ECLI:NL:RBUTR:2004:AO6490

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
30 maart 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
KG-nr: 172758/KGZA 04-63/EV
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van detacheringsovereenkomst tussen Bosman en TNT Logistics Nederland B.V.

In deze zaak, die voor de Rechtbank Utrecht is behandeld, vorderde Bosman nakoming van een overeenkomst met TNT Logistics Nederland B.V. betreffende de detachering van personeel. Bosman had personeel ter beschikking gesteld aan TNT voor werkzaamheden voor Compaq, dat later door Hewlett Packard (HP) werd overgenomen. De overeenkomst tussen Bosman en TNT bepaalde dat bij beëindiging van de overeenkomst met HP, TNT niet verplicht was om het personeel van Bosman over te nemen, mits dit correct werd gecommuniceerd. TNT heeft de overeenkomst met Bosman opgezegd, stellende dat de beëindiging van de overeenkomst met HP hen vrijstelde van de verplichting om het personeel over te nemen. Bosman betwistte deze opzegging en stelde dat TNT zich niet aan de voorwaarden van de overeenkomst had gehouden, waardoor zij wel verplicht waren om het personeel over te nemen. De voorzieningenrechter oordeelde dat TNT de overeenkomst correct had beëindigd en dat Bosman niet kon aanspraak maken op de overname van het personeel. De vordering van Bosman werd afgewezen, en zij werd veroordeeld in de kosten van het geding.

Uitspraak

KG-nr: 172758/KGZA 04-63/EV 30 maart 2004
RECHTBANK UTRECHT
Sector Handels - en Familierecht
VONNIS
van de voorzieningenrechter
in het kort geding van:
de besloten vennootschap
met beperkte aansprakelijkheid
LOGISTIC SERVICES WIM BOSMAN NIJMEGEN B.V.,
gevestigd te 's-Heerenberg, gemeente Bergh, kantoorhoudende te Wijchen,
e i s e r e s ,
procureur: mr. J.J.W. Remme,
advocaat: mr. V.F.M. Jongerius te Doetinchem,
- t e g e n -
de besloten vennootschap
met beperkte aansprakelijkheid
TNT LOGISTICS NETHERLANDS B.V.,
gevestigd te Utrecht, kantoorhoudende te Culemborg,
g e d a a g d e ,
procureur: mr. P.J. Soede,
advocaat: mr. P.J. de Waal te Rotterdam.
Partijen worden hierna aangeduid als Bosman en TNT.
1. Het verloop van de procedure
1.1. Het verloop van de procedure is als volgt:
- dagvaarding d.d. 3 februari 2004, die in fotokopie aan dit vonnis is gehecht;
- mondelinge behandeling op 10 februari 2004;
- pleitnota's en producties van beide partijen.
1.2. De behandeling van het geding is vervolgens aangehouden om partijen in de gelegenheid te stellen onder begeleiding van een mediator in het kader van een eendaagse mediation een oplossing voor hun geschil te zoeken. Deze mediation is niet geslaagd.
1.3. Partijen hebben daarop vonnis gevraagd.
2. De feiten
2.1. Vanaf 1989 heeft Bosman zogenoemde warehouse activiteiten verricht in opdracht van Digital op een locatie te Wijchen. Digital is na verloop van tijd overgenomen door Compaq en Compaq heeft in 1999 besloten al haar logistieke en warehouse activiteiten onder te brengen bij TNT. TNT heeft in maart 2000 het contract van Bosman overgenomen.
2.2. Vervolgens hebben Bosman en TNT onderhandeld over de wijze waarop het personeel van Bosman onder regie van TNT de werkzaamheden voor Compaq zou kunnen verrichten. Gedurende deze onderhandelingen hebben de werknemers van Bosman in opdracht van TNT feitelijk de werkzaamheden voor Compaq voortgezet.
2.3. Op 31 oktober 2001 hebben Bosman en TNT een 'overeenkomst voor de detachering van personeel', hierna: de overeenkomst, gesloten. Deze overeenkomst omvatte een schriftelijke vastlegging van de feitelijke situatie en houdt in dat Bosman TNT voor een bepaalde periode personeel ter beschikking zal stellen tegen een vergoeding. Een deel van het personeel van Bosman, te weten het middelmanagement, is vervolgens in dienst getreden van TNT.
