ECLI:NL:RBUTR:2001:AD3844

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
20 september 2001
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
134158 KG ZA 01-795
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige uitlatingen en rectificatie in kort geding tussen voorzitter en teammanager van voetbalclub

In deze zaak heeft de president van de rechtbank te Utrecht op 20 september 2001 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiser], de voorzitter van de betaalde voetbalclub Stormvogels Telstar Combinatie, en [gedaagde], de teammanager van de club. [Eiser] vorderde rectificatie van onrechtmatige uitlatingen die [gedaagde] had gedaan in het weekblad Voetbalinternational, waarin hij [eiser] beschuldigde van liegen en bedriegen. De uitlatingen waren gedaan in een artikel van 4 juli 2001, waarin [gedaagde] zijn onvrede over [eiser] uitte. Na een uitvoerige behandeling van de zaak, waarin beide partijen hun standpunten toelichtten, oordeelde de rechtbank dat de uitlatingen van [gedaagde] onjuist en onnodig grievend waren. De rechtbank oordeelde dat [gedaagde] onrechtmatig had gehandeld jegens [eiser] en dat de vordering tot rectificatie en het verbod op verdere grievende uitlatingen toewijsbaar waren. De president gelastte [gedaagde] om in de eerstvolgende uitgave van Voetbalinternational een rectificatie te plaatsen en legde hem een dwangsom op voor het geval hij hieraan geen gevolg zou geven. Tevens werd [gedaagde] veroordeeld in de proceskosten van [eiser].

Uitspraak

VONNIS
van de president van arrondissementsrechtbank
te Utrecht, in het kort geding van:
[eiser],
wonende te [woonplaats],
e i s e r,
hierna te noemen [eiser],
procureur: mr. I.M. Jebbink,
advocaat: mr. A.J.F. de Jager
te Amsterdam,
- t e g e n -
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
g e d a a g d e,
hierna te noemen [gedaagde],
procureur: mr. L.J.H. Kortz.
1. Het verloop van de procedure
1.1
[eiser] heeft [gedaagde] in kort geding doen dagvaarden en op de dienende dag, 5 september 2001, van eis geconcludeerd overeenkomstig de inhoud van het exploot van dagvaarding, waarvan een fotokopie aan dit vonnis is gehecht, echter met dien verstande dat [eiser] het sub II gevorderde in de dagvaarding heeft gewijzigd als vermeld in zijn akte wijziging eis, waarvan eveneens een fotokopie aan dit vonnis is gehecht.
1.2
[eiser] heeft zijn vordering bij monde van zijn advocaat doen toelichten mede aan de hand van pleitnotities en producties.
1.3
[gedaagde] heeft bij monde van zijn procureur zijn standpunt doen toelichten mede aan de hand van een pleitnota en producties.
1.4
Na voortgezet debat hebben partijen vonnis gevraagd.
2. Vaststaande feiten
2.1.
[eiser] is thans voorzitter van de betaalde voetbalclub Stormvogels Telstar Combinatie te IJmuiden, welke club is ontstaan uit een fusie tussen Telstar en Stormvogels op 1 juni 2001, en in de eerste divisie speelt.
Voor de fusie was [eiser] voorzitter van Telstar.
2.2
[gedaagde] is twee jaar geleden aangesteld als teammanager van Telstar en tot voor kort in dienst geweest bij Telstar c.q. Stormvogels Telstar Combinatie.
2.3
In het weekblad Voetbalinternational d.d. 4 juli 2001, week 27, is een publicatie verschenen met de titel (vet gedrukt en tussen aanhalingstekens) "De voorzitter van Telstar is een dictator die liegt en bedriegt".
In die publicatie is vermeld -voor zover hier van belang-:
(...)
[eiser] heeft weleens geprobeerd de onvrede over het functioneren van [eiser] aan de voorzitter duidelijk te maken. 'Maar die man is een dictator. Een normaal gesprek was niet met hem te voeren. Ik heb geprobeerd hem ervan te overtuigen dat er een aantal zaken diende te veranderen. Na dat persoonlijke gesprek is hij naar de overige bestuursleden gegaan en heeft hij mijn woorden totaal verdraaid om mij in een kwaad daglicht te zetten. Hij liegt en bedriegt. Het zou een heel slechte zaak zijn als die man aanblijft als voorzitter.'
