(…)
Blijkens een door eiseres bij gelegenheid van de notawisseling overgelegde plantekening ten behoeve van onteigening zal eiseres het onteigende inrichten als sloot en berm, zulks als onderdeel van het werk. Het komt er praktisch op neer dat de Parallelweg en de bermsloot opschuiven in de richting van het woonhuis om plaats te maken voor verbreding van de spoorbaan. De parallelweg wordt nog juist buiten het onteigende aangelegd. De berm en de sloot worden, al dan niet deels, op het onteigende aangelegd.
Aan de tuinzijde van de sloot, zoals deze loopt sedert de verlegging als onderdeel van het werk, ligt een strook met een gemiddelde breedte van circa 2 m welke tot het onteigende behoort en welke derhalve thans eigendom is van eiseres.
(…)
Deskundigen gaan er, als vermeld, van uit dat de onteigeningsgrens ten tijde van de descente op de juiste plaats in het veld was uitgezet.
Het onteigende behoort te worden getaxeerd als onderdeel van een perceel bestemd en ingericht voor woondoeleinden.
In hun ontwerp-rapport overwogen deskundigen dat het overblijvende een beperkte waardevermindering ondergaat als gevolg van de verkleining van het perceel. Deze overweging was gebaseerd op het uitgangspunt (…), dat de sloot in zijn geheel op het terrein van eiseres wordt aangelegd, dat eiseres gedaagde zal toestaan het terrein, gerekend vanuit het woonhuis tot aan de sloot, te gebruiken en dat eiseres gedaagde zal toestaan een behoorlijke beschoeiing aan te leggen. Uit de reactie van eiseres op het ontwerp-rapport (bijlage A) blijkt dat overeenstemming omtrent gebruik door gedaagde van de strook langs de verlegde sloot (nog) niet is bereikt. Evenmin is overeenstemming bereikt over vergoeding van de kosten van aanleg van een beschoeiing. Bij gebreke van overeenstemming op deze punten en de vastlegging daarvan in zakelijke rechten is de waardevermindering van het overblijvende minder beperkt dan in het ontwerp-advies aangegeven.
Het overblijvende ondergaat voorts een waardevermindering doordat de weg en de spoorbaan dichter bij het woonhuis komen te liggen. Omdat de aanleg daarvan niet op het onteigende plaatsvindt zal de schade door deze waardevermindering volgens vaste jurisprudentie niet in de onteigening kunnen worden vergoed.
(…)
Taxatie waarde
Bij hun taxatie houden deskundigen rekening met de aan drie zijden vrije, landelijke ligging van het geheel. Zij houden voorts rekening met al het voorgaande waaronder de kwaliteit van de opstallen. Deskundigen taxeren op grond van hun op kennis en ervaring berustend intuïtief inzicht de waarde van het geheel voorafgaande aan de onteigening op NLG 1.275.000,--. De waarde van het overblijvende na de onteigening taxeren deskundigen op NLG 1.200.000,--. De som van de waarde van het onteigende en van de te vergoeden waardevermindering van het overblijvende bedraagt derhalve NLG 1.275.000,-- - NLG 1.200.000,-- = NLG 75.000,--.
(…)
De beschoeiing
Bij de in Hoofdstuk II aangegeven uitgangspunten zullen de kosten van een beschoeiing, zo eiseres gedaagde toestaat het gedeelte van het onteigende tussen de onteigeningsgrens en de verlegde sloot te gebruiken, voor rekening van gedaagde komen.