ECLI:NL:RBUTR:2006:AV4107

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
1 maart 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
184532/ HA ZA 04-2051
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • Hendrik Pasman
  • Ch.E. Bethlem
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Juridische kwalificatie van stornering bij automatische incasso in faillissement van Vetrans B.V.

In deze zaak heeft de rechtbank Utrecht op 1 maart 2006 uitspraak gedaan in een geschil tussen de curator van Vetrans B.V., een failliete besloten vennootschap, en SNS Bank N.V. De curator vorderde een bedrag van € 108.400,96 van SNS Bank, dat was gestorneerd na het faillissement van Vetrans. De curator stelde dat de storneringen als girale terugbetalingen moesten worden gekwalificeerd en dat SNS Bank geen storneringsbevoegdheid had. SNS Bank betwistte dit en voerde aan dat de storneringen administratieve handelingen waren die onder een ontbindende voorwaarde vielen.

De rechtbank oordeelde dat de storneringsbevoegdheid van SNS Bank niet was gerechtvaardigd, omdat er geen sprake was van een overschrijding van de kredietruimte van Vetrans op het moment van stornering. De rechtbank benadrukte dat de storneringsbevoegdheid van SNS Bank in deze specifieke situatie niet kon worden ingeroepen, omdat de stornering was uitgevoerd zonder dat er een geldige grondslag voor was. De rechtbank concludeerde dat SNS Bank onrechtmatig had gehandeld door de stornering te initiëren, wat resulteerde in een bevoordeling van SNS Bank ten opzichte van andere schuldeisers van Vetrans.

De vordering van de curator werd afgewezen, en de rechtbank veroordeelde de curator in de proceskosten. Dit vonnis is van belang voor de juridische kwalificatie van storneringen in het kader van automatische incasso's en de rechten van banken en hun cliënten in faillissementssituaties.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK UTRECHT
Sector handels- en familierecht
zaaknummer / rolnummer: 184532 / HA ZA 04-2051
Vonnis van 1 maart 2006
in de zaak van
Mr. HENDRIK PASMAN,
wonende te Utrecht,
in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VETRANS B.V.,
gevestigd te Veenendaal,
eiser,
procureur mr. R.M. Vermaire,
tegen
de naamloze vennootschap
SNS BANK N.V.,
gevestigd te Utrecht,
gedaagde,
procureur mr. B.F. Keulen.
Partijen zullen hierna de curator en SNS Bank genoemd worden.
1. De procedure
1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 28 september 2004 met producties,
- akte aan de zijde van de curator,
- de conclusie van antwoord met producties,
- de conclusie van repliek met productie,
- de conclusie van dupliek met productie.
1.2 Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1 SNS Bank Randstad N.V. heeft medio 2001 aan Vetrans B.V. (verder "Vetrans") een krediet in rekening-courant tot € 225.000,00 verstrekt. Vetrans hield bij de vestiging Ede van SNS Bank een zakenrekening (verder "de bankrekening") aan.
2.2 SNS Bank Randstad N.V. is na een juridische fusie op 28 december 2001 opgegaan in SNS Bank.
2.3 Op 18 september 2002 is Vetrans door deze rechtbank in staat van faillissement verklaard. Op de datum van het faillissement vertoonde de bankrekening een debetsaldo van € 214.184,34.
2.4 Een aantal dagen voor het faillissement zijn door middel van automatische incasso's diverse bedragen afgeschreven van de bankrekening.
2.5 Op 24 september 2002 heeft SNS Bank deze betalingen met een totaal bedrag van ongeveer € 108.400 gestorneerd. Op het rekeningafschrift staat bij de diverse bedragen waarvoor de bankrekening na stornering wordt gecrediteerd, vermeld "administratieve reden".
2.6 Ten gevolge van deze storneringen na het faillissement van Vetrans werd het debetsaldo verminderd van
€ 214.184,34 naar € 105.783,65.
3. Het geschil
3.1 De curator vordert dat de rechtbank, uitvoerbaar bij voorraad, SNS Bank veroordeelt om aan de curator tegen kwijting te betalen een bedrag van € 108.400,96, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 108.400,96 vanaf 24 september 2002 tot de dag van algehele voldoening, alsmede een bedrag van € 2.450,00 aan buitengerechtelijke kosten en de wettelijke rente over € 2.450,00 vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening en voorts in de kosten van deze procedure.
