak eisers in vrijwaringszaken] inzicht en duidelijkheid moeten verschaffen over het al dan niet afgesloten zijn van een hypothecaire geldlening, althans had zich moeten vergewissen of een overeenkomst op dat punt tot stand was gekomen en zo nodig tijdig een beroep moeten doen op het financieringsvoorbehoud dat jegens [eisers in hoofdzaak] was gemaakt. [Gedaagde in vrijwaringszaak 1] heeft zich verweerd door te stellen dat hij geen resultaatsverbintenis op zich heeft genomen en niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor het feit dat SNS de door [gedaagden in hoofdzaak eisers in vrijwaringszaken] overgelegde gegevens onvoldoende heeft geacht.
6.16 Ter comparitie heeft [gedaagde in hoofdzaak eiser in vrijwaringszaken sub 2] het volgende verklaard:
Op het moment dat wij ons bij [gedaagde in vrijwaringszaak 1] hebben gemeld voor de bemiddeling bij een hypotheekverstrekking heb ik onmiddellijk alle relevante gegevens verstrekt. Ik kan mij goed herinneren dat mijn man en ik een gesprek hadden met de heer [gedaagde in vrijwaringszaak 1] over de invulling van de hypotheekaanvraag. Ik heb toen zowel loonstroken van mijn man als van mij zelf aan de heer [gedaagde in vrijwaringszaak 1] overhandigd. Ik heb daarbij gewezen op het feit dat mijn salaris contant werd uitbetaald. Ik heb ook gevraagd of dat geen problemen zou opleveren. Wij hebben daarnaast veel aandacht geschonken aan de BKR registratie. Daar maakte ik mij met name zorgen over. De heer [gedaagde in vrijwaringszaak 1] zei mij in dat gesprek dat ik moest proberen of mijn werkgever het salaris niet per bank wilde betalen. Hij heeft daar aansluitend ook contact met mijn werkgever over gehad. Zoals ik al dacht en ook aan de heer [gedaagde in vrijwaringszaak 1] had laten weten voelde mijn werkgever daar niets voor.
De heer [gedaagde in vrijwaringszaak 1] heeft ons geadviseerd een handtekening onder de koopovereenkomst te plaatsen. De heer [gedaagde in vrijwaringszaak 1] heeft voorts tot twee keer toe uitstel gevraagd van de datum waarop wij een beroep op de ontbindende voorwaarde van de koopovereenkomst konden doen. De uiterlijke datum die uiteindelijk werd overeengekomen lag ergens begin januari 2004. Als wij hadden geweten dat de bank de contante betaling van mijn salaris zo wezenlijk vond en dat om die redenen een hypotheekverstrekking moeilijk zou zijn hadden wij de koopovereenkomst nooit gesloten.
(…)
[Gedaagde in vrijwaringszaak 1] heeft tijdens de comparitie verklaard:
Ik moet bestrijden dat ik met mevrouw [gedaagde in hoofdzaak eiser in vrijwaringszaken sub 2] en de heer [gedaagde in hoofdzaak eiser in vrijwaringszaak sub 1] reeds bij de hypotheekaanvraag heb gesproken over het feit dat mevrouw [gedaagde in hoofdzaak eiser in vrijwaringszaken sub 2] haar salaris in contanten ontving. Volgens mij hebben wij een dergelijke discussie pas gehad nadat mij op 3 mei 2004 duidelijk werd dat SNS bank om die reden geen hypotheek wilde verstrekken.
Ik heb in ieder geval bij het bespreken van de hypotheekofferte de loonstroken van de heer [gedaagde in hoofdzaak eiser in vrijwaringszaak sub 1] en mevrouw [gedaagde in hoofdzaak eiser in vrijwaringszaken sub 2] ontvangen. Het kan kloppen dat op de loonstrook van mevrouw [gedaagde in hoofdzaak eiser in vrijwaringszaken sub 2] stond vermeld dat haar salaris contant werd uitbetaald. Ik weet dat echter niet. Ik kan mij, zoals ik al zei, niet herinneren dat aan dat aspect op dat moment aandacht is geschonken. Wel heb ik de loonstroken gelijktijdig met de door de heer [gedaagde in hoofdzaak eiser in vrijwaringszaak sub 1] en mevrouw [gedaagde in hoofdzaak eiser in vrijwaringszaken sub 2] ondertekende hypotheekofferte aan SNS bank doen toekomen. (…)
In januari werd ik benaderd door de notaris met de mededeling dat er nog geen bankgarantie was gesteld en dat die er nog moest komen. Ik ben toen aan de slag gegaan met de contragarantie. Ik werd in die periode bijna iedere dag gebeld door de notaris. Toen de toezegging betreffende de contragarantie van de SNS Bank binnen was heb ik dat meteen doorgegeven aan de notaris. Ik heb toen gezegd dat zij ons moesten berichten als zij de bankgarantie niet zouden ontvangen. Pas medio april 2004 is dat gebeurd. Dat was voor ons een verrassing en heeft tot de nodige commotie geleid. Pas daarna is in de contacten met SNS Bank duidelijk geworden dat de contante uitbetaling van het salaris van mevrouw [gedaagde in hoofdzaak eiser in vrijwaringszaken sub 2] op bezwaren stuitte.
