ECLI:NL:RBUTR:2003:AF4852
Rechtbank Utrecht
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Vonnis in kort geding over beëindiging arbeidsovereenkomst en gebruik handelsnaam
In deze zaak heeft de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Twijnstra Gudde Management Consultants B.V. (hierna: Twijnstra) een kort geding aangespannen tegen een voormalige werknemer, aangeduid als [gedaagde]. De procedure is gestart op 4 februari 2003, waarbij Twijnstra haar vordering heeft toegelicht aan de hand van producties en pleitnota's. De vordering betreft onder andere de beëindiging van de arbeidsovereenkomst en het verbod voor [gedaagde] om gebruik te maken van de handelsnaam of het merk Twijnstra.
De feiten van de zaak zijn als volgt: [gedaagde] is op 1 maart 2001 in dienst getreden bij Twijnstra en heeft samen met collega's gewerkt aan management recruitment. In mei 2002 is een overeenkomst tot stand gekomen voor een management buy out, waarbij [gedaagde] de mogelijkheid kreeg om de activiteiten zelfstandig voort te zetten. Echter, in oktober 2002 heeft [gedaagde] aangegeven niet verder te willen gaan met de buy out, wat leidde tot een pro forma verzoekschrift voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst door Twijnstra.
De vordering van Twijnstra is gebaseerd op de afspraken in de overeenkomst van mei 2002, waarin is bepaald dat de arbeidsovereenkomst beëindigd zou worden indien de buy out niet doorging. [gedaagde] heeft echter aangevoerd dat het beding dat hem verplichtte om mee te werken aan de ontbinding nietig is, omdat het in strijd is met de wet. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het beding inderdaad nietig is, omdat het de mogelijkheid voor [gedaagde] om verweer te voeren uitsluit, wat in strijd is met artikel 7:685 BW.
De voorzieningenrechter heeft de gevraagde voorzieningen van Twijnstra geweigerd en heeft Twijnstra veroordeeld in de proceskosten van [gedaagde]. Het vonnis is uitgesproken op 18 februari 2003 door mr. H.N. Brouwer, voorzieningenrechter.