3.2 SNS Bank heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1 De curator legt aan zijn vordering het volgende ten grondslag. De curator beschouwt de storneringen als girale (terug-)betalingen, welke hebben plaatsgevonden tijdens het faillissement van Vetrans. De door SNS Bank toegepaste verrekening in rekening-courant dient daarom te worden getoetst aan art. 53 Fw, waarbij de curator zich op het standpunt stelt dat de verrekening in strijd is met art. 53 Fw.
SNS Bank voert aan dat het niet gaat om (terug-)betalingen, omdat het gaat om een automatische incassobetaling die plaatsvindt onder de ontbindende voorwaarde van stornering. Bij tijdige stornering is geen sprake van een (terug-)betaling maar van een louter administratieve handeling, aldus SNS Bank. SNS Bank stelt voorts bevoegd te zijn geweest de stornering uit te voeren gelet op het derdenbeding dat is opgenomen in het incassocontract tussen incassant, diens bank en (thans) Interpay, waarop de Algemene Voorwaarden Incasso (verder AVI) van toepassing zijn.
4.2 De curator heeft primair aan de orde gesteld dat hem niet bekend is welke AVI op de hiervoor genoemde incassocontracten van toepassing zijn. Volgens de curator is in versies van de AVI van vóór 1 juli 2002 niet opgenomen dat de debitering en creditering van de betrokken bankrekeningen onder de ontbindende voorwaarde van (tijdige) stornering plaatsvinden. De curator erkent dat in de thans vanaf 1 juli 2002 geldende AVI dit wel is opgenomen. SNS Bank stelt dat zij niet weet of de incassocontracten waar de curator op doelt van voor of na 1 juli 2002 zijn, omdat SNS Bank, als bank van de geïncasseerde, geen ontstaanspartij bij die incassocontracten is geweest.
4.3 De rechtbank gaat er in het navolgende veronderstellenderwijs vanuit dat op de betreffende incassocontracten de AVI van toepassing zijn, waarin is opgenomen dat de debitering en creditering van de betrokken bankrekeningen onder de ontbindende voorwaarden van (tijdige) stornering plaatsvindt. Uit het hierna volgende zal blijken dat voor de beoordeling van de vordering van de curator het niet relevant is dat wordt vastgesteld welke AVI van toepassing zijn.
4.4 De curator heeft zich vervolgens op het standpunt gesteld dat de summiere vermelding op de incassoformulieren er niet toe kan leiden dat de artikelen 10.1 en 9.4 AVI als een door Vetrans aanvaard derdenbeding kan gelden. SNS Bank voert aan dat Vetrans nadat zij via de door haar verstrekte incassomachtingen kennis heeft genomen van de bevoegdheid van SNS Bank tot stornering, dit niet onverwijld heeft afgewezen, zodat zij derhalve gehouden is de storneringsbevoegdheid van SNS Bank zich te laten welgevallen.
4.5 De rechtbank is van oordeel dat de storneringsbevoegdheden in het automatische incasso-systeem als twee separate bevoegdheden zijn te beschouwen. Uit het incassocontract, en de daarop van toepassing zijnde AVI, tussen de incassant en diens bank blijkt dat die overeenkomst niet alleen een beding ten behoeve van de geïncasseerde, in casu Vetrans, bevat, maar ook een beding ten behoeve van de bank van de geïncasseerde, in casu SNS Bank. (Omwille van de leesbaarheid zal de rechtbank in het navolgende in beginsel in enkelvoud refereren aan de incassant, diens bank en de automatische incassobetaling, nu het voor de beoordeling niet relevant is dat het in casu gaat om meerdere incassanten, banken van incassanten en automatische incassobetalingen).
4.6 Ten aanzien van het derdenbeding ten behoeve van de geïncasseerde, Vetrans, overweegt de rechtbank als volgt. Tussen partijen is niet in geding dat de vermeldingen zoals die op pagina 9 en 14 van de door SNS Bank overgelegde brochure "Betalen en ontvangen" zijn weergegeven, zijn op te vatten als kennisgevingen in de zin van art. 6:253 lid 4 BW.