Het is mij bekend dat banken soms problemen hebben met de contante uitbetaling van salaris als het gaat om hypotheekverstrekking.
6.17 Uit hetgeen [gedaagde in vrijwaringszaak 1] heeft verklaard ter zitting volgt genoegzaam dat hij in de contacten met SNS bank aandacht had dienen te schenken aan het feit dat [gedaagde in hoofdzaak eiser in vrijwaringszaken sub 2] haar salaris contant ontving indien hij daarvan ten tijde van het totstandkomen van de overeenkomst met SNS bank op de hoogte was, of moet zijn geweest. [Gedaagde in vrijwaringszaak 1] heeft immers verklaard dat hij wist dat sommige banken problemen hebben met de contante uitbetaling van salaris. Vast staat dat [gedaagde in vrijwaringszaak 1] in de contacten met SNS of [gedaagden in hoofdzaak eisers in vrijwaringszaken] in ieder geval niet voordat SNS in mei 2004 liet weet de hypothecaire geldlening niet te zullen verstrekken om reden dat het salaris van [gedaagde in hoofdzaak eiser in vrijwaringszaken sub 2] niet contant werd uitbetaald, de (mogelijke) problemen terzake ter discussie heeft gesteld en zijn advisering richting [gedaagden in hoofdzaak eisers in vrijwaringszaken] daarop heeft ingericht.
6.18 Indien derhalve zou komen vast te staan dat [gedaagde in vrijwaringszaak 1] voor of bij het tekenen van de offerte van SNS d.d. 11 december 2003 op de hoogte was van de contante betaling van het salaris van [gedaagde in hoofdzaak eiser in vrijwaringszaken sub 2], gelijk [gedaagden in hoofdzaak eisers in vrijwaringszaken] stelt en [gedaagde in vrijwaringszaak 1] betwist, dient te worden geconcludeerd dat [gedaagde in vrijwaringszaak 1] zich niet heeft gedragen als van een goed opdrachtnemer had mogen worden verwacht.
Was hij immers reeds op dat moment op de hoogte geweest van dit relevante gegeven, dan had het op zijn weg gelegen te bewerkstelligen dat SNS, dan wel een eventuele alternatieve bank, een duidelijk standpunt over het wel of niet verstrekken van een hypothecaire geldlening zou innemen, voor de datum waarop nog een beroep op het financieringsvoorbehoud zou kunnen worden gedaan.
6.19 [Gedaagden in hoofdzaak eisers in vrijwaringszaken] heeft, blijkens hetgeen ter comparitie is verklaard, gemotiveerd gesteld dat [gedaagde in vrijwaringszaak 1] van de contante betaling van het salaris van [gedaagde in hoofdzaak eiser in vrijwaringszaken sub 2] op de hoogte moet zijn geweest toen de hypotheekofferte door hem werd ontvangen en ondertekend. [gedaagde in vrijwaringszaak 1] heeft dit, zij het summier, betwist. De rechtbank zal derhalve [gedaagden in hoofdzaak eisers in vrijwaringszaken] in de gelegenheid stellen te bewijzen dat [gedaagde in vrijwaringszaak 1] voormelde wetenschap had of moest hebben. De rechtbank overweegt in dit verband dat dit bewijs mede zou kunnen worden geleverd door overlegging van de salarisstrook van [gedaagde in hoofdzaak eiser in vrijwaringszaken sub 2] die indertijd door [gedaagden in hoofdzaak eisers in vrijwaringszaken] aan [gedaagde in vrijwaringszaak 1] is overhandigd. Indien op die salarisstrook staat vermeld dat het salaris contant werd uitbetaald, dan staat daarmee immers vast dat [gedaagde in vrijwaringszaak 1] van dit relevante feit op de hoogte was. [gedaagde in vrijwaringszaak 1] heeft immers verklaard de salarisstrook van [gedaagde in hoofdzaak eiser in vrijwaringszaken sub 2] bij het bespreken van de offerte van SNS van [gedaagden in hoofdzaak eisers in vrijwaringszaken] ontvangen te hebben.
