ECLI:NL:RBUTR:2005:AU0187

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
27 juli 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
184177 / HA RK 04-309
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • G.J. van Binsbergen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om aanvulling instructiebrief medisch deskundige in het kader van blokkeringsrecht

In deze zaak heeft de verzoeker de rechtbank verzocht om de instructiebrief aan de medisch deskundige, benoemd bij de beschikking van 18 mei 2005, aan te vullen. De verzoeker beroept zich op het blokkeringsrecht zoals bedoeld in artikel 7:464 lid 2 sub b van het Burgerlijk Wetboek. Dit recht houdt in dat de verzoeker als eerste de uitslag van de medische keuring mag vernemen, voordat deze aan anderen wordt meegedeeld. De rechtbank heeft in haar beoordeling verwezen naar eerdere beschikkingen van 5 januari 2005 en 18 mei 2005, en heeft de argumenten van de verzoeker en de verweerster, VVAA Schadeverzekeringen N.V., tegen elkaar afgewogen.

VVAA betwist het standpunt van de verzoeker en stelt dat de procedure betrekking heeft op een aanspraak op een lopende polis, waardoor het blokkeringsrecht niet van toepassing is. De rechtbank heeft in haar oordeel het arrest van de Hoge Raad van 26 maart 2004 (V./Levob) in overweging genomen, waarin een onderscheid wordt gemaakt tussen situaties met en zonder contractuele relatie tussen partijen. In dit geval is er wel sprake van een contractuele relatie, aangezien de verzoeker premievrijstelling heeft aangevraagd voor zijn ziektekostenverzekering bij VVAA.

De rechtbank concludeert dat het inzage- en blokkeringsrecht in deze situatie niet van toepassing is, omdat de inwerkingtreding van artikel 7:464 lid 2 sub b BW voor dergelijke gevallen is uitgesteld tot 1 mei 2010. Daarom wijst de rechtbank het verzoek van de verzoeker af. De beschikking is gegeven door mr. G.J. van Binsbergen en openbaar uitgesproken op 27 juli 2005.

Uitspraak

Rekestnr. 184177 / HA RK 04-309
RECHTBANK UTRECHT
Sector handels- en familierecht
BESCHIKKING
van de enkelvoudige kamer voor de behandeling van burgerlijke zaken, in de zaak van:
[verzoeker].
wonende te Baarn,
verzoeker,
hierna te noemen: [verzoeker],
procureur: mr. S.M. van der Sijs,
- t e g e n -
de naamloze vennootschap
VVAA SCHADEVERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd te Utrecht,
verweerster,
hierna te noemen: VVAA,
procureur: mr. E.J. Wervelman.
1. Verloop van de procedure
1.1
Hiervoor verwijst de rechtbank naar de eerdere beschikkingen gegeven op 5 januari 2005 en 18 mei 2005.
1.2
Nadien zijn ter griffie ontvangen:
- een brief van mr. Van der Sijs, gedateerd 26 mei 2005;
- een brief van mr. Wervelman, gedateerd 31 mei 2005.
1.3
Tenslotte is de uitspraak bepaald op heden.
2. Vaststaande feiten
Hiervoor verwijst de rechtbank naar de beslissing van 5 januari 2005.
3. Beoordeling van het verzoek
3.1
[verzoeker] heeft de rechtbank verzocht de instructiebrief van de rechtbank aan de bij de beschikking van 18 mei 2005 benoemde medisch deskundige aan te vullen. Hij heeft daartoe aangevoerd dat hem een beroep toekomt op het zogenaamde blokkeringsrecht als bedoeld in artikel 7:464 lid 2 sub b BW, in die zin dat hij als eerste de uitslag en de gevolgtrekking van de medische keuring mag vernemen, teneinde te kunnen beslissen of daarvan mededeling aan anderen wordt gedaan. Hij verwijst daarbij naar het arrest van de Hoge Raad van 26 maart 2004 (V./Levob) en het artikel van mw. mr. M.H. Elferink, dat is verschenen in het Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, nummer 2, 2004.
3.2
VVAA heeft het standpunt van [verzoeker] dat hem een beroep op het blokkeringsrecht toekomt betwist. Zij heeft aangevoerd dat [verzoeker] eraan voorbij ziet dat onderhavige procedure betrekking heeft op de aanspraak op een lopende polis. In dat geval is volgens VVAA de werking van het bepaalde in artikel 7:464 lid 2 sub b BW nog niet van toepassing, nu de wetgever er uitdrukkelijk voor heeft gekozen om, ook na 1 mei 2005, het inzage- en blokkeringsrecht voor deze gevallen (nog) niet van toepassing te laten zijn.
3.3
De rechtbank komt tot het volgende oordeel. In het arrest van 26 maart 2004 heeft de Hoge Raad met betrekking tot de toepasselijkheid van het inzage- en blokkeringsrecht van artikel 7:464 lid 2 sub b BW een onderscheid gemaakt tussen de situaties waarbij de medische handelingen worden verricht in verband met een bestaande burgerrechtelijke verzekering tussen partijen en de situaties waarbij dat niet het geval is. De Hoge Raad heeft overwogen dat voor eerstgenoemde situaties de inwerkingtreding van dat artikel bij Besluit van 13 maart 2000 is uitgesteld tot 1 mei 2005 en dat voor laatstgenoemde situaties het artikel op 1 mei 2000 in werking is getreden. Aangezien in die zaak geen sprake was van een contractuele relatie tussen partijen (het betrof een WAM-zaak), was de Hoge Raad van oordeel dat het inzage- en blokkeringsrecht in dat geval van toepassing was.
3.4.
In dit geval is echter wel sprake van een contractuele relatie tussen partijen. [verzoeker] heeft immers in verband met zijn arbeidsongeschiktheid premievrijstelling aangevraagd van zijn bestaande ziektekostenverzekering bij VVAA. Aangezien de inwerkingtreding van artikel 7:464 lid 2 sub b BW bij Besluit van 22 maart 2005 voor situaties als deze verder is uitgesteld tot 1 mei 2010, komt thans aan hem derhalve niet het inzage- en blokkeringsrecht toe. Zijn aanvullende verzoek zal derhalve worden afgewezen.
4. Beslissing
De rechtbank:
wijst het aanvullende verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.J. van Binsbergen en in het openbaar uitgesproken 27 juli 2005.