De curator stelt zich allereerst op het standpunt dat de vermelding op de incassoformulieren te summier is om de exacte strekking van het door SNS Bank gestelde derdenbeding te kunnen begrijpen. Zo wordt, volgens de curator, nergens op het incassoformulier melding gemaakt van het feit dat het in casu zou gaan om een betaling onder ontbindende voorwaarde van stornering zoals door SNS Bank wordt gesteld.
4.7 De rechtbank is van oordeel dat voor de aanvaarding van dit derdenbeding door Vetrans het niet noodzakelijk is dat Vetrans de juridische kwalificatie van de storneringsbevoegdheid heeft doorgrond. Waar het om gaat is of het voor Vetrans voldoende duidelijk was dat zij op grond van het ten behoeve van haar gestipuleerde beding in de incasso-overeenkomst tussen de incassant van Vetrans en diens bank, uit de incassoformulieren kon afleiden dat zij tot stornering kon overgaan. Naar het oordeel van de rechtbank is dit in voldoende mate uit de incassoformulieren af te leiden. Zij overweegt daartoe als volgt.
4.8 Op pagina 9 van de brochure is een factuur, machtiging en acceptgiro weergegeven. Naast de machtiging is, voor zover van belang, de volgende tekst opgenomen:
"Als u het niet eens bent met een afschrijving, heeft u een maand de tijd om uw bank- of girokantoor opdracht te geven het bedrag terug te boeken."
Op pagina 14 van de brochure is een machtigingsformulier "Doorlopende machtiging bedrijven in euro's" weergegeven. Hierin is, voor zover van belang, vermeld:
"Als ondergetekende (hiermee wordt de geïncasseerde bedoeld, toevoeging rechtbank) het niet eens is met de afschrijving heeft hij 5 werkdagen de tijd om zijn bank- of girokantoor (aanvulling rechtbank) opdracht te geven het bedrag terug te boeken."
4.9 Op grond van de hiervoor geciteerde vermeldingen was het voor Vetrans duidelijk dat het ging om een ten behoeve van haar gemaakt derdenbeding. Hierdoor verkreeg Vetrans de bevoegdheid om binnen de aangegeven termijn haar bank, in casu SNS Bank, opdracht te geven het bedrag dat als gevolg van de automatische incasso van haar rekening was afgeboekt, weer te doen terugboeken. De rechtbank is van oordeel dat op grond van de geciteerde vermeldingen het voor Vetrans voldoende duidelijk was of kon zijn dat in het geval zij gebruik zou maken van die bevoegdheid dit alleen maar mogelijk zou kunnen zijn indien tussen haar eigen bank en de bank van de incassant en tussen de bank van de incassant en Vetrans' incassant zodanige afspraken zijn gemaakt dat het ten behoeve van Vetrans bedongen beding ook kan worden uitgevoerd. Nu niet is gebleken dat Vetrans voornoemd derdenbeding onverwijld heeft afgewezen, houdt de rechtbank het ervoor dat Vetrans dit derdenbeding heeft aanvaard. In casu richt het geschil zich echter met name op de vraag of door Vetrans ook het derdenbeding is aanvaard dat ten behoeve van SNS Bank is gemaakt.
4.10 De rechtbank is van oordeel dat het door Vetrans aanvaarde derdenbeding louter betrekking heeft op de storneringsbevoegdheid van Vetrans. Aan de bewoordingen van het hiervoor geciteerde kan niet een zodanige betekenis worden toegekend dat op grond daarvan het voor Vetrans duidelijk was dat het beding inhield dat aan SNS Bank tevens een eigen bevoegdheid was gegeven om tot stornering over te gaan. Deze eigen bevoegdheid van SNS Bank moet worden onderscheiden van de uitvoeringshandelingen die door SNS Bank moeten worden verricht indien Vetrans van haar bevoegdheid tot stornering gebruik maakt.
