ECLI:NL:RBUTR:2003:AF5867
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. Veldhuijzen
- J. Manuel
- A. Bruins
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in zaak van ernstig letsel bij slachtoffer
Dit vonnis is gewezen door de rechtbank te Utrecht, meervoudige kamer voor strafzaken, naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 11 maart 2003. De verdachte is beschuldigd van het toebrengen van ernstig letsel aan het slachtoffer, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat de tenlastelegging niet wettig en overtuigend bewezen is. De rechtbank heeft de dagvaarding nietig verklaard voor een deel van de beschuldigingen en de verdachte vrijgesproken van de onder 1 primair, subsidiair en meer subsidiair en onder 2 primair en subsidiair ten laste gelegde feiten. De rechtbank oordeelt dat er onvoldoende bewijs is dat de verdachte of zijn medeverdachte geweld heeft gebruikt tegen het slachtoffer, en dat de dood van het slachtoffer niet het gevolg is van de tenlastegelegde handelingen.
De benadeelde partij heeft een vordering ingediend voor vergoeding van immateriële schade, maar omdat de verdachte niet is veroordeeld, is de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering. De rechtbank heeft ook het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte opgeheven en zijn onmiddellijke invrijheidstelling bevolen. Dit vonnis is uitgesproken op 13 maart 2003, waarbij de rechtbank de inhoud van de dagvaarding en de vordering van de benadeelde partij heeft beoordeeld en de vrijspraak heeft gemotiveerd op basis van het gebrek aan bewijs.
De rechtbank heeft in haar overwegingen benadrukt dat de tenlastelegging niet voldoet aan de eisen van het Wetboek van Strafvordering en dat de feitelijke omschrijving van de verweten gedragingen niet wettig en overtuigend bewezen is. De rechtbank heeft de zaak zorgvuldig onderzocht en is tot de conclusie gekomen dat de verdachte van alle tenlastegelegde feiten moet worden vrijgesproken.