ECLI:NL:RBUTR:2003:AO0657
Rechtbank Utrecht
- Kort geding
- G.B. van Esch
- Rechtspraak.nl
Vordering tot vaststelling van een koopovereenkomst en ontbinding daarvan
In deze zaak stond de vraag centraal of er tussen de eisers en de gedaagde een koopovereenkomst tot stand was gekomen. De eisers, [eiser 1] en [eiser 2], hadden hun woning te koop aangeboden en na onderhandelingen had de gedaagde, vertegenwoordigd door makelaar [S.], een bod gedaan dat door de eisers was geaccepteerd. De conceptkoopovereenkomst werd op 15 augustus 2003 verzonden, maar na enkele wijzigingen in de leveringsdatum en de verkoopprijs ontstond er onduidelijkheid. De gedaagde ontbond de koopovereenkomst op 12 september 2003, wat door de eisers werd betwist. De eisers vorderden in kort geding betaling van een contractuele boete en een voorschot op schadevergoeding, terwijl de gedaagde aanvoerde dat er geen koopovereenkomst was gesloten vanwege een afwijkende aanvaarding.
De voorzieningenrechter overwoog dat een overeenkomst tot stand komt door aanbod en aanvaarding. De handgeschreven verklaring van [eiser 1] na ondertekening door de gedaagde werd gezien als een nieuwe voorwaarde die niet door de gedaagde was aanvaard. Hierdoor was er geen perfecte koopovereenkomst tot stand gekomen. De vorderingen van de eisers werden afgewezen, en zij werden veroordeeld in de kosten van het geding. De uitspraak werd gedaan op 18 december 2003 door mr. G.B. van Esch.