4.11 Het derdenbeding dat ten behoeve van SNS Bank is gemaakt is een wezenlijk onderdeel van het systeem van automatische incasso's, maar moet worden onderscheiden van het derdenbeding dat ten behoeve van Vetrans is gemaakt. Het derdenbeding dat ten behoeve van SNS Bank is gemaakt, maakt het immers voor SNS Bank mogelijk om bij gebleken onvoldoende saldo of kredietruimte van Vetrans tot stornering over te gaan. Die storneringsbevoegdheid van SNS Bank vindt in de relatie Vetrans en SNS Bank zijn oorsprong. Dat in dit derdenbeding ten behoeve van de bank de storneringsbevoegdheid van de bank ongeclausuleerd is, doet hieraan niets af.
Indien SNS Bank een dergelijke mogelijkheid in het systeem van automatische incasso's niet zou hebben dan zou het systeem te zeer ingrijpen in de relatie bank van de geïncasseerde en de geïncasseerde, hier SNS Bank en Vetrans. Hierdoor zouden banken van geïncasseerden in het geval van onvoldoende saldo of kredietruimte een onaanvaardbaar risico lopen. Banken van geïncasseerden zouden zonder deze storneringsmogelijkheid dan niet meer bereid zijn om aan het systeem deel te nemen. Zoals hierna zal blijken is overigens voor de beoordeling van de vordering van de curator het feit of het derdenbeding dat ten behoeve van SNS Bank is gemaakt door Vetrans is geaccepteerd niet van doorslaggevende betekenis.
4.12 In het onderhavige geval staat vast dat niet Vetrans maar SNS Bank de stornering heeft geïnitieerd. Ook staat vast de Vetrans op het moment van afschrijving over voldoende kredietruimte beschikte om de afschrijvingen toe te laten. Dit betekent dat SNS Bank op het moment dat zij de stornering initieerde geen grondslag, in de zin van overschrijding van de toegestane kredietruimte, in haar relatie met Vetrans had om de stornering te initiëren. Hieraan doet niet af de stelling van SNS Bank dat de controle van de kredietruimte van de rekeninghouder op een later tijdstip plaatsvindt dan bij een niet-automatische girale betaling. Niet gesteld of gebleken is dat op dat latere tijdstip er sprake was van onvoldoende kredietruimte die de stornering zou hebben kunnen rechtvaardigen. De ratio van het derdenbeding ten behoeve van de bank van de geïncasseerde is juist gelegen om de bank van de geïncasseerde te behoeden voor een gebleken overschrijding van de kredietruimte nadat de debitering al heeft plaatsgevonden. Hiervan was in het onderhavige geval geen sprake.
4.13 Onjuist acht de rechtbank de stelling van SNS Bank dat nu de geïncasseerde een ongeclausuleerd storneringsrecht heeft, dit met zich meebrengt dat zij niet zou hebben kunnen weigeren om de bankrekening van Vetrans te crediteren, met het argument dat de incassant of diens bank geen verhaal zou bieden, waaraan SNS Bank de conclusie verbindt dat wat voor de bank geldt ook voor Vetrans heeft te gelden. Zoals uit het voorgaande blijkt, miskent SNS Bank de ratio van het ten behoeve van de bank van de geïncasseerde bedongen storneringsrecht. Bovendien betreft de storneringsbevoegdheid van de geïncasseerde de relatie tussen geïncasseerde en incassant, waarbij de betrokken banken alleen maar uitvoerend zijn. Deze kan niet zonder meer worden gelijkgeschakeld met de storneringsbevoegdheid van de bank van de geïncasseerde die haar ratio vindt in de relatie tussen de geïncasseerde en diens bank.
4.14 Zoals vermeld is de rechtbank van oordeel dat het door Vetrans aanvaarde derdenbeding louter betrekking heeft op de storneringsbevoegdheid van Vetrans. Door SNS Bank is een aantal argumenten aangevoerd waaruit zou moeten blijken dat SNS Bank desondanks, zo begrijpt de rechtbank deze argumenten, bevoegd was de stornering te initiëren. Geen van deze argumenten kunnen slagen. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
4.15 SNS Bank heeft betoogd dat Vetrans, gelet op haar oprichtingsdatum in 1987, bekend was met het automatische incassosysteem, zodat zij niet kan volhouden dat zij niet bekend was met de storneringsbevoegdheid van de bank. Ook heeft SNS Bank gesteld dat de storneringsbevoegdheid van banken van geïncasseerden een feit van algemene bekendheid is. In verband hiermee heeft SNS Bank tevens aangevoerd dat aan het adequaat functioneren van stelsel van automatische girale incasso's een dergelijke bevoegdheid van de bank inherent is.
