ECLI:NL:RBUTR:2005:AT6643
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.P. Gerrits-Janssens
- P.M.E. Bernini
- D.A.J. Overdijk
- Rechtspraak.nl
Weigering vergunning voor de aanleg van een wildwaterbaan en bijbehorende voorzieningen in Grave
In deze zaak hebben eisers, Ballast Nedam Beton- en Waterbouw B.V. en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Grave, beroep ingesteld tegen een besluit van verweerder, de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, dat op 16 oktober 2001 een vergunning voor de aanleg van een wildwaterbaan en bijbehorende voorzieningen heeft geweigerd. De rechtbank Utrecht heeft op 14 april 2005 uitspraak gedaan in deze zaak. De rechtbank oordeelt dat de beslissing van verweerder om de vergunning te weigeren niet op de juiste wijze is genomen. De rechtbank stelt vast dat de aanvraag voor de vergunning niet alleen betrekking heeft op de wildwaterbaan, maar ook op de verbreding van de Koninginnedijk en andere toeristisch-recreatieve voorzieningen. De rechtbank concludeert dat er een nauwe functionele relatie bestaat tussen deze onderdelen van de aanvraag, waardoor deze als één geheel moeten worden beschouwd. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit van verweerder en bepaalt dat verweerder binnen zes weken na de bekendmaking van deze uitspraak een nieuw besluit moet nemen. Tevens wordt verweerder veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van eiseres sub a, die zijn vastgesteld op € 644,-. De rechtbank benadrukt dat de vergunningverlening niet alleen op basis van de wildwaterbaan kan worden beoordeeld, maar dat ook de andere onderdelen van de aanvraag in samenhang moeten worden bekeken. De rechtbank wijst erop dat de weigering van de vergunning niet in overeenstemming is met het zorgvuldigheidsbeginsel, aangezien de aanvraag als een onlosmakelijk geheel moet worden behandeld.