2.4. Artikel 3 van de overeenkomst bepaalt, voor zover hier van belang:
"ARTIKEL 3 INGANGSDATUM, DUUR EN BEEINDIGING
1. De Overeenkomst zal ingaan op 1 augustus 2001 en van rechtswege eindigen op 31 juli 2004.
2. Indien de 'Logistics and Transportation Outsourcing Agreement between Compaq Computer Corporation and TNT Nederland BV (thans TNT Logistics Netherlands BV, Rb), executed on 16 March 2000' geheel of gedeeltelijk (zijnde de logistieke diensten ten behoeve van Compaq in de site te Wijchen) wordt beeindigd is TNT gerechtigd de Overeenkomst, zonder enige verplichting tot het vergoeden van schade of anderszins en zonder enige verplichting tot het overnemen van personeel van Bosman, per aangetekend schrijven te beeindigen tegen de datum waarop bovengenoemde overeenkomst tussen Compaq en TNT of deel daarvan eindigt. TNT verplicht zich om, zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen 3 werkdagen, nadat TNT kennis heeft van de beeindigingsdatum van bovenvermelde overeenkomst met Compaq, Bosman over deze datum schriftelijk te informeren. (…)
3. Behoudens enige andere bepaling in deze Overeenkomst, is TNT gerechtigd vanaf 1 september 2002 de Overeenkomst zonder opgave van reden tussentijds te beeindigen per aangetekend schrijven met inachtneming van de volgende voorwaarden:
f. in geval van beeindiging conform dit artikel 3.3. en indien de overeenkomst van rechtswege eindigt op 31 juli 2004, zal TNT het alsdan te Wijchen werkzame personeel van Bosman overnemen op basis van de dan geldende arbeidsvoorwaarden bij TNT eventueel aangevuld met een dusdanige harmonisatie van afspraken dat Bosman door TNT wordt gevrijwaard van claims van de betrokken werknemers.
2.5. In de loop van 2002 is Compaq overgenomen door Hewlett Packard, hierna: HP. HP heeft in de zomer van 2002 TNT gevraagd een offerte uit te brengen in verband met een groot heraanbestedingsproject voor de verzorging van de logistieke dienstverlening voor de te integreren warehouses van HP en Compaq in Europa, Midden Oosten en Afrika. De bedoeling hiervan is de te integreren locaties, waarvan de locatie Wijchen deel uitmaakt, onder te brengen bij één logistieke dienstverlener.
2.6. Op 2 december 2003 heeft een bespreking plaatsgevonden tussen TNT en Bosman. Tijdens deze bespreking is bovengenoemde heraanbesteding aan de orde gekomen.
2.7. Bij brief van 22 december 2003 heeft HP de overeenkomst met TNT opgezegd tegen 1 januari 2004.
2.8. Op 29 december 2003 heeft de heer Moerkerken van TNT aan de heer Betlem van Bosman telefonisch medegedeeld dat HP de overeenkomst niet zou voortzetten. Op 31 december 2003 heeft Moerkerken aan Betlem het besluit van HP om de overeenkomst met TNT niet voort te zetten per e-mail bevestigd.
2.9. Op 12 januari 2004 heeft tussen partijen een bespreking plaatsgevonden over de gevolgen van de beëindiging van de overeenkomst. Tijdens deze bespreking stelde Bosman zich op het standpunt dat TNT gehouden was het personeel van Bosman over te nemen.
2.10. Bij brief van 13 januari 2004 heeft TNT aan Bosman geschreven, voor zover van belang:
"Hierbij wil ik u graag schriftelijk bevestigen dat TNT helaas genoodzaakt is om de overeenkomst voor de detachering van personeel, zoals overeengekomen op 31 oktober 2001 (…) op 31 juli 2004 van rechtswege te laten eindigen.
Aangezien onze klant Hewlett-Packard (voormalig Compaq) ons op 22 december jl. heeft laten weten de logistieke dienstverleningsovereenkomst met TNT te willen beëindigen en TNT u hierover dezelfde dag nog per telefoon heeft geïnformeerd en enkele dagen erna nogmaals per e-mail, is TNT op grond van artikel 3.2. van het contract gerechtigd zonder enige vorm van schadevergoeding of verplichting met betrekking tot het overnemen va personeel van Bosman het contract te doen eindigen."