4.16 De rechtbank begrijpt de stellingen van de curator geenszins als een ontkenning van de bekendheid van Vetrans met een storneringsbevoegdheid van SNS Bank dan wel van banken van geïncasseerden in het automatische incassosysteem. Wat door de curator wordt betwist is het eigenmachtige gebruik van de bevoegdheid van SNS Bank om in dit geval onder de hiervoor geschetste omstandigheden de stornering te initiëren. De rechtbank is van oordeel dat SNS Bank in deze specifieke situatie zich niet kan beroepen op een algemene bekendheid van Vetrans met een in algemene zin omschreven bevoegdheid van de bank om een stornering te initiëren.
4.17 SNS Bank heeft voorts nog betoogd dat ook op grond van de rekening-courant verhouding tussen haar en Vetrans, Vetrans de creditering van haar rekening zich moet laten welgevallen. De curator betwist dat in de relatie Vetrans en SNS Bank is overeengekomen dat SNS Bank deze bevoegdheid toekomt.
SNS Bank voert aan dat doordat Vetrans een incassomachtiging heeft afgeven en op die wijze - via haar bankrekening bij SNS Bank - aan het systeem van automatische incasso's is gaan deelnemen, dit heeft te gelden als een aanvaarding van een aanvulling van de rekening-courant verhouding waardoor SNS Bank een (ongeclausuleerde) bevoegdheid tot stornering toekomt.
De rechtbank is van oordeel dat voor een dergelijke aanvulling geen plaats is, omdat SNS Bank daarbij opnieuw voorbij gaat aan de ratio van haar storneringsbevoegdheid in het automatische incassosysteem. Niet valt in te zien dat deelname door Vetrans aan het automatische incassosysteem zou kunnen leiden tot een stilzwijgende uitbreiding van de voorwaarden die van toepassing zijn op de rekening-courant verhouding tussen Vetrans en haar bank. Voor een aanvulling op grond van art. 6:248 lid 1 BW van de overeenkomst tussen Vetrans en SNS Bank, zoals door SNS Bank is betoogd, ziet de rechtbank dan ook geen aanleiding.
4.18 De rechtbank is dan ook van oordeel dat in een situatie als de onderhavige, waarbij geen sprake was een overschrijding van de kredietruimte van de rekening van Vetrans en overigens niet is gebleken van een andere in die verhouding relevante reden, SNS Bank buiten de grenzen van haar rol als intermediair in het automatische incassosysteem is getreden, in die zin dat zij buiten de grenzen van haar bevoegdheden is getreden die zij aan haar storneringsbevoegdheid in het automatische incassosysteem kan ontlenen op grond van haar relatie met Vetrans. Door het eigenmachtig initiëren van de stornering na het faillissement van Vetrans heeft SNS Bank ten onrechte gebruik gemaakt van haar toevallige rol als intermediair en heeft zich op oneigenlijke gronden aldus in een positie kunnen brengen waardoor haar vordering op Vetrans werd verminderd.
4.19 Voor de beoordeling van het verdere debat van partijen over de vordering van de curator is het noodzakelijk thans kort in te gaan op de stellingen van partijen met betrekking tot de juridische kwalificatie van de stornering. Beide partijen hebben een beroep gedaan op HR 3 december 2004, JOR 2005/51 inzake Mendel q.q./ABN AMRO (verder WorldXChange-arrest) en vinden in het arrest steun voor hun - overigens tegengestelde - opvattingen.
4.20 De curator stelt zich, samengevat, op het standpunt dat de Hoge Raad weliswaar de stornering van een automatische incasso heeft gekwalificeerd als een administratieve boeking, maar dat deze kwalificatie uitsluitend betrekking heeft op de in dat geding aan de orde zijnde relatie tussen incassant en diens bank. Aangezien het in het onderhavige geval gaat over de relatie geïncasseerde en diens bank, kan, zo begrijpt de rechtbank de stellingen van de curator, niet uit het arrest worden geconcludeerd dat ook in die relatie de stornering als boekhoudkundige handeling moet worden gekwalificeerd.
