ECLI:NL:RBUTR:2004:AO3027

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
5 februari 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
171736/KG ZA 03-1244
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Eenzijdige beëindiging van samenwerking tussen zorgverzekeraar en kraamzorgverlener tijdens proeftermijn

In deze zaak gaat het om een kort geding tussen KRAAMZORG NEDERLAND B.V. (KZN) en AGIS ZORGVERZEKERINGEN U.A. (AGIS) over de beëindiging van een samenwerkingsovereenkomst. KZN en AGIS hadden afgesproken dat KZN, indien zij binnen een proeftermijn van drie maanden een vastgesteld aantal kraamzorgaanvragen zou kunnen behandelen, een landelijke overeenkomst zou sluiten. Echter, AGIS beëindigde de samenwerking tijdens deze proeftermijn, omdat zij het vertrouwen in KZN had verloren. KZN vorderde in kort geding dat AGIS verplicht zou worden om de landelijke overeenkomst te sluiten, maar de rechter oordeelde dat de eenzijdige beëindiging door AGIS ongegrond was. De rechter wees de vorderingen van KZN af, omdat deze niet toewijsbaar waren. De voorzieningenrechter concludeerde dat AGIS niet aan haar verplichtingen had voldaan door KZN niet aan te melden bij de Algemene Thuiszorgcentrale (ATC), maar dat KZN niet voldeed aan de voorwaarden voor het verkrijgen van een landelijke overeenkomst. De rechter compenseerde de proceskosten, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

KG-nr 171736 / KGZA 03-1244
VONNIS
van de voorzieningenrechter
in het kort geding van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
KRAAMZORG NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Gouda,
e i s e r e s ,
hierna te noemen: KZN,
procureur: mr. J. van Ravenhorst,
advocaat: mr. A.P.M. Henket, te Rotterdam,
- t e g e n -
de onderlinge waarborgmaatschappij
AGIS ZORGVERZEKERINGEN U.A.,
gevestigd te Amersfoort,
g e d a a g d e ,
hierna te noemen: AGIS,
procureur: mr. E.N. Bouman,
advocaat: mr. A.J.H.W.M. Versteeg, te Amsterdam.
1. Het verloop van de procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende processtukken en proceshandelingen:
- dagvaarding d.d. 6 januari 2004, waarvan een copie aan dit vonnis is gehecht;
- mondelinge behandeling op 23 januari 2004;
- pleitnota's en producties van beide partijen.
1.2. Partijen hebben vonnis gevraagd.
2. De feiten
2.1. KZN is een onderneming die verspreid over Nederland kraamzorg verleent. Daarbij bedient zij zich van meerdere vestigingen en handelsnamen. Directeur van KZN is [betrokkene].
2.2. Ouverture Zorg B.V. (hierna: Ouverture) verleent kraamzorg in Utrecht. [betrokkene] is enig aandeelhouder van Ouverture. Ouverture heeft met AGIS een overeenkomst gesloten met betrekking tot de levering van kraamzorg aan AGIS-verzekerden te Utrecht.
2.3. De Algemene Thuiszorgcentrale (hierna: ATC) is een zelfstandige onderneming die fungeert als centrale voor meerdere verzekeraars, waaronder AGIS, op het gebied van zorgverlening.
2.4. KZN en (de rechtsvoorgangers van) AGIS hebben vanaf 2001 overleg gevoerd over het aangaan van een overeenkomst betreffende de verlening van kraamzorg door KZN aan AGIS-verzekerden in Utrecht. Op 20 augustus 2003 heeft AGIS aan KZN een brief gestuurd met voorwaarden voor het verkrijgen van een dergelijke overeenkomst. Deze brief vermeldt onder meer het volgende:
"Agis is bereid tot het afsluiten van een overeenkomst met het kraambureau, zodra aan de volgende voorwaarden is voldaan:
-KZN geeft aan welk kraambureau de zorg daadwerkelijk zelf levert in de stad Utrecht.
-Agis meldt het betreffende KZN Kraambureau aan als aanbieder van kraamzorg in Utrecht aan bij ATC.
-Het bureau toont aan dat zij bij de start van het bureau de eerste drie maanden in staat is om minimaal 15 zorgen per maand in de stad Utrecht te leveren. Het bureau geeft hierna inzicht in het aantal kraamverzorgsters dat op korte termijn kan worden aangenomen om na drie maanden tot 41 zorgen per maand in de stad Utrecht te komen, in die zin dat continuïteit kan worden gewaarborgd om daadwerkelijk te komen tot 500 zorgen per jaar.
-Agis biedt een landelijke overeenkomst op het moment dat de zorg in Utrecht daadwerkelijk geleverd wordt als aan alle bovengenoemde voorwaarden is voldaan door KZN na drie maanden na levering van de eerste zorg. Voor deze tijd wordt dus geen overeenkomst aangegaan en kan het bureau ook geen zorg aan Agisverzekerden leveren."
