ECLI:NL:RBUTR:2005:AU7468
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Onvoldoende belang bij rechtsvordering met betrekking tot overdracht van merken
In deze zaak heeft de rechtbank Utrecht op 30 november 2005 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser], een advocaat, en de besloten vennootschap Ventoux Advocaten B.V. [Eiser] vorderde verklaringen voor recht met betrekking tot de overdracht van de rechten op het Ventoux Benelux-merk en het Ventoux-Gemeenschapsmerk. Hij stelde dat deze rechten geen registergoederen zijn en dat zij rechtsgeldig kunnen worden overgedragen bij onderhandse akte. Ventoux Advocaten betwistte dit en stelde dat de rechten mogelijk registergoederen zijn, die bij notariële akte moeten worden overgedragen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er tussen partijen overeenstemming bestaat over de noodzaak van de overdracht van de rechten op het merk, maar dat er onduidelijkheid bestaat over de wijze waarop deze overdracht dient te geschieden. De rechtbank oordeelde dat de regelgeving duidelijk is en dat een onderhandse akte volstaat voor de overdracht van de rechten. De rechtbank concludeerde dat partijen onvoldoende belang hebben bij hun vorderingen, aangezien de juridische literatuur geen basis biedt voor de gevraagde verklaringen.
De rechtbank wees zowel de vordering in conventie als de vordering in voorwaardelijke reconventie af, met de overweging dat de wens om juridische duidelijkheid te verkrijgen over een vraag die enkel in de literatuur speelt, geen rechtvaardiging biedt voor de rechtsvorderingen. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. Dit vonnis is gewezen door de rechters E.A. Messer, A.R. Creutzberg en R.J. Praamstra.