(...)
2.4
Bij brief van 17 juli 2000 is [gedaagde] namens [eiser] gesommeerd tot rectificatie van de onder 2.3 vermelde publicatie over te gaan.
Namens [gedaagde] is in antwoord daarop bij brief van 25 juli 2001
meegedeeld, dat [gedaagde] aan die sommatie geen gevolg zal geven.
2.5
In het weekblad Voetbalinternational, week 34, is een artikel verschenen met (omkaderd) de tekst "[gedaagde] heeft nergens spijt van".
Die publicatie vermeldt voorts -voor zover hier van belang-:
(...)
Met een eigen persbericht liet [gedaagde] (...) maandag zelf weten nog altijd achter zijn uitspraken te staan. 'Ik ben correct geciteerd', zegt hij, 'en ik heb absoluut geen spijt van mijn woorden. Ik voel het nog steeds zo. (...)'
(...)
3. Het geschil en de beoordeling ervan
3.1.
Voor de volledige inhoud en de gronden van de vordering wordt verwezen naar de fotokopie van het aan dit vonnis gehechte exploot van dagvaarding en de fotokopie van de akte wijziging eis.
3.2
De vordering van [eiser] strekt ertoe -kort weergegeven- dat [gedaagde] zal worden veroordeeld tot rectificatie en dat hem zal worden verboden jegens derden onnodig grievende uitlatingen over [eiser] te doen, in het bijzonder dat [eiser] "liegt en bedriegt" of bewoordingen van gelijke strekking, dan wel zijn medewerking te verlenen aan zodanige uitingen/publicaties, zulks telkens op verbeurte van een dwangsom, en met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van dit geding.
3.3
[gedaagde] heeft verweer gevoerd en geconcludeerd primair tot niet-ontvankelijkverklaring van [eiser] in zijn vordering, subsidiair tot afwijzing van de vordering van [eiser], zulks telkens met veroordeling van [eiser] in de kosten van dit geding.
3.4
Op de afzonderlijke onderdelen van de stellingen van [eiser] en de verweren van [gedaagde] zal hierna -voor zoveel nodig- worden ingegaan.
3.5
[gedaagde] heeft primair aangevoerd, dat [eiser] bij gebreke van spoedeisendheid bij zijn vorderingen daarin niet kan worden ontvangen.
Nu [eiser] evenwel genoegzaam heeft gesteld dat hij bij de gevraagde voorzieningen spoedeisend belang heeft kan hij in zijn vorderingen worden ontvangen.
3.6
Voor zover [gedaagde] heeft beoogd te stellen, dat op grond van het tijdsverloop tussen de publicatie en de behandeling van het onderhavige kort geding, en op grond van de omstandigheid dat hij na de publicatie van 4 juli 2001 niet opnieuw soortgelijke uitlatingen heeft gedaan, en voorts omdat naar de stelling van [gedaagde] een en ander in een te entameren bodemprocedure aan de orde kan worden gesteld, [eiser] geen spoedeisend belang heeft bij het gevorderde en die vorderingen dientengevolge moeten worden afgewezen, zal daarover hierna nog worden overwogen.
3.7
In dit geding gaat het om de vraag of [gedaagde] door zijn uitlatingen zoals gepubliceerd in Voetbalinternational van 4 juli 2001 onrechtmatig jegens [eiser] heeft gehandeld.
3.8
Tussen partijen is niet in geschil of de in de publicatie aangehaalde citaten van [gedaagde] een juiste weergave zijn van hetgeen hij tijdens het interview heeft meegedeeld. [gedaagde] heeft zelf tijdens de behandeling van het onderhavige kort geding verklaard, dat het een juiste weegave betreft van hetgeen hij heeft gezegd.
3.9
Partijen verschillen evenwel van mening omtrent de vraag of de door [gedaagde] gedane uitlatingen in het betreffende artikel al dan niet onjuist en onnodig grievend zijn.
