2.12
Op 17 en 22 maart 2004 stuurden de bestuurder en de OR elkaar de volgende memo’s:
Aan : Bestuurder Raet [naam bestuurder]
(…)
In vervolg op ons memo van 20 februari inzake de gewijzigde toewijzingscriteria voor bedrijfsauto’s en de door [naam werknemer] gegeven toelichting op onze vergadering van 24 februari willen wij u vriendelijk en dringend verzoeken compenserende maatregelen te treffen voor de medewerkers die nu worden getroffen door het gewijzigde beleid.
Voor de betreffende medewerkers heeft dit grote gevolgen. In veel gevallen zullen zij, zodra zij niet meer de beschikking zullen hebben over een bedrijfsauto, geconfronteerd worden met een grote toename van de reistijd voor woon-werkverkeer. Dit heeft zo goed als zeker een zeer grote impact op het gezinsleven. In veel gevallen is het dienstverband met Raet aangegaan op voorwaarde van het ter beschikking krijgen van een bedrijfsauto. Betreffende medewerkers ervaren de getroffen maatregel als bijzionder onrechtvaardig en zien een belangrijke voorwaarde om bij Raet te werken vervallen.
Daarnaast is het niet meer ter beschikking hebben van een bedrijfsauto, die ook voor privé doeleinden mag worden gebruikt voor maximaal 12.000 kilometer per jaar, een grote financiële aderlating voor de betreffende medewerkers. Daarmee komen we dan toch op het terrein van de arbeidsvoorwaarden. In een aantal gevallen is de bedrijfsauto zelfs uitsluitend als arbeidsvoorwaarde ter beschikking gesteld om op die wijze marktconform te belonen. Ook in de jurisprudentie zijn gevallen bekend waarbij de kantonrechter een bedrijfsautoregeling als die van Raet als secundaire, zelfs primaire arbeidsvoorwaarde interpreteerde. Dit vanwege het ter beschikking hebben van een door de werkgever betaalde bedrijfsauto voor privé gebruik.
Ook voor Raet zien wij belangrijke nadelige effecten van de wijzigingen. Er is weinig begrip voor de maatregel en de gevolgen daarvan voor de medewerkers die het betreft. Dit veroorzaakt grote onrust binnen de organisatie en is het gesprek van de dag. Daarmee gaat veel productiviteit verteren. Ook het aanzien van het management als betrouwbare werkgever heeft daaronder te lijden. Verder vrezen wij het vertrek van een groot aantal medewerkers, en met hen het verlies van kennis en ervaring, die Raet eigenlijk niet kan missen.
In dit verband wijzen wij u er op dat onder veel medewerkers nog niet duidelijk is dat, vanwege de ongelukkige formulering van de brief aan de medewerkers met een bedrijfsauto, ook zij zuilen worden getroffen door het gewijzigde beleid. Daarom verwachten wij nog een toename in omvang en hevigheid van de hierboven genoemde effecten.
Wij kunnen begrip hebben voor de wens voor een stringenter toewijzingsbeleid en voor de noodzaak van kostenbeheersing. Dit mag echter niet ten koste gaan van de medewerkers. Aangezien dat nu wel het geval is, zoals wij hierboven hebben aangetoond, verzoeken wij u vriendelijk en dringend de medewerkers die het betreft een compensatie aan te bieden. Wij denken daarbij met name aan
? de nieuwe toewijzingscriteria niet toepassen op medewerkers die een bedrijfsauto hebben. (…)”
Resp.
Aan : Ondernemingsraad
(…)
Terug naar de periode van 3 jaar geleden constateren we daar een beperkte inzet van bedrijfsauto’s en wel alleen bij management vanaf een bepaalde positie en bij een ieder die deze auto voor zijn werk nodig had.
Specifiek bij PD waren er alleen toegekende bedrijfsauto’s voor management en enkele oudgedienden met een merkwaardige toezegging uit het verleden.
Na de komst van [naam werknemer] is er, mede ingegeven door het Nolan Nortan onderzoek van 1999, een beleid in gang gezet om meer trekkers van PD zich extern te laten oriënteren bij klanten, concurrenten en op beurzen. Op zijn verzoek is hiervoor de mogelijkheid geschapen aan deze medewerkers een lease-auto toe te kennen met het uitdrukkelijke doel zich extern te oriënteren.
We zijn gestart met tussen de 15 en 20 lease-auto's. Eind vorig jaar was dit aantal door gebrek aan controle toegenomen tot 110. Het is ons allemaal bekend dat de externe oriëntatie van PD niet echt veranderd is en nog steeds een groot probleem is.
In dezelfde periode zijn de secundaire arbeidscondities in de hele branche drastisch beperkt. Veel ICT medewerkers zijn ontslagen, onkostenvergoedingen en autoregels zijn drastisch aangepakt. Ondanks diverse aanbevelingen hiervoor is dit bij Raet tot nu toe niet gebeurd.
De uiterst onrechtvaardige situatie is nu ontstaan dat medewerkers bij PD met een dure lease-auto alleen woon-werk kilometers rijden en alle anderen met openbaar vervoer of met een km vergoeding zichzelf moeten redden.
Deze onrechtvaardige situatie, die slechts in een paar jaar ontstaan is, moet terug naar een acceptabele situatie. In het nieuwe voorstel van de directie gaat bij PD de lease-auto situatie niet terug van 110 naar 20 maar ongeveer naar het midden.
Een deel van de groei wordt dus voorlopig geaccepteerd.
Overigens is het zo dat altijd de lease-auto als aparte vergoeding is toegekend met de uitdrukkelijke bepaling erbij dat lease-auto’s, onkostenvergoeding en telefoon door de directie kunnen worden aangepast als de functies of marktomstandigheden dit vereisen.
Daarom zijn deze drie zaken altijd via aparte brieven geregeld (dit zijn Bedrijfsrelingen) en geen onderdeel van het arbeidscontract.
Uit uw memo zou je op kunnen maken dat dit het merendeel van de Raet medewerkers betreft, dat is geenszins het geval. We zullen het precies uitrekenen voor de komende jaren maar het gaat om ongeveer 50 medewerkers verspreid over de komende 4 jaar.
Iedere medewerker in een lease-auto mag als compensatie zijn contract uitrijden en kan dus bijtijds maatregelen nemen. Dit is gezien de maatregelen bij vergelijkbare bedrijven zeer coulant. Door de bijtelling voor de belasting valt het voordeel overigens erg mee. Uiteraard gaan die medewerkers die veel meer privé rijden dan de toegestane 12.000 km. er wel op achteruit.
Openbaar vervoer wordt voor alle medewerkers volledig vergoed en tot een bepaalde maximum afstand wordt ook 0,18 cent per kilometer vergoed voor woon-werk verkeer. Zakelijk verkeer daarbuiten wordt altijd vergoed volgens een vastgestelde regeling.
Zoals in het bovenstaande duidelijk is uitgelegd kan er dus geen sprake zijn van extra compensatie, juist ook vanwege de rechtsongelijkheid met andere medewerkers.
De directie is van mening dat er een faire regeling is om het onbedoelde gebruik van lease-auto's terug te brengen tot normale proporties.
Verder wil de directie graag nogmaals benadrukken dat er een noodzaak is tot goede kostenbeheersing. De prijzen en prijsverhogingen die wij aan onze klanten kunnen doorberekenen staan onder zeer grote druk. Dit laatste heeft uiteraard alles te maken met de marktomstandigheden en de verhevigde concurrentie, juist op prijsniveau.
Daarnaast zijn er grote interne projecten zoals PAS en P3 die voor een zeer grote kostenoverschrijding zorgdragen.”