ECLI:NL:RBUTR:2002:AE1941
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.M. Arps
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling van loon en vergoedingen door werknemer tegen voormalig werkgever na ontbinding van de vennootschap
In deze zaak heeft [eiser] een vordering ingesteld tegen Dental Techniek Landa B.V., vertegenwoordigd door Willem Adriaan Landa, wegens onbetaald loon en andere vergoedingen. De vordering betreft een totaalbedrag van ƒ.4.589,01 bruto en ƒ.172,50 netto, inclusief wettelijke rente en kosten. [eiser] was van 1 oktober 1999 tot 1 december 2000 in dienst bij Landa en stelt dat hij recht heeft op diverse vergoedingen die niet zijn uitbetaald, waaronder loon, overwerkdiensten, waarnemerstoeslag en spaarloon. Landa heeft verweer gevoerd en betwist dat de vordering terecht is, met als argument dat de vennootschap inmiddels is ontbonden en niet meer bestaat.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vordering van [eiser] niet volledig is betwist en dat er vragen rijzen over de bevoegdheid van de kantonrechter om de vordering te behandelen, gezien de ontbinding van Landa. De rechter heeft besloten dat er een comparitie van partijen moet plaatsvinden om nadere inlichtingen te verkrijgen en om te proberen tot een minnelijke schikking te komen. De zitting is gepland op 21 mei 2002, waarbij beide partijen aanwezig moeten zijn. De rechter heeft ook aangegeven dat de partij die niet verschijnt zonder gegronde reden, mogelijk in het nadeel kan worden beslist.
Dit vonnis is uitgesproken door mr. J.M. Arps, kantonrechter, op 24 april 2002, en is openbaar gemaakt in aanwezigheid van de griffier. De zaak benadrukt de juridische complicaties die kunnen ontstaan bij vorderingen tegen ontbonden rechtspersonen en de noodzaak voor partijen om goed op de hoogte te zijn van hun rechten en plichten in dergelijke situaties.