Op 26 september 2003 hebben KZN en AGIS deze brief voor accoord ondertekend.
2.5. Bij brief van 8 oktober 2003 heeft KZN aan AGIS gemeld dat zij de kraamzorg in Utrecht zal leveren via een vestiging met de handelsnaam Kraamzorg Domstad.
2.6. Kraamzorg Domstad en Ouverture worden geleid door dezelfde vestigingsmanager.
2.7. Op 9 oktober 2003 heeft KZN aan verloskundigen in de regio Utrecht de oprichting van het bureau Kraamzorg Domstad gemeld. Deze brief vermeldt onder meer:
"Iedere cliënt, ongeacht welke zorgverzekeraar (ook Agis verzekerden), kan dus voortaan op Kraamzorg Domstad een beroep doen."
2.8. AGIS heeft Kraamzorg Domstad niet aangemeld bij ATC.
2.9. Bij fax van 13 oktober 2003 heeft ATC een aanvraag voor kraamzorg van een AGIS-verzekerde naar Ouverture gezonden. Ouverture heeft vervolgens aan ATC gemeld niet in staat te zijn deze zorgaanvraag te behandelen en heeft voorgesteld deze zorg door Kraamzorg Domstad te laten verlenen, hetgeen met goedkeuring van ATC is geschied met ingang van 17 november 2003.
2.10. Bij brief van 4 december 2003 heeft AGIS aan KZN doen weten dat haar vertrouwen in KZN verdwenen is en dat zij geen basis ziet voor een verdere samenwerking met KZN.
3. De vordering en het verweer
3.1. Voor de volledige inhoud en de grondslagen van de vordering van KZN wordt verwezen naar de aangehechte dagvaarding. Ter zitting heeft KZN haar vordering gewijzigd in die zin, dat de in het petitum genoemde datum 13 oktober 2003 moet worden gelezen als 17 november 2003. Aldus houdt de vordering kort samengevat in AGIS te veroordelen tot nakoming van de op 26 september 2003 met KZN gesloten overeenkomst, in het bijzonder:
a. tot het aanmelden van KZN bij ATC, teneinde met ingang van 17 november 2003 per maand tenminste 15 kraamzorgaanvragen van AGIS-verzekerden door KZN, c.q. door Kraamzorg Domstad, te laten uitvoeren;
b. tot het met KZN sluiten van een overeenkomst voor heel Nederland op het gebied van kraamzorg, ingaande 3 maanden na 17 november 2003, althans op een door de voorzieningenrechter nader te bepalen tijdstip, voor de duur van 2004;
een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 10.000,- per dag dat AGIS hiermee in gebreke blijft en met veroordeling van AGIS in de kosten van het geding.
3.2. De stellingen van KZN en het verweer van AGIS komen in het hierna volgende voor zover nodig aan de orde.
4. De beoordeling
4.1. Uit de vaststaande feiten en de stellingen van partijen maakt de voorzieningenrechter op, dat partijen op 26 september 2003 een overeenkomst hebben gesloten, die in de kern tot strekking heeft dat AGIS met KZN een landelijke overeenkomst zal sluiten indien KZN zal voldoen aan de in de brief van 20 augustus 2003 genoemde voorwaarden. Een van deze voorwaarden behelst dat het kraambureau van KZN te Utrecht, Kraamzorg Domstad, gedurende drie maanden aantoont in staat te zijn in de regio Utrecht per maand aan minimaal 15 verzekerden kraamzorg te leveren. In dit verband is tevens afgesproken dat AGIS Kraamzorg Domstad bij ATC aanmeldt, opdat ATC AGIS-verzekerden in Utrecht naar Kraamzorg Domstad kan doorsturen. Vast staat dat AGIS dit heeft nagelaten.
4.2. Ten verwere tegen de vordering tot nakoming van voormelde overeenkomst voert AGIS aan dat zij deze overeenkomst heeft beëindigd omdat haar vertrouwen in KZN is verdwenen. Als voornaamste oorzaak van de vertrouwensbreuk noemt AGIS dat zij vermoedt dat sprake is van een samenspel tussen KZN en Ouverture, in die zin, dat Ouverture bewust minder kraamzorg levert dan waartoe zij jegens AGIS verplicht is, zodat voor KZN voldoende vraag naar kraamzorg overblijft om een landelijke overeenkomst met AGIS te kunnen verwerven. KZN betwist dat van een dergelijk samenspel sprake is.
