ECLI:NL:RBUTR:2004:AQ8502

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
2 juli 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
352051 EJ VERZ 04-1839
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijke ontbinding van de arbeidsovereenkomst in de cateringbranche

In deze zaak heeft Compass Group Nederland B.V. een verzoek ingediend tot gedeeltelijke ontbinding van de arbeidsovereenkomst met de verwerende partij, die als cateringmedewerker B werkzaam was. De verzoeker baseerde het verzoek op veranderingen in de omstandigheden, waarbij zij primair vroeg om een vermindering van de arbeidsduur met 10 uur per week en subsidiair om algehele ontbinding van de arbeidsovereenkomst, met de toezegging van een nieuwe arbeidsovereenkomst voor 30 uur per week. De kantonrechter heeft de zaak behandeld op 30 juni 2004, na indiening van het verzoekschrift op 29 april 2004 en een verweerschrift van de verwerende partij.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de verwerende partij, geboren in 1965, sinds 1 juli 1998 in dienst was van de rechtsvoorgangster van Compass en dat zijn laatstgenoten brutoloon € 1.565,52 per maand bedroeg. De arbeidsovereenkomst viel onder de CAO voor de Contract-cateringbranche. De rechter oordeelde dat zowel het primaire als het subsidiaire verzoek niet kon worden gehonoreerd, omdat het feitelijke resultaat een wijziging van de arbeidsovereenkomst zou zijn, waarvoor artikel 7:685 BW niet bedoeld is. Bovendien waren de gevolgen voor sociale zekerheid en pensioen niet goed in kaart gebracht.

Compass had eerder toestemming gevraagd aan de CWI om de arbeidsovereenkomst op te zeggen, maar deze was geweigerd. De CWI had overwogen dat de werkgever onvoldoende inzicht had gegeven in het personeelsbestand en dat het anciënniteitsbeginsel niet correct was toegepast. De kantonrechter concludeerde dat Compass niet had aangetoond dat er geen vervangende werkgelegenheid beschikbaar was binnen een straal van 30 kilometer rond de oude werkplek van de verwerende partij. De rechter oordeelde dat de bepalingen van de CAO in dit geval prevaleren boven de regels van het Ontslagbesluit.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter het verzoek van Compass afgewezen en Compass veroordeeld in de proceskosten, die aan de kant van de verwerende partij zijn begroot op € 450,-. Deze beschikking is gegeven door mr. S.M. van Lieshout en openbaar uitgesproken op 2 juli 2004.

Uitspraak

Rekestnr. 352051 EJ VERZ 04-1839
RECHTBANK UTRECHT SECTOR KANTON, LOCATIE UTRECHT
Beschikking in de zaak van: COMPASS GROUP NEDERIAND B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
verder ook te noemen Compass,
verzoekende partij.
gemachtigde: mr. W.E.A. Ket, hoofd juridische zaken,
tegen:
[verweerder] , wonende te [woonplaats] ,
verder ook te noemen [verweerder] ,
verwerende partij,
gemachtigde: mr. W.G.M.J. Witte, advocate te Utrecht.

Verloop van de procedure

Compass heeft op 29 april 2004 een verzoekschrift ingediend.
[verweerder] heeft een verweerschrift ingediend. Het verzoek is, na verzocht uitstel, ter zitting van 30 juni 2004 behandeld. Daarvan is aantekening gehouden. Hierna is uitspraak bepaald.

Motivering 1.

