ECLI:NL:RBUTR:2004:AQ8684

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
1 september 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
180449 / HA RK 04-246
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.M. Eelkema
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopig getuigenverhoor wegens gevaar voor vertraging in bodemprocedure

In deze zaak heeft de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Exploitatiemaatschappij Bieze B.V. (hierna: Bieze) op 5 juli 2004 een verzoekschrift ingediend bij de Rechtbank Utrecht. Het verzoek was gericht op het bevelen van een voorlopig getuigenverhoor. Bieze was betrokken bij een geschil met de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Boleco Beheer B.V. (hierna: Boleco), die op 4 augustus 2004 een verweerschrift indiende. De zaak werd behandeld op de zitting van 4 augustus 2004, waar beide partijen vertegenwoordigd waren door hun procureurs en een advocaat. Bieze had het verzoek ingediend in het kader van een bodemprocedure die aanhangig was bij de rechtbank, waarin Boleco betaling vorderde van een bedrag van € 550.299,--, gerelateerd aan een aandeelhoudersovereenkomst van 12 april 2000.

De rechtbank overwoog dat een verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor kan worden afgewezen indien de verzoeker, gezien de belangen van beide partijen, in redelijkheid niet tot het verzoek had kunnen komen. De rechtbank stelde vast dat Bieze in haar verzoekschrift onvoldoende had aangegeven welke concrete feiten en omstandigheden zij wilde bewijzen, waardoor het onderwerp van het verzochte voorlopig getuigenverhoor niet duidelijk omlijnd was. Dit leidde tot de conclusie dat het getuigenverhoor waarschijnlijk veel tijd en moeite zou kosten, wat de voortgang van de bodemprocedure zou kunnen vertragen.