3.1
Van de zijde van [eiser], die zijn vordering ter zitting nog in die zin heeft gewijzigd dat deze zich thans slechts richt tegen de door [gedaagde] gedane uitlating dat [eiser] 'liegt en bedriegt', is gesteld dat die uitlating onjuist is en tevens -mede bezien in de context van de overige door [gedaagde] gedane uitlatingen in de publicatie- onnodig grievend is.
[eiser] stelt voorts, dat hij daardoor in zijn eer en goede naam is aangetast en dientengevolge schade lijdt en zal lijden.
3.11
[gedaagde] heeft, onder verwijzing naar de door hem als producties in het geding gebrachte verklaringen van [getuige 1], [getuige 2], [getuige 3] en [getuige 4], gesteld dat de door hem gedane uitlating dat [eiser] 'liegt en bedriegt' juist is.
3.12
Vooralsnog moet worden geoordeeld, dat op grond van die verklaringen niet aannemelijk is geworden dat de door [gedaagde] gedane uitlating juist is.
Uit die verklaringen valt weliswaar af te leiden, hetgeen ook tijdens de behandeling van het kort geding naar voren is gekomen, dat het door [eiser] voorgestane beleid binnen de voetbalclub alsmede zijn optreden daarbij niet door een ieder wordt gewaardeerd, maar dat de door [gedaagde] gedane aantijging dat [eiser] 'liegt en bedriegt' op waarheid berust blijkt daar onvoldoende uit. Ook de als productie 5 overgelegde publicatie waarin de mening van de supporters wordt aangehaald, moet in het licht van de controverse omtrent het door [eiser] voorgestane beleid worden bezien. Daaruit blijkt evenmin dat de uitlating van [gedaagde] dat [eiser] 'liegt en bedriegt' op waarheid berust.
3.13
De enkele verklaring van [getuige 1], die melding maakt van een aantal 'leugens' van [eiser], rechtvaardigt geen andere conclusie, nu de juistheid van die verklaring door [eiser] gemotiveerd is betwist en de vermelde 'leugens' ook overigens de kwalificatie 'liegen en bedriegen' niet kunnen dragen.
Ditzelfde geldt voor de door [gedaagde] aangegeven voorbeelden met betrekking tot het 'liegen en bedriegen'.
3.14
Daar komt bij dat de door [gedaagde] gedane uitlating dat [eiser] 'liegt en bedriegt' onnodig grievend is, vooral gelet op de verdere inhoud van het artikel zoals gepubliceerd in Voetbalinternational d.d. 4 juli 2001, daarbij in aanmerking nemend de toonzetting van de daarin gedane overige uitlatingen en de gekozen bewoordingen.
3.15
De stelling van de zijde van [gedaagde], dat de desbetreffende uitlating in de context dat 'het al een tijd bij Telstar rommelt sinds het aantreden van [eiser]', moet worden gezien en dat het -mede bezien in het belang van de voetbalclub- hem dan ook vrij stond de gewraakte uitlating te bezigen, kan niet tot een andere conclusie leiden.
Het aan [gedaagde] toekomend recht op vrijheid van meningsuiting is immers ook gebonden aan grenzen, die onder andere hierin zijn gelegen dat uitingen in een publicatie met het oog op het te dienen belang niet onnodig grievend mogen zijn.
Gelet op het hiervoor overwogene is [gedaagde] met zijn handelwijze de aan voornoemd recht gebonden grenzen te buiten gegaan.
Het aan [eiser] toekomend recht op eer en goede naam, dat door die handelwijze geschaad is, dient dan ook in de gegeven omstandigheden zwaarder te wegen.
3.16
Geconcludeerd moet worden dat de door [gedaagde] gedane uitlating dat [eiser] 'liegt en bedriegt', onjuist is, onnodig grievend, en derhalve onrechtmatig.
3.17
De door [eiser] gevorderde rectificatie zal dan ook worden toegewezen zoals in het dictum vermeld.
De stelling van [gedaagde], dat [eiser] op grond van het tijdsverloop tussen de publicatie en de behandeling van het onderhavige kort geding geen spoedeisend belang heeft bij rectificatie, moet worden verworpen.