2.11. Vervolgens heeft tussen partijen een briefwisseling plaatsgevonden, waarin, kort gezegd, Bosman zich op het standpunt stelt dat er sprake is van een opzegging van de overeenkomst door TNT in de zin van artikel 3.3. sub f van de overeenkomst, hetgeen betekent dat de medewerkers van Bosman per 1 augustus 2004 collectief in dienst treden van TNT, en waarin TNT zich op het standpunt stelt dat er sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 3.2. van de overeenkomst, zodat zij niet gehouden is om per 1 augustus 2004 de medewerkers van Bosman in dienst te nemen.
2.12. Bij brief van 19 januari 2004 heeft Bosman TNT gesommeerd tot nakoming van de overeenkomst van 31 oktober 2001, in die zin dat TNT conform het bepaalde in artikel 3.3. sub f schriftelijk zal bevestigen dat zij per 1 augustus 2004 de medewerkers van Bosman zal overnemen. TNT heeft hieraan niet voldaan.
3. Het geschil en de beoordeling
3.1. Voor de volledige inhoud en de grondslagen van de vordering wordt verwezen naar de aangehechte dagvaarding. Kort weergegeven vordert Bosman nakoming van de onder 2.3. genoemde overeenkomst in die zin dat TNT op uiterlijk 1 juli 2004 (kennelijk wordt bedoeld: op uiterlijk 1 augustus 2004, Rb) aan de per 31 juli 2004 bij Bosman in dienst zijnde werknemers een arbeidsovereenkomst aan te bieden, op straffe van een dwangsom van € 500,- per dag per werknemer en met veroordeling van TNT in de kosten van het geding.
3.2. Bosman stelt hiertoe dat de opzegging van TNT moet worden gezien als een opzegging van de overeenkomst in de zin van artikel 3.3. sub f van de overeenkomst. In haar brief van 13 januari 2004 aan Bosman schrijft TNT immers dat zij genoodzaakt is de overeenkomst op 31 juli 2004 van rechtswege te laten eindigen. Op grond van artikel 3.1. jo 3.3. sub f van de overeenkomst is TNT in dat geval gehouden de werknemers van Bosman per 1 augustus 2004 over te nemen, aldus Bosman.
Bosman stelt voorts dat TNT zich niet kan beroepen op artikel 3.2. van de overeenkomst, nu TNT niet aan de in dat artikel gestelde voorwaarden heeft voldaan. Zo heeft TNT de beëindiging van de overeenkomst niet per aangetekende brief aangekondigd. Evenmin heeft TNT Bosman binnen drie werkdagen, nadat zij (TNT) bekend was geworden met de beëindigingsdatum van het contract tussen HP en TNT, schriftelijk medegedeeld dat het contract tussen TNT en HP zou eindigen. Tenslotte is er volgens Bosman niet voldaan aan de voorwaarde dat de overeenkomst tussen Bosman en TNT eindigt op dezelfde datum als de overeenkomst tussen TNT en HP.
3.3. Het verweer van TNT komt in het volgende voor zoveel nodig aan de orde.
3.4. Kern van het geschil is, kort gezegd, of TNT als gevolg van de beëindiging van de onder 2.3 genoemde overeenkomst gehouden is om de werknemers van Bosman over te nemen.
3.5. Uitgangspunt is dat partijen op 31 oktober 2001 een overeenkomst hebben gesloten, waarin zij in artikel 3 onder meer de beëindiging daarvan hebben geregeld. Partijen verschillen van mening over de rechtsgevolgen van beëindiging van de overeenkomst, in het bijzonder over de vraag of sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 3.2 respectievelijk TNT zich onder de omstandigheden van het geval op de gevolgen van artikel 3.2. mag beroepen, dan wel of sprake is van een beëindiging in de zin van artikel 3.3. sub f. Bezien moet worden wat partijen op dit punt zijn overeengekomen. Bij de beantwoording van die vraag komt het niet alleen aan op een taalkundige uitleg van de bewoordingen van de overeenkomst, maar tevens op de zin die partijen over en weer redelijkerwijs aan elkaars verklaringen en verwachtingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien van elkaar mochten verwachten.
