ECLI:NL:RBUTR:2005:AT4469
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- D.C.P.M. Straver
- L.M.G. de Weerd
- Ch.E. Bethlem
- Rechtspraak.nl
Aandelenleasezaak: Zorgplicht van de bank en dwaling bij effectenlease-overeenkomst
In deze zaak, die voor de Rechtbank Utrecht werd behandeld, betreft het een vordering van Dexia Bank Nederland N.V. tegen een gedaagde die een effectenlease-overeenkomst had gesloten. De rechtbank heeft op 20 april 2005 uitspraak gedaan in deze civiele zaak, die voortkwam uit een eerder tussenvonnis van 25 augustus 2004. De gedaagde had een effectenlease-overeenkomst, de 'Triple Effect Maandbetaling', afgesloten met Bank Labouchere N.V., waarvan Dexia later de rechten en verplichtingen overnam. De gedaagde stelde dat hij onder invloed van dwaling de overeenkomst was aangegaan en dat Dexia haar zorgplicht had geschonden door hem niet adequaat te informeren over de risico's van de overeenkomst.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedaagde nalatig was in het nakomen van zijn betalingsverplichtingen, maar dat hij ook onvoldoende concrete feiten had aangedragen om zijn beroep op dwaling te onderbouwen. Dexia had de gedaagde niet voldoende geïnformeerd over de financiële risico's van de effectenlease-overeenkomst, wat volgens de rechtbank een schending van de zorgplicht inhield. De rechtbank oordeelde dat Dexia, ondanks de tussenkomst van een adviesbureau, verantwoordelijk bleef voor het verstrekken van volledige informatie en het inwinnen van informatie over de financiële situatie van de gedaagde.
De rechtbank heeft de vordering van Dexia tot nakoming van de overeenkomst in beginsel toegewezen, maar hield de verdere beslissing aan om Dexia in de gelegenheid te stellen haar standpunten over de eigen verantwoordelijkheid van de gedaagde als belegger nader toe te lichten. De vordering in reconventie van de gedaagde tot vernietiging van de overeenkomst op grond van dwaling werd afgewezen, omdat deze niet voldoende was onderbouwd. De rechtbank besloot de zaak aan te houden voor verdere behandeling.