Dit tijdsverloop is niet zodanig dat een rectificatie niet langer geïndiceerd is. Dit geldt temeer nu in week 34 (7 weken na de door [gedaagde] gedane uitlating, te weten medio augustus 2001) van Voetbalinternational de kwestie opnieuw in een publicatie aan de orde is gesteld, zoals hiervoor onder 2.5 vermeld.
3.18
Ook het door [eiser] gevorderde verbod zal worden toegewezen.
Dat aan die vordering het spoedeisend belang ontbreekt omdat -naar [gedaagde] stelt- hij na de publicatie van 4 juli 2001 niet opnieuw soortgelijke uitlatingen heeft gedaan en evenmin zal doen, is reeds gelet op het nadien door hem uitgebrachte persbericht, waarop de hiervoor onder 2.5 vermelde publicatie is gebaseerd, onvoldoende aannemelijk geworden.
3.19
Dat [eiser] naar de stelling van [gedaagde] een en ander in een te entameren bodemprocedure aan de orde kan stellen, rechtvaardigt op zichzelf niet de conclusie dat [eiser] thans geen spoedeisend belang heeft bij de door hem gevraagde voorzieningen.
3.2
Al het hiervoor overwogene leidt tot de slotsom dat het gevorderde zal worden toegewezen als in het dictum vermeld, en dat [gedaagde] als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van dit geding zal worden veroordeeld.
4. De beslissing
De president:
4.1.
gelast [gedaagde] om in de eerst volgende uitgave van het weekblad Voetbalinternational dat verschijnt na dit vonnis, doch uiterlijk voor 4 oktober 2001, een rectificatie te (doen) plaatsen met de tekst:
"Rectificatie
Bij vonnis van de president van de rechtbank te Utrecht ben ik veroordeeld tot rectificatie over te gaan. Op last van de president wordt het volgende meegedeeld:
In het nummer van Voetbalinternational d.d. 4 juli 2001, week 27, is een artikel geplaatst getiteld: 'De voorzitter van Telstar is een dictator die liegt en bedriegt'. Dit artikel vormt een verslag van een interview van mij over de voorzitter van Telstar de heer [eiser].
In dat artikel staat onder meer als uitlating van mij geciteerd:
(...)
'Hij liegt en bedriegt'.
(...)
De president van de rechtbank te Utrecht heeft in het vonnis in kort geding van 20 september 2001 geoordeeld, dat deze uitlating onjuist, onnodig grievend, en derhalve onrechtmatig is jegens [eiser].
[gedaagde].";
4.2
veroordeelt [gedaagde] aan het hiervoor onder 4.1 vermelde te voldoen onder verbeurte van een dwangsom van ƒ 5.000,-- voor iedere dag of gedeelte van een dag dat hij in gebreke blijft aan het onder 4.1. vermelde te voldoen;
4.3
verbiedt [gedaagde] in publicaties uitlatingen jegens derden te doen waarin [gedaagde] zich over [eiser] uitlaat in die zin dat [eiser] 'liegt en bedriegt' of bewoordingen van gelijke strekking, voor zover deze onjuist en/of onnodig grievend zijn, zulks op verbeurte van een dwangsom van ƒ 5.000,-- voor iedere overtreding van de verboden;
4.4
bepaalt voorts met betrekking tot de hiervoor onder 4.2 en 4.3 vermelde dwangsommen dat boven een bedrag van in het totaal ƒ 50.000,-- (voor overtreding van het onder 4.1 bepaalde en de onder 4.3 bepaalde verboden gezamenlijk) geen dwangsommen meer zullen worden verbeurd;
4.5
bepaalt bovendien dat de hiervoor bedoelde dwangsommen vatbaar zijn voor matiging door de rechter, voor zover handhaving daarvan naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn, zulks mede in aanmerking genomen de mate waarin aan de veroordeling is voldaan, de ernst van de overtreding en de mate van verwijtbaarheid van de overtreding;
4.6.
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van het geding, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [eiser] begroot op ƒ 1.550,-- voor salaris procureur en op ƒ 467,23 voor verschotten;
4.7
verklaart de onderdelen 4.1 tot en met 4.6 van dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
4.8
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.A. Messer, fungerend president, en is in het openbaar uitgesproken op 20 september 2001.