ECLI:NL:RBUTR:2005:AT3906

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
20 april 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
181450/ FARK 04-3900
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontkenning van vaderschap en de rol van de juridische vader in het belang van het kind

In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 20 april 2005 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontkenning van het vaderschap. De moeder van een minderjarige heeft verzocht om de ontkenning van het vaderschap van haar echtgenoot, de man, met wie zij op 26 augustus 2000 in Marokko is gehuwd. De moeder stelde dat de man niet de biologische vader is van het kind, dat op 26 december 2004 te Amersfoort is geboren. De man heeft in verschillende brieven aangegeven dat hij niets met het kind te maken wil hebben en dat hij niet de verwekker is. De rechtbank heeft kennisgenomen van het verzoekschrift, de ingediende stukken en het verslag van de bijzonder curator, die het verzoek tot ontkenning van het vaderschap steunde.

De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de ontkenning van het vaderschap niet ter vrije beschikking van partijen staat. De enkele stelling van de moeder dat de man niet de verwekker is, is onvoldoende om dit aan te nemen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man en de moeder ten tijde van de verwekking en de geboorte in gezinsverband samenwoonden. De moeder heeft geen bewijs geleverd dat de man niet de verwekker is, noch heeft zij een alternatieve verwekker aangeduid.

De rechtbank heeft ook overwogen dat een minderjarige gebaat is bij een juridische vader, zelfs als deze geen contact met het kind wil. Het juridisch vaderschap houdt ook financiële verplichtingen in. De rechtbank heeft de vrees van de bijzonder curator dat de minderjarige klem zal komen te zitten tussen de man en de moeder na een eventuele echtscheiding niet gedeeld. Daarom heeft de rechtbank het verzoek tot ontkenning van het vaderschap afgewezen, met de overweging dat de juridische status van de vader van belang is voor het kind.

De beschikking is gegeven door kinderrechter mr. E.A.A. van Kalveen, in aanwezigheid van griffier mr. drs. J.M.J. Mutsaers, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

Rechtbank Utrecht
BESCHIKKING
van de enkelvoudige kamer voor de behande- ling van burgerlijke zaken in de zaak op het verzoek van:
[naam moeder],
blijkens de huwelijksakte ook genaamd [naam moeder],
wonende te [woonplaats],
nader te noemen de moeder,
procureur: mr. L. Demmer,
met de navolgende belanghebbenden:
1. [naam vader],
wonende te [woonplaats],
nader te noemen de man,
2. mr. A.M. van de Lest-van Berkel,
kantoorhoudende te Utrecht,
in haar hoedanigheid van bijzonder curator over na te noemen minderjarige,
nader te noemen de bijzonder curator.
1. Verloop van de procedure
De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder het ter griffie ingediende verzoekschrift tot ontkenning vaderschap (met bijlagen) en de nadien ingekomen stukken, waaronder brieven van de man.
Voorts heeft de rechtbank kennisgenomen van het verslag van de bijzonder curator.
De zaak is behandeld ter terechtzitting met gesloten deuren van 25 maart 2005.
De moeder en de man hebben voordien schriftelijk aangegeven niet ter terechtzitting te zullen verschijnen.
2. Vaststaande feiten
- De moeder en de man zijn op 26 augustus 2000 te Zaiou, Marokko, met elkaar gehuwd;
- Op 26 december 2004 is te Amersfoort uit hun huwelijk geboren de minderjarige: [naam minderjarige];
- De rechtbank Utrecht heeft bij beschikking van 29 september 2004 mr. A.M. van de Lest-van Berkel tot bijzonder curator benoemd over voornoemde minderjarige.
3. Beoordeling van het verzochte
De moeder heeft het verzoek tot ontkenning van het vaderschap van voormeld kind tijdig ingediend. Zij heeft gesteld dat de man niet de biologische vader is van voornoemde minderjarige.
De man heeft middels verschillende brieven aangegeven dat hij niet de verwekker van voornoemde minderjarige is. Hij heeft gesteld niets met het kind te maken te willen hebben.
De bijzonder curator heeft in haar verslag betoogd dat het verzoek tot ontkenning van het vaderschap moet worden toegewezen, daar het minderjarige kind er volgens haar niet bij gebaat is om een juridische vader te hebben die niets met hem van doen wil hebben. Aangezien de man en de moeder aangeven voornemens zijn te scheiden, zal de minderjarige wellicht in de toekomst geen enkele band meer met de man zal hebben. De bijzonder curator vreest dat de minderjarige klem tussen de man en de moeder zal komen indien de echtscheiding zal zijn uitgesproken.
De bijzonder curator heeft ter terechtzitting verklaard dat zij de mogelijkheid van een DNA-onderzoek met de moeder heeft besproken, maar dat de moeder heeft aangegeven hier niet aan mee te willen werken. Met de man heeft de bijzonder curator geen contact kunnen krijgen. Hij heeft niet gereageerd op haar uitnodigingen voor een gesprek.
Ter terechtzitting heeft de procureur van de moeder aangegeven dat de echtgenoten naar zeggen van de moeder sinds kort niet meer samenleven.
De rechtbank overweegt als volgt.
De rechtbank stelt voorop dat het bij ontkenning van het vaderschap gaat om een rechtsgevolg dat niet ter vrije beschikking van partijen staat. Het enkele feit dat zowel de man als de moeder aangeven dat de man niet de verwekker is van de minderjarige, is daarom onvoldoende om dit aan te nemen. Ter onderbouwing van de stelling van de moeder dat haar echtgenoot niet de verwekker is, heeft de moeder slechts gesteld dat zij geen seksueel contact met hem heeft gehad ten tijde van de verwekking en dat hij niet de biologische vader van de minderjarige is. Zij heeft niet naar voren gebracht wie dan wél de verwekker van het kind is of zou kunnen zijn. Aangezien vast staat dat de man en de moeder zowel ten tijde van de verwekking als ten tijde van de geboorte alsmede enige maanden na de geboorte in gezinsverband samen hebben gewoond, is de rechtbank van oordeel dat uit de enkele stelling van de moeder niet het bewijs volgt dat de man niet de verwekker is.
De rechtbank ziet vervolgens geen aanleiding ambtshalve een DNA-onderzoek te gelasten. De moeder heeft immers aangegeven dat zij aan een dergelijk onderzoek niet wenst mee te werken. Daarbij komt nog dat medewerking van de man niet te verwachten is gelet op zijn houding.
De rechtbank is, in tegenstelling tot de bijzonder curator, van oordeel dat een minderjarige gebaat is bij een juridische vader, zelfs als die geen contact met hem wil. Het juridisch vaderschap ziet immers onder meer ook op financiële verplichtingen. De door haar geformuleerde angst dat de minderjarige na een eventuele echtscheiding klem zal komen te zitten tussen de man en de moeder deelt de rechtbank niet. In een geval als het onderhavige is niet te verwachten dat na echtscheiding conflicten tussen de man en de moeder zullen ontstaan over de verblijfplaats van de minderjarige of een omgangsregeling. De rechtbank zal daarom het verzoek tot ontkenning van het vaderschap van de man afwijzen.
4. Beslissing
De rechtbank wijst af het verzoek tot gegrondverklaring van de ontkenning van het vaderschap van [naam vader] van het minderjarige kind:
[naam minderjarige], geboren op 26 december 2004 te Amersfoort.
Deze beschikking is gegeven door mr. E.A.A. van Kalveen, kinderrechter, in tegenwoor-digheid van mr. drs. J.M.J. Mutsaers, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 april 2005.
w.g. griffier w.g. rechter