ECLI:NL:RBUTR:2003:AI0329

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
16 juli 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
164439/ KGZA 03-671
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige staking door FNV bij Aldi

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Utrecht op 16 juli 2003 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Aldi Best B.V. en de FNV Bondgenoten. De zaak ontstond naar aanleiding van een wilde staking die op 15 juli 2003 door ongeveer 80 werknemers van Aldi werd gehouden, waarbij de FNV zich achter de staking schaarde. Aldi vorderde een verbod op de staking, stellende dat deze niet werd gedekt door het Europees Sociaal Handvest en derhalve onrechtmatig was. De voorzieningenrechter oordeelde dat de staking niet rechtmatig was, omdat de eisen van de FNV niet van dien aard waren dat deze een collectieve actie rechtvaardigden. De rechter concludeerde dat de door Aldi genomen maatregelen tegen twee individuele werknemers niet als een belangengeschil konden worden aangemerkt in de zin van het Europees Sociaal Handvest. De voorzieningenrechter veroordeelde de FNV om zich te onthouden van verdere oproepen tot werkstakingen en om haar leden te informeren over deze veroordeling. Tevens werd de FNV in de proceskosten veroordeeld. De uitspraak benadrukt de grenzen van het stakingsrecht en de noodzaak voor vakbonden om proportionaliteit in acht te nemen bij het voeren van collectieve acties.

Uitspraak

Kg.nr: 164439/KG ZA 03-671 LvR/BL 16 juli 2003
RECHTBANK UTRECHT
(sector handels- en familierecht)
VONNIS
van de voorzieningenrechter,
in het kort geding van:
de besloten vennootschap met
beperkte aansprakelijkheid
ALDI BEST B.V.,
gevestigd te Best,
eiseres,
procureur: mr. A. van der Schee,
- t e g e n -
de vereniging
FNV BONDGENOTEN,
gevestigd te Utrecht,
verweerder,
procureur: mr. A. Joosten.
1. Het verloop van de procedure
1.1
Op 16 juli 2003 zijn partijen (hierna te noemen Aldi respectievelijk de FNV) vrijwillig verschenen voor de voorzieningenrechter van de rechtbank Utrecht, rechtdoende in kort geding. Aldi heeft op die dag van eis geconcludeerd overeenkomstig de inhoud van het concept van de dagvaarding, waarvan een fotokopie aan dit vonnis is gehecht.
1.2
Aldi heeft haar vordering bij monde van haar procureur doen toelichten mede aan de hand van pleitnotities en producties.
1.3
De FNV heeft bij monde van haar procureur verweer doen voeren mede aan de hand van pleitnotities en producties.
1.4
Na een korte schorsing van de zaak en na voortzetting van het debat hebben partijen vonnis gevraagd. De voorzieningenrechter heeft partijen medegedeeld later op de dienende dag mondeling uitspraak te zullen doen, onder de toevoeging dat de motivering van die uitspraak pas later volledig op schrift zal worden gesteld.
1.5
Nadat de behandeling van de zaak was gesloten, heeft de voorzieningen-rechter overeenkomstig het voorgaande uitspraak gedaan. Aan partijen is een afschrift ter hand gesteld van het uittreksel uit het audiëntieblad waarin de hierna nogmaals te vermelden beslissing is vastgelegd.
2. Vaststaande feiten
2.1
Aldi voert een onderneming die een grootwinkelbedrijf in levensmiddelen exploiteert met 82 winkels. Zij is onder de naam Aldi Markt actief in de provincie Noord-Brabant en Limburg. Tezamen met vijf elders in Nederland gevestigde zusterbedrijven en Aldi Holding B.V. te Culemborg vormt zij de Aldi-organisatie in Nederland.
2.2
In het door Aldi geëxploiteerde distributiecentrum te Best worden goederen ontvangen van de leveranciers. Na ontvangst worden de goederen verzameld zodat deze naar de filialen vervoerd kunnen worden. In het distributiecentrum zijn in totaal 191 werknemers werkzaam.
2.3
In 2000 hebben partijen afspraken gemaakt over onder meer de wijze van communiceren tussen het leidinggevend personeel en de medewerkers van het centraal magazijn en de expeditie. In verband daarmee is de Belangengroep logistiek en magazijn opgericht (verder: de belangengroep).
2.4
Op dinsdagochtend 15 juli 2003 is Aldi geconfronteerd met een wilde staking van ongeveer 80 werknemers. De werknemers hebben gedurende enige tijd de poort van Aldi geblokkeerd. Na vrijgave van de poort om ongeveer 5.30 uur hebben de werknemers het werk neergelegd.
