ECLI:NL:RBUTR:2006:AW4865

• Datum uitspraak: 22 februari 2006
• Publicatiedatum: 4 april 2013
• Zaaknummer: 204242/ FA RK 05-6374
• Instantie: Rechtbank Utrecht
• Type: Uitspraak
• Rechtsgebied: Civiel recht; Personen- en familierecht
• Procedures: Eerste aanleg - enkelvoudig
• Rechters: E.A.A. van Kalveen
• Vindplaatsen: Rechtspraak.nl

AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot voornaamswijziging op basis van onvoldoende zwaarwichtig belang

In deze zaak heeft verzoeker op 21 november 2005 een verzoekschrift ingediend bij de Rechtbank Utrecht, met het verzoek om zijn voornaam te wijzigen van [voornaam] naar [nieuwe voornaam]. Verzoeker heeft aangevoerd dat zijn ouders bij zijn geboorte de intentie hadden om hem de voornaam [nieuwe voornaam] te geven, en dat deze naam voor zowel zijn moeder als voor hemzelf een belangrijke historische betekenis heeft. Daarnaast heeft verzoeker aangegeven dat hij op zijn studentenvereniging vaak negatieve reacties ontvangt over het feit dat hij slechts één voornaam heeft.

De rechtbank heeft de zaak behandeld op 20 januari 2006, waarbij de zitting achter gesloten deuren heeft plaatsgevonden. In haar beoordeling heeft de rechtbank vastgesteld dat voor een wijziging van de voornaam een voldoende zwaarwichtig belang moet bestaan. Hoewel de rechtbank begrijpt dat de voorgestelde wijziging voor verzoeker van persoonlijk belang is, weegt dit belang niet op tegen het belang van het rechtsverkeer bij een hoge mate van consistentie in voornamen.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat de door verzoeker aangevoerde argumenten niet voldoende zijn om de wijziging van zijn voornaam te rechtvaardigen, vooral omdat zijn ouders kennelijk geen verzoek tot voornaamswijziging hebben ingediend gedurende zijn vroege jeugd. Daarom heeft de rechtbank het verzoek tot voornaamswijziging afgewezen. Deze beschikking is gegeven door mr. E.A.A. van Kalveen, rechter, in tegenwoordigheid van mr. drs. J.M.J. Mutsaers, griffier, en is openbaar uitgesproken op 22 februari 2006.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK UTRECHT

Sector handels- en familierecht

zaaknummer / rekestnummer: 204242 / FA RK 05-6374

voornaamswijziging

Beschikking van 22 februari 2006

in de zaak van

[voornaam] [achternaam],

wonende te [woonplaats], gemeente [gemeente],

verzoeker,

procureur mr. L.A.M. Hartman.

1. Verloop van de procedure

Verzoeker heeft op 21 november 2005 een verzoekschrift ter griffie van deze rechtbank ingediend. Daarbij is verzocht de wijziging te gelasten van de voornaam van verzoeker van [voornaam] in [nieuwe voornaam].

De zaak is behandeld ter terechtzitting met gesloten deuren van 20 januari 2006.

2. Beoordeling van het verzochte

Verzoeker heeft als gronden voor zijn verzoek aangevoerd dat zijn ouders in eerste instantie de bedoeling hadden om hem de verzochte voornamen te geven, maar dat zij hier bij de aangifte om hen moverende redenen bewust vanaf zagen. In eerste instantie waren verzoekers ouders van plan hem [nieuwe voornaam] te noemen. Voor verzoekers moeder in het bijzonder, en ook voor verzoeker zelf, is [naam] een belangrijk historisch persoon. Daarnaast heeft verzoeker aangegeven dat hij op zijn studentenvereniging vaak negatieve reacties krijgt over het feit dat hij slechts één voornaam heeft.

De rechtbank overweegt als volgt.

Voor een wijziging zoals verzocht dient voldoende zwaarwichtig belang te bestaan.

De rechtbank begrijpt dat de voorgestelde voornaamswijziging voor verzoeker van persoonlijk belang is. Het persoonlijk belang van verzoeker dient echter afgewogen te worden tegen het belang dat het rechtsverkeer heeft bij een zo hoog mogelijke mate van consistentie. Naar het oordeel van de rechtbank rechtvaardigen de door verzoeker naar vorengebrachte argumenten niet een wijziging van zijn voornaam, mede daar zijn ouders het kennelijk niet nodig hebben gevonden om een verzoek tot voornaamswijziging in te dienen gedurende de vroege jeugd van verzoeker. De rechtbank zal het verzoek derhalve afwijzen.

3. Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek af.

Deze beschikking is gegeven door mr. E.A.A. van Kalveen, rechter, in tegenwoordigheid van mr. drs. J.M.J. Mutsaers, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 22 februari 2006.