Bovendien was Bieze bij de onderhandelingen over de aandeelhoudersovereenkomst betrokken geweest en had zij voldoende kennis van de relevante feiten om haar standpunt in de bodemprocedure te verwoorden. De rechtbank concludeerde dat het belang van Bieze bij het horen van getuigen niet opwoog tegen het risico van vertraging in de bodemprocedure. Daarom werd het verzoek afgewezen en werd Bieze veroordeeld in de kosten van het geding, die aan de zijde van Boleco waren begroot op € 1.021,--. De beschikking werd gegeven door mr. J.M. Eelkema en openbaar uitgesproken op 1 september 2004.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector handels- en familierecht
BESCHIKKING
van de enkelvoudige kamer voor de behandeling van burgerlijke zaken, in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
EXPLOITATIEMAATSCHAPPIJ BIEZE B.V.,
gevestigd te Nijkerk,
hierna te noemen: Bieze,
verzoekster,
procureur: mr. P.B. van den Bos,
- t e g e n -
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BOLECO BEHEER B.V.,
gevestigd te Beverwijk,
hierna te noemen: Boleco,
verweerster,
procureur: mr. G.C. van Daal,
advocaat: mr. R.F.K. Visser.
1. Verloop van de procedure
1.1
Bieze heeft op 5 juli 2004 ter griffie van deze rechtbank een verzoekschrift ingediend. Het verzoek strekt ertoe dat de rechtbank een voorlopig getuigenverhoor zal bevelen.
1.2
Boleco heeft op 4 augustus 2004 een verweerschrift ingediend.
1.3
De zaak is behandeld ter terechtzitting van 4 augustus 2004. Ter zitting zijn verschenen:
- mr. Van den Bos, vergezeld door zijn kantoorgenoot mr. R. Verheggen en een student-stagiaire;
- mr. Visser.
1.4
Tenslotte is de uitspraak bepaald op heden.
2. Vaststaande feiten
2.1
Boleco was tot april 2000 houdster van alle geplaatste aandelen in Epos Specerijen B.V. (hierna te noemen: Epos). Zij heeft deze op 12 april 2000 verkocht en overgedragen aan Bieze Specerijen Holding B.V., hierna te noemen: de Holding.
Bieze was (met een ander) houdster van alle aandelen in Unispec B.V. (hierna te noemen: Unispec). Ook deze aandelen zijn ingebracht in de Holding. De Holding werd daardoor houdster van alle aandelen in Epos en Unispec.
Tezelfdertijd hebben Bieze en Boleco (met enige anderen) alle aandelen in de Holding verkregen. Bieze verkreeg ruim 80% van de aandelen, Boleco bijna 15%.
2.2
Tussen de aandeelhouders van de Holding is op 12 april 2000 een aandeelhoudersovereen-komst gesloten. Ingevolge deze overeenkomst had Boleco het recht om na drie jaar haar aandelen in de Holding over te dragen aan Bieze. De overeenkomst bepaalt hoe in dat geval de aandelen gewaardeerd zouden moeten worden. Over de uitleg van die bepaling is een geschil ontstaan. Boleco stelt de prijs op € 1.586,116,--, Bieze op € 1.035.817,--.
2.3
In een bodemprocedure, die thans aanhangig is bij deze rechtbank, vordert Boleco betaling van het verschil, zijnde
€ 550.299,--. In deze bodemprocedure staat Bieze thans voor conclusie van antwoord. Zij heeft hiervoor reeds eenmaal uitstel gevraagd.
3. Beoordeling van het verzoek
3.1
In deze procedure heeft Bieze verzocht getuigen te horen met betrekking tot de totstandkoming van de aandeelhoudersovereenkomst van 12 april 2000.
Boleco verzet zich tegen het verzoek. Op het verweer zal, voor zover van belang, hierna worden ingegaan.
3.2
De rechtbank stelt voorop dat een verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenver-hoor kan worden afgewezen (onder meer) indien naar het oordeel van de rechter verzoeker wegens de onevenredigheid van de over en weer betrokken belangen in redelijkheid niet tot het onderhavige verzoek had kunnen komen, en derhalve misbruik maakt van haar bevoegdheid een voorlopig getuigenverhoor te verzoeken.
3.3
Bij de beoordeling van die belangen is van belang dat sinds de herziening van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering (Rv) in het algemeen voortvarender geprocedeerd dient te worden dan in het verleden gebruikelijk was, en met name dat de rechtbank ingevolge artikel 20 Rv verplicht is te waken tegen onredelijke vertraging van het geding.
3.4
In de onderhavige procedure heeft Bieze gevraagd om in een voorlopig getuigenverhoor (tenminste) twaalf getuigen te horen. Daarbij heeft zij in haar verzoekschrift nauwelijks aangegeven welke concrete feiten en omstandigheden zij wil trachten te bewijzen. Als gevolg hiervan is het onderwerp van het verzochte voorlopig getuigenverhoor nog weinig omlijnd, waardoor de kans groot is dat de getuigenverhoren zeer uitgebreid zullen zijn. Boleco heeft zich het recht voorbehouden bij toewijzing van het verzoek contra-enquête te vragen.
3.5
Gelet op de tijd die met een voorlopig getuigenverhoor gemoeid pleegt te zijn, de praktische uitvoerbaarheid daarvan en het weinig omlijnde karakter van het onderwerp valt niet te verwachten dat dit getuigenverhoor binnen korte tijd te realiseren zou zijn.
Bij toewijzing van het verzoek ontstaat derhalve het gevaar, hetzij van een vertraging in de bodemprocedure, wanneer de behandeling daarvan zou worden aangehouden in afwachting van het voorlopig getuigenverhoor, hetzij van een onwenselijk naast en door elkaar lopen van de beide procedures.
Wanneer daarentegen een eventueel getuigenverhoor zou plaatsvinden in de bodemprocedure (na de conclusie van antwoord en na een comparitie), is de kans groot dat een eventuele bewijsopdracht meer toegespitst zou zijn, waardoor met een kleiner aantal getuigen volstaan kan worden, zodat het getuigenverhoor zelf minder bewerkelijk en voor alle betrokkenen minder belastend kan zijn.
3.6
Bieze heeft verder niet aannemelijk gemaakt dat zij het voorlopig getuigenverhoor nodig heeft om aan haar stelplicht te voldoen. Zij is immers bij de onderhandelingen voor de overeenkomsten van 12 april 2000 betrokken geweest en moet derhalve tenminste in grote lijnen (maar waarschijnlijk ook in detail) op de hoogte zijn van wat daar besproken is. Niet is gebleken van redenen waarom Bieze niet nu reeds voldoende in staat zou zijn haar standpunt te verwoorden en toe te lichten. Voor wat betreft het bewijs van haar stellingen kan zij in de conclusie van antwoord volstaan met een concreet aanbod dit te leveren.
3.7
Bieze heeft als haar belang bij het nu reeds horen van getuigen verder nog aangevoerd dat dit haar vroegtijdig, voordat een wellicht langdurige en kostenverslindende procedure zal zijn gevoerd, zoveel mogelijk inzicht zal geven in haar juridische positie.
Dit belang dient derhalve te worden afgewogen tegen het gevaar dat een voorlopig getuigenverhoor vertraging of complicaties in de bodemprocedure zal veroorzaken, waarbij mede in aanmerking genomen dient te worden dat bij voortvarend procederen een getuigenverhoor ook in de bodemprocedure op redelijke termijn zou kunnen plaatsvinden.
3.8
Deze afweging leidt de rechtbank tot het oordeel dat het verzoek wegens de onevenredig-heid van de over en weer betrokken belangen in redelijkheid niet toegewezen dient te worden. De rechtbank zal het verzoek daarom afwijzen en Bieze, als de in het ongelijk gestelde partij, veroordelen in de kosten van het geding.
4. Beslissing
De rechtbank:
4.1
wijst het verzoek af;
4.2
veroordeelt Bieze in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van Boleco begroot op € 241,-- voor verschotten en op € 780,-- voor salaris van de procureur.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.M. Eelkema en in het openbaar uitgesproken op 1 september 2004.