2.5
De FNV, in de persoon van mevrouw [betrokkene], heeft op 15 juli 2003 bemiddeld in het hiervoor genoemde conflict. Nog op dezelfde dag, om ongeveer 18.30 uur, ontving Aldi bij faxbrief van de FNV een ultimatum met vijf eisen. Deze brief houdt onder meer in:
"Vandaag vanaf 12.00 uur hebben wij met u overleg gevoerd in het kader van bemiddeling. In dit overleg bent u uiteindelijk gekomen met een voorstel, waarbij niet alle eisen van de werknemers integraal worden ingewilligd. U komt niet tegemoet aan onder andere de eisen met betrekking tot de genomen maatregelen ten opzichte van de heren [naam werknemer 1] en [naam werknemer 2]. Voorts willigt u de eis met betrekking tot het toevoegen van mevrouw [betrokkene] aan de belangengroep niet in. Uw voorstel is door ons met de stakende werknemers besproken. Zij hebben dit unaniem afgewezen en een tegenvoorstel gedaan inhoudend dat zij in aansluiting op hun oorspronkelijke eisen een gesprek willen hebben met de heer [betrokkene] directeur van de Aldi Holding. Deze eis wordt ingegeven door het feit dat het vertrouwen van de werknemers ernstig is geschaad.
U heeft heden 17.35 uur aangegeven het voorstel van de werknemers af te wijzen. Dit betekent dat er thans een onoverbrugbaar verschil bestaat in de wederzijdse standpunten.
Door de ontstane situatie en onze verwachting dat als de staking op deze wijze wordt voortgezet dit ernstige gevolgen zal hebben voor de positie van de werknemers, voelen wij ons genoodzaakt ons achter deze staking te stellen en deze staking over te nemen.
Gezien de exceptionele omstandigheden stellen wij u een ultimatum op zeer korte termijn. Naast de eisen zoals verwoord in de bijlage van de brief van 8 juli 2003 en de brief van 15 juli 2003 (...), waarvan u tijdens de bemiddeling zonder voorbehoud liet weten een deel hiervan te willen inwilligen, dient u nadrukkelijk akkoord te gaan met de volgende eisen:
1. De maatregelen tegen de heer [naam werknemer 1] en de heer [naam werknemer 2] dienen te worden ingetrokken.
2. Het toevoegen van mevrouw [betrokkene] aan de belanggroep.
3. Een gesprek tussen de werknemers en de directeur van de Aldi Holding de heer [betrokkene].
4. Doorbetaling van het loon over de stakingsdag(en).
5. Onthouden van alle denkbare represailles of sancties tegen de stakende werknemers.
Indien u niet voor 20.00 uur hedenavond op de hierboven gestelde eisen ingaat, zullen wij na het verstrijken van het ultimatum de staking gaan ondersteunen en overnemen."
2.6
Aldi is niet op de door de FNV gestelde eisen ingegaan. Als gevolg daarvan is de staking op 15 juli 2003 vanaf 20.00 uur door de FNV overgenomen. De FNV heeft in verband daarmee haar leden bij manifest opgeroepen te staken. In het manifest worden de vijf eisen die specifiek staan vermeld in de brief van 15 juli 2003 herhaald.
Op 16 juli 2003 is de staking voortgezet.
3. De vordering en het verweer
3.1
Aldi vordert, kort weergegeven, de FNV bij vonnis te veroordelen:
1. zich met onmiddellijke ingang en op straffe van verbeurte van een dwangsom te onthouden van iedere oproep aan haar leden tot het houden van werkstakingen, werkonderbrekingen en/of andere acties, waardoor de normale gang van de arbeid bij de onderhavige Aldi-vestiging wordt of kan worden verstoord;
2. op straffe van verbeurte van een dwangsom binnen vier uur na de uit-spraak van het vonnis haar leden te informeren over de hiervóór bedoelde veroordeling en haar leden te instrueren af te zien van iedere verdere actie zoals hiervóór bedoeld;
3. in de kosten van deze procedure.
3.2
De FNV heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
3.3
Op de afzonderlijke onderdelen van de stellingen en de verweren van partijen zal hierna -voor zoveel nodig- worden ingegaan.
