ECLI:NL:RBUTR:2003:AL1834
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.J. Veldhuijzen
- P. Krepel
- P. Dondorp
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in strafzaak betreffende levertraancapsules en de uitleg van de Wet BUDEP
In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Utrecht op 24 september 2003, stond de uitleg van het woord 'blijkt' in artikel 1 lid 1 onder b van de Wet BUDEP centraal. De verdachte was aangeklaagd voor het in de handel brengen van levertraancapsules, waarvan op het etiket een afbeelding van een walvis stond afgebeeld. De rechtbank moest beoordelen of deze capsules als 'product van een beschermde diersoort' konden worden aangemerkt, zoals gedefinieerd in de wet. De raadsman van de verdachte betoogde dat de afbeelding van de walvis op de verpakking niet voldoende was om te concluderen dat het product afkomstig was van een bedreigde diersoort, vooral omdat de ingrediënten duidelijk waren vermeld en levertraan in de volksmond niet gelijkstaat aan walvisolie.
De rechtbank overwoog dat onder bepaalde omstandigheden een aanduiding op de verpakking, zoals een afbeelding, kan leiden tot de conclusie dat het product onder de wet valt, zelfs als de aanwezigheid van delen van de bedreigde diersoort niet kan worden aangetoond. In dit geval concludeerde de rechtbank dat de afbeelding op het etiket, in combinatie met de duidelijk vermelde ingrediënten, niet voldoende bewijs bood dat de capsules vervaardigd waren uit walvisachtigen. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van de tenlastelegging.
De rechtbank oordeelde dat de potjes levertraancapsules met het betreffende etiket niet konden worden gekwalificeerd als 'een product van een beschermde diersoort' volgens de Wet BUDEP. Dit vonnis werd uitgesproken door de meervoudige economische kamer voor strafzaken van de Rechtbank Utrecht, waarbij de inhoud van de dagvaarding als bijlage was gevoegd en als zodanig werd erkend.