3.6. Partijen hebben in artikel 3.2. van de overeenkomst een regeling getroffen voor het geval HP (toen nog Compaq) de zogenoemde hoofdovereenkomst met TNT zou beëindigen. Onweersproken is dat TNT in dat geval niet gehouden is het personeel van Bosman over te nemen. Het geschil richt zich in het bijzonder op de wijze waarop TNT de overeenkomst heeft beëindigd, op de datum waartegen en de termijn waarbinnen TNT dit had moeten doen. Op grond van artikel 3.2. mag TNT de overeenkomst met Bosman zonder verplichting tot het overnemen van het personeel van Bosman beëindigen bij beëindiging van de hoofdovereenkomst met HP en wel tegen de datum waarop (een deel van) de overeenkomst met HP eindigt, per aangetekend schrijven en binnen drie werkdagen waarbinnen TNT kennis heeft van de beëindigingsdatum van de hoofdovereenkomst.
3.7. De omstandigheid dat TNT de overeenkomst met Bosman niet per aangetekend schrijven heeft opgezegd leidt er niet toe dat TNT geen beroep kan doen op beëindiging van de overeenkomst op grond van artikel 3.2. De bedoeling van een opzegging per aangetekend schrijven is immers dat vast komt te staan dat de betreffende mededeling de geadresseerde ook heeft bereikt. Gelet op de strekking van artikel 3.2. is bovendien niet aannemelijk geworden dat partijen met deze voorwaarde hebben beoogd dat bij het ontbreken daarvan beëindiging van de overeenkomst op grond van artikel 3.2. niet mogelijk is. TNT heeft zich in de onder 2.9 genoemde brief van 13 januari 2004 op het standpunt gesteld dat zij op 22 december 2003 per telefoon aan Bosman heeft medegedeeld dat HP de dienstverleningovereenkomst met TNT wenste te beëindigen. Voor zover Bosman heeft betwist dat TNT op 22 december 2003 hierover telefonisch contact heeft gehad met Bosman dan leidt dit nog niet tot het oordeel dat TNT zich niet op artikel 3.2. mag beroepen. Vast staat immers dat Bosman in ieder geval op 29 december 2003 telefonisch kennis heeft genomen van de opzegging van de overeenkomst door TNT en dat TNT dit per e-mail op 31 december 2003 aan heeft Bosman bevestigd. Daarmee staat vast dat Bosman in ieder geval van de beëindiging door TNT heeft kennisgenomen.
3.8. Ook de stelling dat TNT Bosman niet binnen uiterlijk drie werkdagen nadat TNT van de beëindigingsdatum van HP had kennis genomen, schriftelijk over de datum heeft bericht kan er niet toe leiden dat TNT geen beroep kan doen op artikel 3.2. Voldoende aannemelijk is geworden dat Bosman eind 2003 op de hoogte was van de mogelijkheid van de beëindiging van de hoofdovereenkomst tussen HP en TNT en dat partijen over deze mogelijke beëindiging overleg hebben gevoerd. Dit blijkt onder meer uit het feit dat tijdens de bespreking tussen partijen op 2 december 2003 de heraanbesteding en de gevolgen daarvan voor de overeenkomst van TNT met HP en vervolgens ook voor de overeenkomst met Bosman aan de orde zijn geweest. Dat partijen hierover hebben gesproken blijkt ook uit de verklaring van de heer Betlem ter zitting. Betlem heeft ter zitting immers verklaard dat op 2 december 2003 namens TNT is gezegd dat TNT er slecht voor stond, maar dat HP de hoofdovereenkomst nog niet had opgezegd, waarbij hem is toegezegd dat hij onmiddellijk op de hoogte zou worden gesteld indien HP de hoofdovereenkomst zou opzeggen. Onder deze omstandigheden, waarin partijen overleg hebben gevoerd over het eventuele opzeggen van de hoofdovereenkomst door HP, acht de voorzieningenrechter het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar dat Bosman TNT aan voormeld vereiste wenst te houden. Bovendien heeft TNT voldoende aannemelijk gemaakt dat de uiteindelijke beëindigingsdatum van de hoofdovereenkomst niet van meet af aan vast stond. In dit verband moet worden opgemerkt dat het voor de beoordeling van het geschil dan ook niet relevant is of TNT op 22 dan wel 29 december 2003 telefonisch aan Bosman heeft medegedeeld dat zij de overeenkomst beëindigde in verband met de beëindiging van de hoofdovereenkomst door HP.