4. De beoordeling van het geschil
4.1
Het recht op het voeren van collectieve acties van werknemers of hun vertegenwoordigende vakbonden, waaronder begrepen het stakingsrecht, wordt in beginsel beheerst door de bepalingen van het Europees Sociaal Handvest (ESH). In artikel 6 aanhef en onder lid 4 van het ESH wordt het recht van werknemers of hun vertegenwoordigende vakbonden op collectief optreden erkend in gevallen van belangengeschillen met werkgevers, behoudens verplichtingen uit hoofde van reeds eerder gesloten collectieve arbeidsovereenkomsten. Wordt een collectieve actie gedekt door artikel 6 lid 4 ESH, dan brengt dat mee dat deze in beginsel moet worden geduld als een rechtmatige uitoefening van het in deze verdragsbepaling erkende grondrecht, ondanks de met haar beoogde en op de koop toegenomen schadelijke gevolgen voor de bestaakte werkgever en derden.
Voor het oordeel dat de staking niettemin onrechtmatig is, is slechts dan plaats indien zwaarwegende procedureregels (“spelregels”) zijn veronachtzaamd dan wel indien -met inachtneming van de door artikel 31 ESH gestelde beperkingen- moet worden geoordeeld dat de bonden en haar leden in redelijkheid niet tot deze actie hadden kunnen komen.
4.2
De ratio van het in artikel 6 lid 4 ESH erkende recht op het voeren van collectieve actie van werknemers in gevallen van belangengeschillen met werkgevers, is de onbelemmerde uitoefening van het recht op collectief onderhandelen te waarborgen, teneinde het recht op vereniging van werknemers volledig te kunnen uitoefenen.
In het algemeen kan als een belangengeschil worden aangemerkt, elk geschil tussen een werkgever en (een deel van de) werknemers, dat de werknemers in gezamenlijkheid raakt en dat door collectief onderhandelen kan worden opgelost, niet zijnde een rechtsgeschil.
4.3
Uit de brief van de FNV d.d. 15 juli 2003 aan de directie van Aldi blijkt dat de FNV aan Aldi een ultimatum heeft gesteld in verband met de in die brief genoemde eisen. In de brief wordt nog gerelateerd aan eisen die staan vermeld in twee andere brieven, doch afgaande op hetgeen ter zitting aan de orde is geweest en de verdere strekking van de brief van 15 juli 2003, moet het ervoor worden gehouden dat de staking is ingegeven door het door Aldi niet inwilligen van de volgende eisen:
1. De maatregelen tegen de heer [naam werknemer 1] en de heer [naam werknemer 2] dienen te worden ingetrokken;
2. Het toevoegen van mevrouw [betrokkene] aan de belangengroep;
3. Een gesprek tussen de werknemers en de directeur van de Aldi Holding, de heer [betrokkene];
4. Doorbetaling van het loon over de stakingsdag(en);
5. Onthouden van alle denkbare represailles of sancties tegen de stakende werknemers.
De vraag rijst of, in het licht van het hiervóór vermelde, deze niet ingewilligde eisen de staking als collectieve actie rechtvaardigen.
Ten aanzien van de eerste eis
4.4
Tijdens de behandeling is gebleken, dat Aldi -voor zover hier van belang- jegens twee individuele werk-nemers (disciplinaire) maatregelen heeft geno-men. Aan de heer [naam werknemer 1] is een disciplinaire maatregel opgelegd in die zin, dat hij geschorst is in de uitoefening van zijn werkzaamheden bij Aldi. Voorts heeft Aldi een ontbindingsverzoek bij een rechtbank ingediend, teneinde te bewerkstelligen dat de tussen Aldi en [naam werknemer 1] gesloten arbeidsovereenkomst wordt ontbonden.
Jegens de heer [naam werknemer 2] heeft Aldi een maatregel getroffen in die zin, dat hij thans vrijgesteld is van het verrichten van zijn werkzaamheden. Aldi heeft aan de heer [naam werknemer 2] een aanbod gedaan om uit de impasse rond zijn veronderstelde disfunctioneren te geraken.
4.5
De vraag die moet worden beantwoord, is of de door Aldi genomen maatregelen, als vermeld onder 4.4, moeten worden aangemerkt als een belangengeschil in de zin van artikel 6 lid 4 van het ESH.
In het algemeen valt een geschil over een maatregel die jegens een individuele werknemer is genomen niet aan te merken als een belangengeschil in de zin van het ESH. Immers, doorgaans zal aan een dergelijke maatregel een individueel (arbeids-) conflict ten grondslag liggen, dat de overige werknemers in de organisatie niet in gezamenlijkheid zal raken en waarbij slechts de werknemer in kwestie belang heeft bij de opheffing daarvan.
Dit is anders, indien de door een werkgever jegens een individuele werknemer genomen maatregel niet zozeer zijn grondslag vindt in het functioneren van de werknemer zelf, maar rechtstreeks verband houdt met onderliggende feiten en omstandigheden, welke binnen de organisatie van de werkgever in redelijkheid als een collectief geschil kunnen worden aangemerkt.