SNS Bank vindt juist aanknopingspunten in het oordeel van de Hoge Raad om te kunnen concluderen dat de Hoge Raad met zijn oordeel te kennen heeft gegeven dat ook binnen de rechtsverhouding tussen geïncasseerde en diens bank de stornering als de vervulling van een ontbindende voorwaarde heeft te gelden en de terugboeking ook in die relatie als een boekhoudkundige (administratieve) handeling moet worden beschouwd.
4.21 De rechtbank is van oordeel dat als uitgangspunt bij het systeem van de automatische incasso heeft te gelden dat in beginsel alle daaraan gerelateerde overboekingen plaatsvinden in het licht van de ontbindende voorwaarde van de automatische incassobetaling. Dit betekent dat alle op deze girale betaling betrekking hebbende vorderingen die ontstaan bij de uitvoering ervan evenzeer plaatsvinden onder de opschortende voorwaarde dat de storneringsbevoegdheid binnen de daarvoor geldende termijn onbenut wordt gelaten. Hierbij maakt het niet uit of het gaat om een stornering die is geïnitieerd door de geïncasseerde of door de bank van de geïncasseerde. Het betreft derhalve de vordering van de bank van de incassant op de bank van de geïncasseerde, de vordering van de bank van de geïncasseerde op de geïncasseerde en de vordering van de incassant op diens bank. Een curator kan dan ook geen aanspraak maken jegens de bank van de geïncasseerde indien de rekening van de geïncasseerde als gevolg van de stornering wordt gecrediteerd.
4.22 Uit het voorgaande volgt dat de rechtbank van oordeel is dat in het onderhavige geval aan SNS Bank geen storneringsbevoegdheid toekwam, zodat voor de beoordeling van de vordering van de curator het WorldXChange-arrest geen rol speelt. Door zonder storneringsbevoegdheid de automatische incasso-gelden terug te boeken heeft SNS Bank onrechtmatig gehandeld. Hierdoor heeft SNS Bank na het faillissement van Vetrans een situatie in het leven kunnen roepen waarbij louter één crediteur, te weten SNS Bank, zich (mogelijk) heeft kunnen bevoordelen boven de overige crediteuren van Vetrans.
4.23 Zonder nadere feiten en omstandigheden aan de zijde van de curator, die ontbreken, kan niet worden geconcludeerd dat de curator diegene is die als gevolg van het onrechtmatig handelen van SNS Bank een vordering ten hoogte van het gevorderde bedrag heeft op SNS Bank. Zo kan niet zonder meer worden aangenomen dat de vermindering van de vordering van SNS Bank op de boedel kan worden weggestreept tegen de (vermoedelijke) vorderingen van de geïncasseerden op de boedel, die door het onrechtmatig handelen van SNS Bank hun vorderingen op Vetrans niet betaald hebben gekregen.
In de positie van de curator ten aanzien van genoemde betrokkenen, rekening houdend met mogelijke preferenties en eventueel aanwezige mogelijkheden van de curator om bepaalde betalingen van de incassanten terug te vorderen, bestaat geen inzicht. Ook bestaat geen inzicht hoe één en ander zich verhoudt met de overige crediteuren, niet zijnde de incassanten en SNS Bank. De enkele stelling van de curator dat SNS Bank de stornering heeft uitgevoerd met het enkele doel haar eigen positie te verbeteren ten opzichte van andere schuldeisers van Vetrans is daartoe onvoldoende. De vordering wordt dan ook afgewezen.
4.24 Gelet op het voorgaande behoeft hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht over art. 53 en 54 Fw en art. 19 Algemene Bankvoorwaarden geen bespreking meer.
4.25 Aangezien de vordering van de curator wordt afgewezen zijn er ook geen termen meer aanwezig voor toewijzing van de gevorderde buitengerechtelijke kosten. De curator zal als de in het ongelijke gestelde partij in de kosten van deze procedure worden veroordeeld.
5. De beslissing
De rechtbank
5.1 wijst de vorderingen af;
5.2 veroordeelt de curator in de proceskosten, aan de zijde van SNS Bank tot op heden begroot op € 2.385,-- aan verschotten en op € 2.842,-- aan salaris.
5.3 verklaart de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Ch.E. Bethlem en in het openbaar uitgesproken op 1 maart 2006.