ECLI:NL:RBUTR:2002:AE2631
Rechtbank Utrecht
- Voorlopige voorziening
- W.B. Lakeman
- P.B.M.J. van der Beek-Gillessen
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake illegale ligplaats aan het Merwedekanaal te Utrecht
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Utrecht op 4 februari 2002 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening. Het verzoeker, een inwoner van Utrecht, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, dat hem had opgedragen zijn vaartuig, gelegen aan het Merwedekanaal, te verplaatsen of te verwijderen. Dit besluit was genomen op 24 oktober 2001, nadat verzoeker eerder geen vergunning had gekregen voor het innemen van een ligplaats. Tijdens de zitting op 15 januari 2002 was verzoeker aanwezig, bijgestaan door een adviseur, terwijl verweerder niet vertegenwoordigd was.
De voorzieningenrechter overwoog dat er geen aanleiding was voor het treffen van een voorlopige voorziening, omdat verzoeker illegaal afgemeerd lag en verweerder bevoegd was om handhavend op te treden. De rechter stelde vast dat verzoeker in juli 2000 zonder vergunning aan de betreffende plaats was gaan liggen en dat het college van burgemeester en wethouders op goede gronden had geweigerd om een vergunning te verlenen. De rechter oordeelde dat de termijn die verweerder had gesteld voor het beëindigen van de illegale situatie niet onredelijk was en dat verzoeker voldoende tijd moest krijgen om een alternatieve ligplaats te vinden.
Uiteindelijk wees de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening af, waarbij hij benadrukte dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een ander oordeel rechtvaardigden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen, die de zaak behandelde in afwezigheid van de griffier.