ECLI:NL:RBUTR:2001:AC2386
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- R.H.M. Jansen
- E.F. Bueno
- T. Dijkhuis-Pavicevic
- Rechtspraak.nl
Vonnis van de Rechtbank Utrecht inzake medeplegen van afpersing en poging doodslag
Op 24 augustus 2001 heeft de Rechtbank Utrecht een vonnis gewezen in een strafzaak tegen een verdachte, die samen met een medeverdachte betrokken was bij een gewelddadige beroving in het Holland Casino te Eindhoven. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachte een plan hadden opgevat om twee bezoekers van het casino te achtervolgen en hen van hun gewonnen geld te beroven. Na de beroving werden de slachtoffers onder bedreiging van een vuurwapen gedwongen om naar Utrecht te rijden. Tijdens deze rit werden de slachtoffers herhaaldelijk bedreigd met het vuurwapen, wat leidde tot een levensgevaarlijke situatie. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en afpersing, terwijl het feit werd gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd. Daarnaast is de verdachte ook schuldig bevonden aan poging doodslag, omdat hij samen met zijn medeverdachte meerdere keren op de slachtoffers heeft geschoten terwijl zij probeerden te ontsnappen.
De rechtbank heeft het verweer van de verdachte, dat hij onder psychische druk stond van zijn medeverdachte, verworpen. De rechtbank oordeelde dat er geen omstandigheden waren die de strafbaarheid van de verdachte uitsloten. Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte. De rechtbank heeft vastgesteld dat de slachtoffers ernstige angst en onveiligheid hebben ervaren door de daden van de verdachte en zijn medeverdachte. De rechtbank heeft een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van acht jaren opgelegd, waarbij de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht op de opgelegde straf. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken en is openbaar uitgesproken op de zitting van 24 augustus 2001.