ECLI:NL:RBUTR:2003:AF7225
Rechtbank Utrecht
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Vonnis in kort geding tussen CSU Schoonmaak Zuid B.V. en FNV Bondgenoten over collectieve arbeidsovereenkomst en staking
Op 11 april 2003 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Utrecht uitspraak gedaan in een kort geding tussen CSU Schoonmaak Zuid B.V. (hierna: CSU) en FNV Bondgenoten (hierna: FNV). CSU, een schoonmaakbedrijf, had FNV gedagvaard in verband met een geschil over een collectieve arbeidsovereenkomst (CAO) en de gevolgen van een staking die door FNV was georganiseerd. CSU vorderde onder andere dat FNV zou worden verboden om steun te verlenen aan de staking en dat FNV zich zou onthouden van verdere oproepen tot werkonderbrekingen. FNV voerde verweer en stelde dat de staking rechtmatig was, omdat deze voortvloeide uit een belangengeschil dat onder de bescherming van het Europees Sociaal Handvest viel.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de door FNV aangekondigde collectieve actie gedekt werd door artikel 6 van het Europees Sociaal Handvest, dat het recht op collectief optreden waarborgt. De rechter concludeerde dat CSU niet kon eisen dat FNV haar recht om een aanvullende CAO tot stand te brengen en collectieve actie te voeren, prijsgaf. CSU had onvoldoende onderbouwd dat de staking onrechtmatig was, en de rechter oordeelde dat de belangen van CSU niet zwaarder wogen dan het recht van FNV om collectieve actie te voeren. De vorderingen van CSU werden afgewezen, en CSU werd veroordeeld in de proceskosten.
Deze uitspraak benadrukt het belang van het recht op collectief onderhandelen en de bescherming van werknemersrechten in het kader van arbeidsconflicten. De rechter bevestigde dat vakverenigingen het recht hebben om collectieve actie te ondernemen, zelfs als dit leidt tot schade voor de werkgever, zolang de actie rechtmatig is en binnen de kaders van de wet valt.