[verweerder] , geboren op [1965] en dus momenteel 39 jaar oud, is op 1 juli 1998 in dienst getreden van de rechtsvoorgangster van Compass. [verweerder] was laatstelijk werkzaam als cateringmedewerker B. Het laatstgenoten brutoloon bedraagt € 1.565,52 per maand. Op de arbeidsovereenkomst is van toepassing de algemeen verbindend verklaarde CAO voor de Contract-cateringbranche, verder de CAO te noemen.
2.
Compass verzoekt op grond van veranderingen in de omstandigheden primair gedeeltelijke ontbinding van de arbeidsovereenkomst met [verweerder] , en wel voor 10 uur per week. Subsidiair verzoekt zij algehele ontbinding van de arbeidsovereenkomst, onder de gelijktijdige toezegging door Compass van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur van 30 uur per week.
3.
[verweerder] was tot 1 oktober 2003 werkzaam op het project FBU van de Universiteit Utrecht met laatstelijk als vaste standplaats de locatie [locatie] . Het FBU project is met ingang van 1 oktober 2003 overgenomen door Sodexho Catering B.V.. Sodhexho heeft [verweerder] op grond van art. 11 lid 3 van de CAO een contract voor 30 uur per week aangeboden, welk aanbod [verweerder] niet heeft aanvaard, omdat het niet voldeed aan zijn wens om weer een arbeidsovereenkomst voor 40 uur per week te krijgen. Vervolgens heeft Compass [verweerder] met ingang van 1 november 2003 voor 30 uur per week
vervangend werk aangeboden als cateringmedewerker B in het NS gebouw te Utrecht. Compass stelt niet in staat te zijn [verweerder] net als voorheen een contract voor 40 uur per week te bieden. Volgens [verweerder] werkt hij in de praktijk veel meer dan 30 uur per week.
4.
De kantonrechter komt tot de volgende bevindingen.
4.1.
Zowel het primaire als het subsidiaire verzoek resulteren in een gedeeltelijke ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Een dergelijk verzoek kan niet worden gehonoreerd. Het feitelijke resultaat zou immers een wijziging van de arbeidsovereenkomst zijn, waarvoor art. 7: 685 BW niet is bedoeld. Dit nog afgezien van de - in deze procedure niet goed in kaart te krijgen - gevolgen op het gebied van sociale zekerheid en pensioen. Conclusie is dat beide verzoeken moeten worden afgewezen.
4.2.
Omdat Compass heeft aangegeven dat deze procedure aan haar kant (tevens) als proefprocedure dient wordt ten overvloede nog het volgende overwogen.
Compass heeft op 8 augustus 2003 aan de CWI toestemming gevraagd om de arbeidsovereenkomst met [verweerder] te mogen opzeggen, onder de gelijktijdige toezegging dat aansluitend een nieuwe arbeidsovereenkomst met hem zou worden gesloten voor 30 uur per week. Bij beslissing van 27 november 2003 heeft de CWI de toestemming onthouden. Zij heeft daartoe het volgende overwogen:
"
Teneinde te kunnen beoordelen of beëindiging van de arbeidsovereenkomst (met de bedoeling aansluitend een nieuwe overeenkomst aangegaan voor 30 uur per week) gerechtvaardigd is, dient onder meer te worden getoetst of het anciënniteitsbeginsel juist is toegepast.
Het Ontslagbesluit schrijft voor dat anciënniteit dient te worden toegepast per bedrijfsvestiging. Bij het bepalen van de bedrijfsvestiging kan (in de cateringbranche) onder bepaalde omstandigheden - verwezen wordt naar de eerder genoemde uitspraak - worden aangeknoopt bij de locatie van een specifiek project. Zulke omstandigheden doen zich echter niet automatisch in iedere catering situatie voor, en zijn in deze procedure door de werkgever in ieder geval niet voldoende gesteld en aannemelijk gemaakt. Zodoende wordt er van uitgegaan dat voor de beoordeling van de toepassing van het anciënniteitbeginsel vereist is dat door de werkgever volledig inzicht wordt gegeven in het personeelsbestand (binnen de regio), zonder onderscheid tussen vast en tijdelijk personeel. Nu dit inzicht in deze procedure door de werkgever niet is gegeven, kan over de toepassing van het anciënniteitsbeginsel geen gefundeerd oordeel worden gevormd. Om voornoemde redenen dient toestemming voor opzegging van de arbeidsovereenkomst te worden onthouden."
4.3.
[verweerder] deelt het oordeel van de CWI. Compass is van mening dat dat oordeel in strijd is met het bepaalde in de CAO, nu daarin slechts de verplichting is neergelegd om het anciënniteitsbeginsel toe te passen per locatie en niet per bedrijfsvestiging. Omdat alle functies op de locatie [locatie] zijn vervallen speelt het anciënniteitsbeginsel naar het oordeel van Compass in dit geval geen rol. Compass vindt ondersteuning voor haar standpunt in de beslissing van de Nationale Ombudsman op het op 9 mei 1997 ingekomen verzoekschrift van mevrouw R. te [woonplaats] .
4.4.
Art. 11 lid 1 van de CAO bepaalt, voor zover van belang:
"Wanneer er sprake is van een situatie bij contractwisseling ten gevolge van heraanbesteding, respectievelijk hergunning door de opdrachtgever, zal de werkgever die het contract verliest, de continuïteit van de arbeidsverhoudingbinnen zijn onderneming zoveel mogelijk trachten te waarborgen.