3.9. Vast staat dat TNT de overeenkomst met Bosman heeft beëindigd per 31 juli 2004. Desgevraagd is namens TNT ter zitting verklaard dat HP de hoofdovereenkomst per 1 juli 2004 heeft beëindigd. De verwarring over de datum waarop deze hoofdovereenkomst is beëindigd is tussen partijen kennelijk ontstaan door de omstandigheid dat HP de hoofdovereenkomst weliswaar per 1 januari 2004 heeft opgezegd, maar dat HP en TNT vervolgens een tijdelijke overeenkomst hebben gesloten voor het verrichten van de warehouse activiteiten tot 1 juli 2004. De reden hiervan was volgens TNT dat de hoofdovereenkomst alleen per 1 januari van het jaar kon worden opgezegd. Dat TNT de overeenkomst met Bosman vervolgens per 31 juli 2004 heeft beëindigd - en niet per 1 juli 2004 - is volgens haar gelegen in de omstandigheid dat HP met TNT een nadere overeenkomst betreffende een zogenoemde transitieperiode heeft gesloten. Hierdoor zijn er ook na 1 juli 2004 nog werkzaamheden te verrichten op de locatie Wijchen en TNT wilde Bosman deze periode, coulancehalve, tegemoetkomen, zodat de werknemers van Bosman in de maand juli nog werkzaamheden zouden kunnen verrichten.
Nu TNT de overeenkomst kennelijk niet gelijktijdig met de hoofdovereenkomst met HP heeft willen beëindigen, maar coulancehalve per 31 juli 2004, moet het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar worden geacht dat Bosman TNT thans strikt aan de letter van de overeenkomst wenst te houden in die zin dat slechts per 1 juli 2004 beëindigd zou kunnen worden. Door 31 juli 2004 als beëindigingsdatum te noemen heeft TNT dan ook niet haar recht op een beroep op beëindiging van de overeenkomst op grond van artikel 3.2. opgegeven.
3.10. Bosman heeft voorts nog verwezen naar de brief van TNT van 13 januari 2004, waarin TNT schrijft dat zij de overeenkomst van rechtswege laat eindigen. Volgens Bosman heeft deze terminologie tot gevolg dat niet artikel 3.2. maar 3.3. sub f van de overeenkomst van toepassing is. Dit standpunt kan evenwel niet worden gevolgd. Uit de brief blijkt voldoende dat TNT de overeenkomst wenst te beëindigen in verband met de beëindiging van de logistieke dienstverleningsovereenkomst met HP. TNT verwijst in deze brief ook uitdrukkelijk naar de beëindigingsgrond van artikel 3.2. Bovendien, zo blijkt ook uit hetgeen hiervoor is overwogen, heeft TNT al in het voortraject de beëindiging van de hoofdovereenkomst door HP aan de orde gesteld. Onder deze omstandigheden kan Bosman niet zonder meer concluderen dat er sprake is van een beëindiging van de overeenkomst als bedoeld in artikel 3.3. sub f.
3.11. Bosman heeft tenslotte nog aangevoerd dat TNT zich niet kan beroepen op beëindiging van de overeenkomst op grond van artikel 3.2. omdat TNT feitelijk na 1 juli 2004 nog werkzaamheden voor HP op de locatie Wijchen zal verrichten. Ook dit standpunt kan niet worden gevolgd. Voldoende aannemelijk is immers dat de hoofdovereenkomst tussen TNT en HP is beëindigd per 1 juli 2004. Daarna treedt de zogenoemde transitieperiode in, op grond waarvan TNT inderdaad nog werkzaamheden voor HP zal verrichten, al dan niet met behulp van de medewerkers van Bosman. Deze transitieperiode is echter van een andere orde dan de hoofdovereenkomst. Ook artikel 3.2. van de overeenkomst biedt geen aanknopingspunten voor het standpunt dat het beëindigen van de hoofdovereenkomst niet kan leiden tot beëindiging van de overeenkomst met Bosman, indien de feitelijke werkzaamheden op de locatie Wijchen nog voortduren.
3.13. De slotsom is dan ook dat TNT niet gehouden is het personeel van Bosman over te nemen. Dit betekent dat de gevraagde voorziening moet worden geweigerd. Bosman zal als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van het geding.
4. De beslissing
De voorzieningenrechter:
4.1. weigert de gevraagde voorziening;
4.2. veroordeelt Bosman in de kosten van dit geding, tot aan deze uitspraak aan de zijde van TNT begroot op € 703,- aan salaris procureur en op € 205,- aan verschotten;
4.3. verklaart de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.N. Brouwer en in het openbaar uitgesproken op 30 maart 2004.