ECLI:NL:RBUTR:2005:AU8803
Rechtbank Utrecht
- Raadkamer
- P. Bender
- F.M.D. Aardema
- P.J.M. Mol
- Rechtspraak.nl
Beslissing verzoek verlof ex artikel 552p lid 2 Wetboek van Strafvordering inzake internationaal rechtshulpverzoek
Op 28 december 2005 heeft de Rechtbank Utrecht een beslissing genomen in een verzoek om verlof ex artikel 552p lid 2 van het Wetboek van Strafvordering. Dit verzoek was ingediend door de rechter-commissaris in het kader van een internationaal rechtshulpverzoek uit België. De rechtbank heeft het verzoek beoordeeld op basis van de voorwaarden die zijn gesteld in het Benelux Uitleverings- en rechtshulpverdrag en de relevante Nederlandse wetgeving. De rechtbank heeft vastgesteld dat het rechtshulpverzoek is gedaan door een bevoegde autoriteit en dat het verzoek voldoet aan de vereisten van dubbele strafbaarstelling, aangezien de feiten zowel onder de Belgische als de Nederlandse wetgeving strafbaar zijn gesteld.
De rechtbank heeft overwogen dat de grieven van de raadsvrouwe met betrekking tot de toelaatbaarheid van DNA-onderzoek niet in deze procedure kunnen worden ingebracht, maar in de Belgische strafprocedure moeten worden behandeld. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het verzoek om inwilliging vatbaar is en heeft het verlof verleend om het celmateriaal van de baby ter beschikking te stellen aan de officier van justitie, zodat dit kan worden overgedragen aan de verzoekende autoriteiten. De rechtbank heeft daarbij bepaald dat het celmateriaal na gebruik moet worden teruggezonden.
De beslissing is genomen na een openbare zitting op 21 december 2005, waarbij de officier van justitie en de raadslieden van de betrokken partijen zijn gehoord. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met verschillende documenten en verklaringen die in het dossier zijn opgenomen, waaronder de toestemming van de voogd voor het afnemen van celmateriaal. De rechtbank heeft de rechtsgeldigheid van deze toestemming bevestigd en het verweer van de raadsman verworpen. De beslissing is ondertekend door de rechters en griffier, waarbij de rechtbank de noodzaak van waarheidsvinding in het strafrechtelijk onderzoek heeft benadrukt.