4.3. AGIS baseert haar vermoeden op de omstandigheden dat Ouverture niet de met AGIS afgesproken hoeveelheid kraamzorg heeft verleend, dat de directeur van KZN tevens enig aandeelhouder is van Ouverture, dat Ouverture en Kraamzorg Domstad dezelfde vestigingsmanager hebben en dat in één geval Ouverture aan ATC heeft aangegeven een vraag naar kraamzorg niet te kunnen vervullen, waarna deze zorg is verleend door Kraamzorg Domstad . Deze omstandigheden zijn naar het oordeel van de voorzieningenrechter echter onvoldoende om het door AGIS geschetste samenspel van KZN en Ouverture aannemelijk te maken en kunnen derhalve de eenzijdige beëindiging van de overeenkomst van 26 september 2003 niet rechtvaardigen.
Een rechtvaardiging daarvoor kan naar het oordeel van de voorzieningenrechter evenmin worden gevonden in het feit dat KZN in haar hiervoor onder 2.7. genoemde brief van 9 oktober 2003 aan verloskundigen te Utrecht heeft gemeld dat voortaan ook AGIS-verzekerden een beroep kunnen doen op Kraamzorg Domstad. Voorzover dit al als een onjuiste of voorbarige mededeling kan worden aangemerkt, gelet op de overeengekomen proeftermijn, valt niet in te zien dat KZN hiermee tekortschiet in de nakoming van haar afspraken met AGIS.
Op grond van het voorgaande oordeelt de voorzieningenrechter dat de eenzijdige beëindiging van de overeenkomst van 26 september 2003 door AGIS ongegrond is en AGIS derhalve in de nakoming van deze overeenkomst is tekortgeschoten.
4.4. Vervolgens is aan de orde of de op basis van dit oordeel door KZN ingestelde vordering voor toewijzing in aanmerking komt.
4.5. KZN vordert (onder b.) veroordeling van AGIS tot het sluiten van een landelijke overeenkomst met KZN. Dit deel van de vordering is niet toewijsbaar, aangezien niet in geding is dat niet is voldaan aan de voornoemde voorwaarde die daaraan in de overeenkomst van 26 september 2003 is gesteld. De omstandigheid dat AGIS ten onrechte heeft nagelaten Kraamzorg Domstad bij ATC aan te melden, kan niet tot een ander oordeel leiden, temeer nu niet vast staat of voldoende aannemelijk is geworden dat in geval AGIS dat wel had gedaan, KZN er in zou zijn geslaagd aan deze voorwaarde te voldoen. In dit verband is van belang dat partijen niet in eigen hand hebben hoeveel kraamzorg in een maand kan worden geleverd, aangezien dat mede afhankelijk is van de vraag naar kraamzorg in de betreffende periode. Om die reden ook kan de subsidiair gestelde vordering AGIS op voorhand reeds te veroordelen tot het sluiten van een landelijke overeenkomst met KZN, op een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen tijstip, voor de duur van 2004, niet worden toegewezen.
4.6. Evenmin is toewijsbaar de vordering (onder a.) AGIS te veroordelen tot het alsnog aanmelden van Kraamzorg Domstad bij ATC, teneinde vanaf 17 november 2003 per maand tenminste 15 kraamzorgaanvragen van AGIS-verzekerden door Kraamzorg Domstad te laten uitvoeren. Nog daargelaten dat de overeenkomst van 26 september 2003 geen grondslag biedt voor het opleggen van een verplichting aan AGIS om maandelijks tenminste 15 kraamzorgaanvragen door Kraamzorg Domstad te laten uitvoeren, geldt het volgende.
Als vaststaand moet worden aangenomen dat de proeftermijn van drie maanden op 17 november 2003 is aangevangen, zodat deze reeds op 17 februari 2004 zal zijn geëindigd, terwijl KZN door middel van haar vestiging Kraamzorg Domstad in deze periode tot dusver één kraamzorgaanvraag van een AGIS-verzekerde heeft uitgevoerd (in plaats van de afgesproken 15 per maand). Reeds nu kan daarom worden vastgesteld dat KZN in de proeftermijn niet aan de betreffende voorwaarde voor het verkrijgen van een landelijk contract kan voldoen. Gelet hierop valt niet in te zien dat KZN belang heeft bij toewijzing van de onderhavige vordering, op welke grond deze wordt afgewezen.
4.7. Andersluidende vorderingen dan onder 4.5. en 4.6. zijn beoordeeld, zijn door KZN terzake van het tekort schieten door AGIS in de nakoming van haar afspraken met KZN niet ingebracht.
4.8. De voorzieningenrechter ziet aanleiding om de proceskosten te compenseren, in die zin, dat iedere partij de eigen kosten draagt.
5. De beslissing
De voorzieningenrechter:
5.1. wijst de vordering af;
5.2. compenseert de proceskosten, in die zin, dat iedere partij de eigen kosten draagt;
5.3. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.N. Brouwer en uitgesproken in het openbaar op donderdag 5 februari 2004.
w.g. de griffier w.g. de rechter