ECLI:NL:RBUTR:2003:AF4867
Rechtbank Utrecht
- Kort geding
- H.J. Schepen
- Rechtspraak.nl
Vonnis in kort geding over huurovereenkomst en exploitatie van supermarkt
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Utrecht op 6 februari 2003 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Pantarhei B.V. en Ahold Vastgoed B.V. Pantarhei, de eiseres, heeft Ahold gedagvaard met de vordering om de huurovereenkomst onverkort na te komen en de gehuurde bedrijfsruimte als Albert Heijn supermarkt te blijven exploiteren. De huurovereenkomst, die op 1 september 1994 is aangegaan, loopt door tot 1 september 2004, maar Ahold heeft de bedrijfsruimte op 1 februari 2003 verlaten en stelt dat de exploitatie verliesgevend is door externe factoren en het slechte aanzien van het winkelcentrum.
Ahold heeft verweer gevoerd en betoogd dat het van haar niet kan worden verlangd om een verliesgevende onderneming voort te zetten. Pantarhei heeft dit verweer bestreden en gesteld dat Ahold zelf verantwoordelijk is voor de verliesgevende exploitatie door het niet upgraden van de winkel. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat Ahold de bedrijfsruimte heeft verlaten en dat de huurovereenkomst nog loopt. De rechter oordeelt dat Ahold in rechte niet verplicht kan worden tot een gedwongen exploitatie van een verliesgevende onderneming. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat Ahold voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de exploitatie verliesgevend is en dat dit niet enkel aan Ahold zelf te wijten is. Daarom heeft de voorzieningenrechter de vordering van Pantarhei afgewezen en haar in de kosten van het geding veroordeeld.
De uitspraak benadrukt de juridische principes rondom huurovereenkomsten en de verplichtingen van huurders in situaties van verliesgevende exploitatie. De rechter heeft de belangen van beide partijen afgewogen en geconcludeerd dat de omstandigheden zodanig zijn dat Ahold niet kan worden verplicht de supermarkt te heropenen.