-
Hiertoe zal zoveel mogelijk vervangende werkgelegenheid binnen de onderneming, respectievelijk het concern worden gezocht en aangeboden. Bij het aanbieden van vervangende arbeidsplaatsen wordt rekening gehouden met een straal van 30 kilometer rond de werkplek. Tevens is de werkgever bereid in overleg te treden met de andere in het geding zijnde werkgever, teneinde zoveel mogelijk werkgelegenheid te behouden.
De werknemer zal hieraan een alle redelijkheid zijn medewerking verlenen."
Art. 11 lid 4 van de CAO bepaalt:
"Het bedrijf dat het contract verliest en werknemers op grond van het bepaalde in lid 1 binnen zijn organisatie kan herplaatsen, zal bij het aanbieden van vervangende arbeidsplaatsen rekening houden met het anciënniteitsprincipe."
Dit betekent dat eerst zal moeten worden onderzocht of Compass zich voldoende heeft ingespannen om voor [verweerder] vervangende werkgelegenheid te zoeken binnen de onderneming respectievelijk het concern in een straal van 30 kilometer rond de werkplek. Voorts moet worden nagegaan of Compass, indien zij werknemers van de locatie [locatie] , die hun werk daar hebben verloren, heeft kunnen herplaatsen, bij het aanbieden van vervangende arbeidsplaatsen rekening heeft gehouden met het anciënniteitsprincipe, hetgeen hier betekent dat een eventuele vervangende arbeidsplaats eerst moet worden aangeboden aan de "voormalig [locatie] medewerker" met de hoogste anciënniteit. De kantonrechter is van oordeel dat Compass er in het onderhavige geval niet in is geslaagd aannemelijk te maken dat zij binnen een straal van 30 kilometer rond de oude werkplek van [verweerder] binnen haar onderneming of concern geen vervangende arbeidsplaats met een arbeidsduur van 40 uur per week beschikbaar had. Het overleggen van een ongedateerd "vacature overzicht Utrecht", waarvan niet duidelijk is welke periode het beslaat, is daartoe onvoldoende. Daarom wordt niet toegekomen aan de vraag of het anciënniteitsprincipe juist is toegepast.
4.5.
Art. 10 van de CAO bepaalt, voor zover van belang:"
De werkgever kan de arbeidsovereenkomst met de werknemer wijzigen indien er als gevolg van wijzigingen in de omstandigheden op een locatie of een logisch samenstel van locaties veranderingen optreden in het contract met een opdrachtgever of het contract met de opdrachtgever wordt beëindigd(... ).
De werkgever kan de arbeidsovereenkomst met de werknemer in geval van deze situaties alleen wijzigen met dien verstande dat:
(... ) de werkgever al datgene doet wat redelijkerwijs van hem verwacht kan worden om een andere functie op een vaste locatie binnen het bedrijf met dezelfde arbeidsvoorwaarden, respectievelijk hetzelfde aantal uren voor de werknemer te vinden, zonder daarbij de belangen van andere bij hem een dienst zijnde werknemers te schaden, respectievelijk een functie die qua arbeidsvoorwaarden zo dicht mogelijk ligt bij de oorspronkelijke functie." De kantonrechter constateert dat deze bepaling geen verwijzing bevat naar het anciënniteitsprincipe. Integendeel, uit de passage:
"zonder daarbij de belangen van andere bij hem een dienst zijnde werknemers te schaden",lijkt te volgen dat van verdringing van andere werknemers, of deze nu werkzaam zijn op dezelfde locatie of elders binnen de onderneming of het concern van de werkgever, geen sprake kan zijn.
Compass heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat een andere lezing ook in strijd zou komen met de omstandigheid dat in de cateringbranche "het gezicht" van de medewerker voor de opdrachtgever een grote rol speelt, waarmee wordt bedoeld dat de persoon van de cateringmedewerker voor de opdrachtgever bepalend is, zodat de onderlinge uitwisselbaarheid van medewerkers in zoverre beperkt is. Voorts moet het onwenselijk worden geacht indien werknemers met vergelijkbare functies, werkzaam in het kader van een ander project, op grond van een kortere diensttijd ontslagen zouden moeten worden, hoewel het project waar zij - vaak al lange tijd en in een vaste ploeg - werken, niet wordt beëindigd.
4.6.
Geconstateerd moeten worden dat de CAO in zoverre afwijkt van het bepaalde in art. 4:2. van het Ontslagbesluit, waarop de CWI haar oordeel baseert. Die bepaling verplicht de CWI in beginsel tot toepassing van het anciënniteitsprincipe per bedrijfsvestiging. De kantonrechter is echter van oordeel dat in een ontbindingsprocedure in een geval als het onderhavige de bepalingen van de CAO zouden moeten prevaleren.
4.7.
Compass zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de proceskosten.

Beslissing

De kantonrechter:
wijst het primaire en het subsidiaire verzoek af;
veroordeelt Compass in de kosten van deze procedure, tot op heden aan de kant van [verweerder] begroot op € 450,-.
Deze beschikking is gegeven door mr. S.M. van Lieshout, kantonrechter te Utrecht, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 2 juli 2004.