ECLI:NL:RBUTR:2004:AP2079
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- P. Dondorp
- I.J.B. Corbey
- R.A.E. van Noort
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in zaak van vermoedelijke doodslag en mishandeling van [A]
In de zaak tegen de verdachte, die samen met haar medeverdachte werd beschuldigd van de dood van [A], heeft de rechtbank Utrecht op 18 juni 2004 uitspraak gedaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat het overlijden van [A] hoogstwaarschijnlijk het gevolg was van gewelddadig en strafwaardig handelen, maar er was onvoldoende bewijs om de verdachte en haar medeverdachte te veroordelen. De rechtbank concludeerde dat niet wettig en overtuigend was bewezen dat de verdachte betrokken was bij de dood van [A]. De verdachte en haar medeverdachte waren samen met [A] in de woning aanwezig op het moment dat de letsels die tot de dood leidden, hoogstwaarschijnlijk zijn ontstaan. De verklaringen van de verdachte en haar medeverdachte waren inconsistent en er was geen direct bewijs dat de verdachte geweld had gebruikt. De rechtbank oordeelde dat de rol van de verdachte in het geheel niet kon worden vastgesteld, waardoor zij niet kon worden veroordeeld voor de tenlastegelegde feiten.
Daarnaast werd de verdachte ook vrijgesproken van mishandeling. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte in de periode voorafgaand aan de dood van [A] hem had mishandeld. Hoewel er aanwijzingen waren dat [A] vaak blauwe plekken had en dat hij soms hardhandig werd vastgepakt, was er geen eenduidig bewijs dat de verdachte daadwerkelijk geweld had gebruikt. De rechtbank concludeerde dat de verdachte en haar medeverdachte niet schuldig waren aan de tenlastegelegde feiten en gelastte de teruggave van inbeslaggenomen goederen aan de verdachte. Het bevel tot voorlopige hechtenis werd opgeheven.