4.6
De FNV heeft in dit verband gesteld, dat de door Aldi genomen maatregelen tegen de heren [naam werknemer 1] en [naam werknemer 2] niet hun grondslag vinden in het functioneren van deze werknemers zelf, maar rechtstreeks verband houden met de verstoorde arbeidsverhouding tussen Aldi en een groot deel van haar werknemers welke voortkomt uit de opstelling van Aldi als werkgeefster, te weten feodaal en intimiderend.
4.7
Dat sprake is van spanningen tussen Aldi en (een deel van) haar werknemers staat op zichzelf genomen wel vast. Aldi heeft tijdens de behandeling ter zitting ook erkend dat zij op dit punt problemen kent, waarbij zij echter van de door de FNV daaraan gegeven inkleuring nadrukkelijk afstand heeft genomen.
Door Aldi is gemotiveerd betwist, dat de jegens de heren [naam werknemer 1] en [naam werknemer 2] genomen maatregelen voortkomen uit de spanningen tussen
haar en een deel van haar werknemers. Zij heeft daartoe aangevoerd dat jegens de heer [naam werknemer 2], die binnen de organisatie een leidinggevende functie vervult, maatregelen zijn getroffen, welke overigens niet van disciplinaire aard zijn, omdat hij disfunctioneerde in zijn communicatie met de distributiemanager en dat jegens de heer [naam werknemer 1] (wel) een disciplinaire maatregel is getroffen in verband met incidenten met zijn leidinggevende over het door hem niet nakomen van afspraken over bijvoorbeeld de werktijden.
De gemotiveerde betwisting door Aldi, waar tegenover door de FNV ter zitting geen andere feiten en omstandigheden zijn gesteld, alsmede de omstandigheid dat de door Aldi jegens de heren [naam werknemer 1] en [naam werknemer 2] genomen maatregelen gevallen betreffen van werknemers, die binnen de organisatie op een geheel verschillend niveau functioneren, en ten aanzien van wie door Aldi van elkaar verschillende maatregelen zijn genomen op grondslag van een verschillend feitencomplex, duidt er vooralsnog op dat die maatregelen twee op zichzelf staande gevallen betreffen, waarvan niet aannemelijk is gemaakt dat deze zijn terug te voeren tot de onderliggende spanningen binnen de onderneming als hiervoor vermeld.
Derhalve moet het in dit kort geding ervoor gehouden worden, dat sprake is van een geschil tussen Aldi en twee individuele werknemers over hun functioneren.
4.8
Voorshands moet dan ook worden geoordeeld, dat op dit punt geen sprake is van een belangengeschil in de zin van artikel 6 lid 4 ESH.
Ten aanzien van de tweede en derde eis
4.9
De eis van de FNV om mevrouw [betrokkene] aan de belangengroep toe te voegen en het geëiste gesprek tussen werknemers en de directeur van Aldi Holding (de heer [betrokkene]) moeten op zichzelf genomen zinvol worden geacht om uit de impasse omtrent de spanningen op de werkvloer te kun-nen geraken. Hoewel sprake is van zinvolle eisen, kunnen deze - zowel afzonderlijk als in onderling verband beschouwd - niet van een dusdanig belang worden geacht, dat de FNV, uit een oogpunt van de door haar in acht te nemen proportionaliteit tussen actiedoel en actiemiddel, in redelijkheid kon beslissen deze doelen met een werkstaking af te dwingen. In die zin is sprake van evidente disproportionaliteit. Ten aanzien van de eis om een gesprek met de heer [betrokkene] wordt hieraan nog toegevoegd dat Aldi ter zitting heeft verklaard dat zij tegen een dergelijk gesprek op zichzelf genomen geen bezwaar heeft, zodat moet worden aangenomen dat de FNV in zoverre het met de staking beoogde doel inmiddels heeft gerealiseerd.
Ten aanzien van de vierde eis
4.1
Met betrekking tot de eis van de FNV tot doorbetaling van loon over stakingsdagen is naar het voorlopige oordeel van de voorzieningenrechter sprake van een rechtsgeschil en niet van een belangengeschil in de zin van artikel 6 lid 4 ESH. Voor de betrokken werknemers staat de mogelijkheid open om bij de rechter achterstallig salaris over de stakingsdag(en) te eisen. De wet kent derhalve een procedure waarin de gepretendeerde rechten geldend kunnen worden gemaakt.
