ECLI:NL:RBUTR:2003:AF4248
Rechtbank Utrecht
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Vonnis in kort geding tussen Koninklijke Sphinx B.V. en FNV Bondgenoten over collectieve acties en sociaal plan
Op 3 februari 2003 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Utrecht uitspraak gedaan in een kort geding tussen Koninklijke Sphinx B.V. en Sphinx Technical Ceramics B.V. (hierna gezamenlijk Sphinx c.s.) als eiseressen en FNV Bondgenoten als gedaagde. De zaak betreft een geschil over het recht van FNV om collectieve acties te organiseren in het kader van een voorgenomen bedrijfssluiting van Sphinx Technical Ceramics. Sphinx c.s. vorderden een verbod op deze acties, stellende dat de vredesplichtclausule uit de collectieve arbeidsovereenkomst (CAO) hen beschermde tegen dergelijke acties. FNV Bondgenoten voerde aan dat de vredesplichtclausule niet van toepassing was in deze situatie, omdat het geschil betrekking had op de totstandkoming van een sociaal plan en niet op arbeidsvoorwaarden.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat het recht op collectieve actie van werknemers in beginsel wordt erkend door het Europees Sociaal Handvest (ESH). De rechter oordeelde dat het geschil tussen Sphinx c.s. en FNV valt onder de reikwijdte van artikel 6 ESH, dat het recht van werknemers op collectief optreden in gevallen van belangengeschillen met werkgevers erkent. De voorzieningenrechter concludeerde dat de aangekondigde collectieve actie van FNV rechtmatig was en dat Sphinx c.s. niet voldoende had aangetoond dat de actie onrechtmatig was.
De vordering van Sphinx c.s. werd afgewezen, en zij werden veroordeeld in de proceskosten. De rechter benadrukte dat de werknemers van de vestiging aan de Boschstraat zich ook bij de acties mochten aansluiten, gezien de parallelliteit van belangen tussen de vestigingen. Dit vonnis bevestigt het belang van collectieve onderhandelingen en het recht van werknemers om actie te voeren in het kader van sociale plannen.