6.20 Indien [gedaagden in hoofdzaak eisers in vrijwaringszaken] slaagt in de in rechtsoverweging 6.19. geformuleerde bewijsopdracht, dan zal de vordering van [gedaagden in hoofdzaak eisers in vrijwaringszaken] worden toegewezen. Slaagt [gedaagden in hoofdzaak eisers in vrijwaringszaken] niet in voormelde bewijsopdracht, dan zal zijn vordering worden afgewezen, omdat er alsdan van moet worden uitgegaan dat [gedaagde in vrijwaringszaak 1] niet wist van de contante uitbetaling van het salaris van [gedaagde in hoofdzaak eiser in vrijwaringszaken sub 2] en dienaangaande dus ook geen verdere actie had behoeven te ondernemen. Evenals [gedaagden in hoofdzaak eisers in vrijwaringszaken] heeft [gedaagde in vrijwaringszaak 1] er in dat geval op mogen vertrouwen dat SNS haar aanbod d.d. 11 december 2003 gestand zou doen. Het verwijt van [gedaagden in hoofdzaak eisers in vrijwaringszaken] dat [gedaagde in vrijwaringszaak 1] niet voortvarend genoeg te werk is gegaan nadat de hypotheekofferte was getekend stuit hier ook op af. [Gedaagde in vrijwaringszaak 1] mocht er in dat geval immers op vertrouwen dat nadere controle op het definitief verstrekken van de hypothecaire geldlening niet nodig was. Bovendien heeft [gedaagde in vrijwaringszaak 1] onweersproken gesteld dat hij de notaris verzocht heeft hem te verwittigen indien zich moeilijkheden zouden voordoen.
6.21 De rechtbank veronderstelt dat [gedaagden in hoofdzaak eisers in vrijwaringszaken] bovenbedoeld bewijs zal willen leveren door het doen horen van getuigen, zodat hiervoor onder 7.11. een dag en uur worden bepaald. Het te leveren schriftelijk bewijs (zie rechtsoverweging 6.19.) zal [gedaagden in hoofdzaak eisers in vrijwaringszaken] bij afzonderlijke akte in het geding kunnen brengen, hetzij bij gelegenheid van de getuigenverhoren – aan het begin van de zitting, na de betrokken bescheiden op voorhand met inachtneming van de termijn van artikel 1.12. van het Landelijk rolreglement te hebben toegezonden aan de rechtbank en aan de wederpartij –, hetzij op een op zijn verzoek door de rechtbank nader te bepalen roldatum.
Ter voorlichting van partijen wordt erop gewezen dat voor een goed verloop van de getuigenverhoren getuigen die niet tevens partij zijn in dit geding, met ruime tussenpozen – en derhalve niet tegen hetzelfde tijdstip – dienen te worden opgeroepen. Hierbij moet er rekening mee worden gehouden dat het verhoor van een getuige die niet tevens partij is, in het algemeen ten minste 45 minuten pleegt te duren en dat van een getuige die tevens partij is ten minste 60 minuten. Voorts dienen de namen en woonplaatsen van de getuigen ten minste een week voor het verhoor – schriftelijk – aan de wederpartij en aan de griffier van de rechtbank te worden opgegeven.
in beide vrijwaringen
6.22 De rechtbank overweegt ten overvloede dat [gedaagden in hoofdzaak eisers in vrijwaringszaken] geen hoofdelijke veroordeling heeft gevorderd van [gedaagde in vrijwaringszaak 1] en SNS. Noch [gedaagde in vrijwaringszaak 1], noch SNS hebben zich voorts verzet tegen een eventuele toewijzing van de vorderingen in vrijwaring, zonder daaraan een hoofdelijkheid te verbinden. Theoretisch betekent dit dat [gedaagden in hoofdzaak eisers in vrijwaringszaken] zowel betaling zou kunnen vorderen van SNS als van [gedaagde in vrijwaringszaak 1] indien de vordering van [gedaagde in vrijwaringszaak 1] na bewijslevering voor toewijzing in aanmerking komt. De rechtbank gaat er evenwel van uit dat [gedaagden in hoofdzaak eisers in vrijwaringszaken] het zover niet laat komen. De rechtbank geeft in dit kader partijen in overweging voor zover nodig nadere procedure afspraken te maken.
