ECLI:NL:RBUTR:2005:AT3573

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
6 april 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
181261/HZA 04-1552
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cessie vordering en bewijslevering in civiele procedure

In deze civiele procedure, behandeld door de rechtbank Utrecht, is de besloten vennootschap Parfip Nederland B.V. (hierna: Parfip) als eiseres opgetreden tegen twee gedaagden, die voorheen als vennoten verbonden waren aan de vennootschap onder firma [K] XL Damesmode. De zaak betreft een vordering van Parfip tot betaling van een bedrag van € 7.475,21, vermeerderd met rente en kosten, die zij stelt te hebben overgenomen van Proximedia Nederland B.V. De rechtbank heeft de procedure opgestart na een dagvaarding van 14 juli 2004, gevolgd door een conclusie van antwoord en een tussenvonnis waarin een comparitie van partijen is gelast.

De feiten van de zaak zijn als volgt: op 29 maart 2001 heeft Proximedia een overeenkomst gesloten met de V.O.F. [K] XL Damesmode. Parfip heeft in de periode van 1 juli 2001 tot 1 juli 2004 diverse facturen aan de V.O.F. gezonden. De V.O.F. heeft de overeenkomst op 18 juni 2001 opgezegd en is op 27 augustus 2003 opgeheven. Parfip heeft vervolgens de vordering ingesteld, maar de gedaagden hebben verweer gevoerd en geconcludeerd tot niet-ontvankelijk verklaring van Parfip.

De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat Parfip niet heeft aangetoond dat zij de vorderingen van Proximedia op de gedaagden rechtsgeldig heeft overgenomen. Voor een geldige cessie is vereist dat er een akte van cessie is en dat de debiteur hiervan op de hoogte is gesteld. Parfip heeft nagelaten een dergelijke akte over te leggen, waardoor de rechtbank concludeert dat Parfip niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vordering. De kosten van de procedure zijn voor rekening van Parfip, die als in het ongelijk gestelde partij wordt aangemerkt.

