ECLI:NL:RBUTR:2005:AU4840
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- H.J. Schepen
- D.C.P.M. Straver
- R.J. Praamstra
- Rechtspraak.nl
Onteigening van onroerende zaken ten behoeve van landinrichtingsplan Noorderpark
In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 12 oktober 2005 uitspraak gedaan in een onteigeningskwestie waarbij de Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, onteigening vorderde van een perceel grond in het kader van de herinrichting van het Noorderpark. De onteigening was gebaseerd op een Koninklijk Besluit van 3 augustus 2004, waarin werd bepaald dat de onroerende zaken ten behoeve van het landinrichtingsplan onteigend zouden worden. De gedaagden, die gezamenlijk eigenaar waren van het perceel, voerden verweer en stelden dat zij bereid en in staat waren om de beoogde herinrichting zelf te realiseren. De rechtbank diende te beoordelen of de Kroon in redelijkheid tot het onteigeningsbesluit had kunnen komen, waarbij de rechtbank enkel feiten in overweging mocht nemen die tijdig in de procedure naar voren waren gebracht.
De rechtbank concludeerde dat de Staat niet had aangetoond dat onteigening noodzakelijk was voor de uitvoering van het landinrichtingsplan. De rechtbank oordeelde dat de gedaagden, voor zover niet reeds geschied, in staat waren het perceel in te richten conform het beplantingsplan en dat de wens om het perceel niet publiek toegankelijk te maken niet in strijd was met de doelstellingen van het landinrichtingsplan. De rechtbank oordeelde dat de Kroon niet in redelijkheid had kunnen besluiten tot onteigening, aangezien niet was gebleken dat zelfrealisatie door de gedaagden onmogelijk was. De vordering tot onteigening werd derhalve afgewezen en de Staat werd veroordeeld in de proceskosten van de gedaagden.