7. De beslissing
De rechtbank
in de hoofdzaak
7.1 veroordeelt [gedaagden in hoofdzaak eisers in vrijwaringszaken] om aan [eisers in hoofdzaak] te betalen een bedrag van € 8.000,00, vermeerderd met de wettelijke rente over het nog niet betaalde deel van het toegewezen bedrag vanaf 22 juli 2004 tot de dag van volledige betaling,
7.2 veroordeelt [gedaagden in hoofdzaak eisers in vrijwaringszaken] in de proceskosten, aan de zijde van [eisers in hoofdzaak] tot op heden begroot op € 1.579,59.
7.3 verklaart dit vonnis in deze zaak tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
7.4 wijst het meer of anders gevorderde af,
in de vrijwaring met zaaknummer / rolnummer 200259 / HA ZA 05-1789
7.5 veroordeelt SNS om aan [gedaagden in hoofdzaak eisers in vrijwaringszaken] te betalen een bedrag van € 8.000,00, vermeerderd met de wettelijke rente over het nog niet betaalde deel van het toegewezen bedrag vanaf 22 juli 2004 tot de dag van volledige betaling,
7.6 veroordeelt SNS in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagden in hoofdzaak eisers in vrijwaringszaken] tot op heden begroot op € 537,60,
7.7 veroordeelt SNS tot vergoeding aan [gedaagden in hoofdzaak eisers in vrijwaringszaken] van de voor rekening van [gedaagden in hoofdzaak eisers in vrijwaringszaken] komende kosten van de hoofdzaak ten bedrage van € 1.579,59 voor [eisers in hoofdzaak] en € 1.494,00 voor [gedaagden in hoofdzaak eisers in vrijwaringszaken],
7.8 verklaart dit vonnis in deze zaak tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
7.9 wijst het meer of anders gevorderde af,
in de vrijwaring met zaaknummer / rolnummer 200258 / HA ZA 05-1788
7.10 draagt [gedaagden in hoofdzaak eisers in vrijwaringszaken] op het bewijs te leveren dat [gedaagde in vrijwaringszaak 1] van de contante betaling van het salaris van [gedaagde in hoofdzaak eiser in vrijwaringszaken sub 2] op de hoogte moet zijn geweest toen de hypotheekofferte door [gedaagden in hoofdzaak eisers in vrijwaringszaken] werd ontvangen en ondertekend., zulks met in achtneming van hetgeen in rechtsoverweging 6.19. is overwogen,
7.11 bepaalt dat, indien [gedaagden in hoofdzaak eisers in vrijwaringszaken] het bewijs door middel van getuigen wenst te leveren, het getuigenverhoor zal plaatsvinden op de terechtzitting van mr. D.C.P.M. Straver in het gerechtsgebouw te Utrecht aan Vrouwe Justitiaplein 1 op donderdag 27 juli 2006 van 9.00 uur tot 12.00 uur,
7.12 bepaalt dat de partij die op genoemd tijdstip niet kan verschijnen, binnen twee weken na de datum van dit vonnis schriftelijk en gemotiveerd aan de rechtbank - ter attentie van de secretaresse (mevrouw H. Alberts kamer A.2.16) - om een nadere dag- en uurbepaling dient te vragen onder opgave van de verhinderdata van alle partijen in de drie maanden volgend op genoemde datum,
7.13 bepaalt dat, indien [gedaagden in hoofdzaak eisers in vrijwaringszaken] het bewijs niet door getuigen wil leveren maar door overlegging van bewijsstukken en / of door een ander bewijsmiddel, hij dit binnen twee weken na de datum van deze uitspraak schriftelijk aan de rechtbank - ter attentie van de secretaresse (mevrouw H. Alberts kamer A.2.16) - en aan de wederpartij moet opgeven,
7.14 bepaalt dat alle partijen uiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor alle beschikbare bewijsstukken aan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen,
7.15 houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.C.P.M. Straver en in het openbaar uitgesproken op 3 mei 2006.
w.g. griffier w.g. rechter