Uitspraak

VONNIS
van de rechtbank Utrecht, enkelvoudige kamer voor de behandeling van burgerlijke zaken, in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PARFIP NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres,
procureur: mr. B.F. Keulen,
- t e g e n -
1. [gedaagde 1],
voorheen h.o.d.n. [K],
wonende te [woonplaats],
gemeente [naam gemeente],
2. [gedaagde 2],
voorheen h.o.d.n. [K],
wonende te [woonplaats],
gemeente [naam gemeente],
gedaagden,
procureur: mr. I.M. Jebbink.
1.
Het verloop van de procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende processtukken:
- dagvaarding d.d. 14 juli 2004, met producties;
- conclusie van antwoord;
- tussenvonnis van deze rechtbank van 20 oktober 2004, waarbij een comparitie van partijen is gelast;
- proces-verbaal van de comparitie van partijen, gehouden op 30 november 2004;
- akte d.d. 15 december 2004 van de zijde van Parfip;
- antwoordakte d.d. 12 januari 2005 van de zijde van [gedaagden].
Partijen hebben vervolgens vonnis gevraagd.
2.
De feiten
2.1.
Op 29 maart 2001 heeft de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Proximedia Nederland B.V. te Utrecht, hierna te noemen: Proximedia, met de vennootschap onder firma [K] XL Damesmode te Emmen, verder te noemen de V.O.F., een overeenkomst tot licentie, verhuur en onderhoud gesloten. [Gedaagden] waren destijds vennoten van de V.O.F..
2.2.
Op 3 april 2001 heeft Parfip aan de V.O.F. een brief gezonden met - voor zover relevant - de volgende inhoud:
“(...) U heeft onlangs een overeenkomst getekend met PROXIMEDIA NEDERLAND.
Wij maken graag van deze gelegenheid gebruik om Parfip Nederland aan u voor te stellen. Parfip Nederland is namelijk door PROXIMEDIA NEDERLAND gekozen om uw contract te financieren. Wij zorgen voor de maandelijkse fakturatie en inkasso van uw fakturen, daar alle rechten aan ons zijn overgemaakt. (...)”
2.3.
In de periode van 1 juli 2001 tot en met 1 juli 2004 heeft Parfip aan de V.O.F. in verband met de onder 2.1 bedoelde overeenkomst diverse facturen gezonden.
2.4.
Op 18 juni 2001 heeft de V.O.F. aan Proximedia een brief gezonden waarin zij de overeenkomst opzegt.
2.5.
De V.O.F. is opgeheven met ingang van 27 augustus 2003.
3.
De vordering en het verweer
3.1.
Parfip heeft - kort weergegeven - gevorderd dat [gedaagden] veroordeeld worden om aan haar een bedrag te betalen van
€ 7.475,21 te vermeerderen met rente en kosten.
3.2.
[Gedaagden] hebben geconcludeerd tot niet-ontvankelijk verklaring van Parfip in haar vordering, althans tot afwijzing van deze vordering.
3.3.
De overige stellingen van partijen komen in het volgende voor zover nodig aan de orde.
4.
De beoordeling
4.1.
Ter onderbouwing van haar vordering heeft Parfip aangevoerd dat zij de vorderingen van Proximedia op [gedaagden] uit hoofde van de tussen Proximedia en de V.O.F. gesloten overeenkomst tot licentie, verhuur en onderhoud d.d. 29 maart 2001 heeft overgenomen. Deze vorderingen bestaan uit:
- een bedrag van € 4.995,37 ten zake van niet betaalde facturen tot het moment van ontbinding van de overeenkomst;
- een bedrag van € 729,05 als schadevergoeding wegens een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van vorenbedoelde overeenkomst, ter hoogte van 60% van de nog niet verschenen maandelijkse termijnen tot aan de geplande afloop van het contract;
- de verschuldigde rente over voormelde bedragen;
- een bedrag van € 787,78 aan buitengerechtelijke incassokosten.
4.2.
[Gedaagden] hebben als meest verstrekkend verweer aangevoerd dat Parfip niet-ontvankelijk is in haar vordering, aangezien zij niet heeft aangetoond dat zij de vorderingen van Proximedia op hen heeft overgenomen.
4.3.
Voor een rechtsgeldige overdracht van de vorderingsrechten van Proximedia op [gedaagden] aan Parfip is ingevolge artikel 3: 84 juncto 3:94 BW vereist:
- een door de cedent ondertekende authentieke of onderhandse akte, die bestemd is tot levering van de vorderingen aan de cessionaris en
- mededeling van deze cessie aan de debiteur.
4.4.
Nu Parfip zich beroept op het rechtsgevolg van het overdragen van de vorderingen van Proximedia op haar, rust op haar de bewijslast daarvan. Parfip heeft - ook nadat zij daartoe na de comparitie van partijen door de rechtbank in de gelegenheid is gesteld - geen akte overgelegd waarbij de vorderingen van Proximedia op [gedaagden] aan Parfip worden geleverd.
De bij akte van 15 december 2004 overgelegde aankoopfactuur van 12 april 2001 kan niet als een dergelijke akte worden aangemerkt. In deze akte heeft Parfip overigens ook aangegeven dat er van de overdracht van de vorderingen van Proximedia aan Parfip geen afzonderlijke akte van cessie bestaat.
4.5.
De conclusie van het voorgaande is dat Parfip niet geslaagd is in het leveren van bewijs van haar stelling dat zij de vorderingen van Proximedia op [gedaagden]. uit hoofde van de overeenkomst van 29 maart 2001 heeft overgenomen. Dit betekent dat Parfip niet-ontvankelijk verklaard dient te worden in haar vorderingen.
4.6.
Parfip zal, als de in het ongelijk gestelde partij, in de kosten van deze procedure worden veroordeeld.
5.
De beslissing
De rechtbank:
5.1.
verklaart Parfip niet-ontvankelijk in haar vordering;
5.2.
veroordeelt Parfip in de proceskosten aan de zijde van [gedaagden]. gevallen, tot op deze uitspraak begroot op € 288,00 aan verschotten en € 960,00 aan salaris.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.C.P.M. Straver en is in het openbaar uitgesproken op woensdag 6 april 2005.
w.g. griffier w.g. rechter