Ten aanzien van de vijfde eis
4.11
Met betrekking tot de eis terzake van het onthouden van alle denkbare represailles of sancties tegen de stakende werknemers geldt, dat tijdens de mondelinge behandeling van dit kort geding niet is gebleken dat reeds represailles of sancties aan de stakende werknemers zijn opgelegd. Die eis mist dan ook feitelijke grondslag en is prematuur.
4.12
De omstandigheid, dat het hoofd Administratie en Personeel en de Distributiemanager van Aldi, namens Aldi, in de brief van 15 juli 2003 (als productie 4 door Aldi overgelegd), de actievoerende werknemers hebben geattendeerd op de consequenties die een staking voor werknemers onder omstandigheden met zich kan brengen, rechtvaardigt geen andere conclusie. Het in die brief vermelde omtrent de deelname aan een door een rechter onrechtmatig geoordeelde staking is, mede in aanmerking nemend dat die brief - kennelijk- niet door een jurist is opgesteld, niet zonder meer in strijd met het geldend recht op dit punt.
De inhoud van de brief, het is niet aan de rechter een oordeel uit te spreken over de zinvolheid hiervan, getuigt niet van ontoelaatbare druk of pressie, nu de bewoordingen niet onnodig intimiderend zijn en geen buitensporige sancties worden aangekondigd.
Slotsom
4.13
Nu de staking niet wordt gedekt door artikel 6 lid 4 ESH, dient de rechtmatigheid van deze collec-tieve actie te worden beoordeeld aan de hand van het nationale burgerlijke recht. Uitgangspunt daarbij is, ten aanzien van iedere afzonderlijke werknemer die aan de actie deelneemt, de arbeidsovereenkomst met Aldi. Dit uitgangspunt brengt mee, dat ook bij een werkweigering in collectief verband, de weigering van de werknemer om de arbeidsprestatie te verrichten waartoe hij tegenover Aldi contractueel is verplicht, in beginsel een toerekenbare tekortkoming tegenover Aldi als werkgever oplevert. Wel is het mogelijk dat de omstandigheden waaronder die werkweigering plaatsvindt van dien aard zijn, dat naar de heer-sende rechtsovertuiging in redelijkheid niet van de betrokken werknemers kan worden gevergd dat zij de bedongen werkzaamheden (blijven) verrichten. Dergelijke omstandigheden zijn blijkens het voorgaande echter niet, althans onvoldoende aannemelijk geworden. Ook naar deze maatstaf is de staking derhalve voorshands niet rechtmatig te achten.
In dit oordeel ligt besloten dat de FNV, nu zij de staking heeft overgenomen, onrechtmatig handelt jegens Aldi.
4.14
Uit het voorgaande volgt dat de vordering toewijsbaar is op de hierna te vermelden wijze. In het midden kan blijven of is voldaan aan de procedureregels die bij een collectieve actie als de onderhavige in acht dienen te worden genomen. Het antwoord op die vraag is immers niet meer van belang voor de uitkomst van deze procedure.
4.15
Oplegging van een dwangsom zal achterwege blijven, nu van een organisatie als de FNV verwacht mag worden dat zij ook zonder dwangmiddel aan de veroordeling zal voldoen. De FNV heeft ook uitdrukkelijk gesteld dat zij vrijwillig aan een veroordeling zal voldoen.
4.16
In de uitkomst van deze procedure wordt aanleiding gevonden om de FNV in de kosten hiervan te veroordelen.
5. De beslissing
De voorzieningenrechter:
5.1. veroordeelt de FNV met betrekking tot de geschilpunten die zijn genoemd onder 1 tot en met 5 op bladzijde 2 van de brief van de FNV aan Aldi d.d. 15 juli 2003, zich met onmiddellijke ingang te onthouden van iedere oproep aan haar leden tot het houden van werkstakingen, -onderbrekingen en/of andere acties, waardoor de normale gang van de arbeid bij de onderhavige Aldi-vestiging wordt of kan worden verstoord;
5.2. veroordeelt de FNV om binnen twaalf uur na deze uitspraak haar leden te informeren over de hiervóór bedoelde veroordeling en haar leden te instrueren af te zien van iedere actie zoals onder 1 bedoeld;
5.3. veroordeelt de FNV in de kosten van het geding, tot aan deze uit-spraak aan de zijde van Aldi begroot op € 703,-- voor salaris van de procureur en op € 205,-- voor verschotten;
5.4. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.5. wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.N. Brouwer, voorzieningenrechter, en is in het openbaar uitgesproken op 16 juli 2003.
w.g. griffier w.g. rechter