ECLI:NL:RBUTR:2003:AI1636
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- H.M.M. Steenberghe
- A. van Binsbergen
- D. Dijkhuis-Pavicevic
- Rechtspraak.nl
Verrekening van vermogen en inkomsten bij echtscheiding met betrekking tot huwelijksvoorwaarden
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Utrecht op 27 augustus 2003, gaat het om de verrekening van vermogen en inkomsten tussen twee echtgenoten na hun echtscheiding. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verplichting tot verrekening, zoals vastgelegd in artikel 1:133 lid 2 BW, alleen betrekking heeft op inkomsten en vermogen die tijdens het huwelijk zijn verkregen. Dit betekent dat de overwaarde van de woning, die door de gedaagde voor het huwelijk was aangeschaft, niet voor verrekening in aanmerking komt. De eiseres, die de echtscheidingsdatum als peildatum voor de afkoopwaarde van levensverzekeringen wilde hanteren, werd door de rechtbank in het gelijk gesteld, waarbij de datum van feitelijk uiteengaan van partijen als peildatum werd vastgesteld. De rechtbank oordeelde dat de levensverzekeringen, gefinancierd uit overgespaard inkomen, wel voor verrekening in aanmerking komen. De rechtbank heeft ook de rol van de huwelijkse voorwaarden in de beoordeling meegenomen, waarbij werd vastgesteld dat de voorwaarden niet uitsluitend een finale verrekening van vermogen omvatten. De rechtbank heeft de partijen uitgenodigd voor een comparitie om te bezien of er een minnelijke regeling kan worden bereikt, en heeft een zitting gepland voor 6 november 2003. De uitspraak benadrukt de noodzaak van duidelijke afspraken in huwelijkse voorwaarden en de gevolgen daarvan voor de verrekening van vermogen en inkomsten bij echtscheiding.